Spiegels
Buitenspiegels bedienen
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len door voertuiginstellingen tijdens het
rijden
U kunt in de volgende situaties de controle
over de auto verliezen:
Wanneer tijdens het rijden de bestuur‐
R
dersstoel, de hoofdsteunen, het stuurwiel
of de spiegels worden ingesteld.
Wanneer tijdens het rijden de veiligheids‐
R
gordel wordt omgegespt.
Voordat de motor wordt gestart: De
#
bestuurdersstoel, de hoofdsteunen, het
stuurwiel of de spiegels instellen en de
veiligheidsgordel omgespen.
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len bij gebruik van de buitenspiegel door
verkeerde inschatting van de afstand
De buitenspiegels geven een verkleind beeld.
De zichtbare objecten zijn dichterbij dan het
lijkt.
Daardoor kunt u de afstand tot achter u rij‐
dende verkeersdeelnemers verkeerd inschat‐
ten, bijvoorbeeld bij het veranderen van rij‐
strook.
Daarom altijd de daadwerkelijke afstand
#
tot andere verkeersdeelnemers inschat‐
ten door over de schouder te kijken.
Licht en zicht 145
Buitenspiegels in- en uitklappen
De toets
1
kort indrukken.
#
Buitenspiegels initialiseren
%
Nadat de accukabels losgemaakt zijn of als
de accu ontladen was, moeten de buiten‐
spiegels opnieuw worden geïnitialiseerd.
Alleen zo werkt het automatisch inklappen
van de spiegels.