Functie van de EBD (Electronic Brakeforce
Distribution)
De EBD heeft de volgende eigenschappen:
Bewaking en regeling van de remdruk naar
R
de achterwielen.
Verbetering van de rijstabiliteit bij het rem‐
R
men, in het bijzonder in bochten.
Functie van de stuurassistent STEER CON‐
TROL
De stuurassistent STEER CONTROL helpt u door
met een in het stuurwiel merkbare kracht in de
voor de stabilisatie van de auto juiste richting te
sturen.
Dit stuuradvies krijgt u vooral in de volgende
situaties:
Tijdens het remmen bevinden de beide rech‐
R
ter of linker wielen zich op een nat of glad
wegdek.
De auto geraakt in een slip.
R
Systeemgrenzen
De stuurassistent STEER CONTROL kan in de
volgende situaties nadelig beïnvloed of buiten
werking zijn:
®
Het ESP
is uitgeschakeld.
R
®
Het ESP
vertoont een storing.
R
De stuurinrichting vertoont een storing.
R
®
Als het ESP
een storing vertoont, wordt u ver‐
der ondersteund door de elektrische stuurbe‐
krachtiging.
Functie van het Active Brake Assist System
Het Active Brake Assist System bestaat uit de
volgende deelfuncties:
Afstandswaarschuwingsfunctie
R
Autonome remfunctie
R
Aan de situatie aangepaste remondersteu‐
R
ning
Auto's met rijassistentiepakket: Uitwijks‐
R
tuurassistent
Rijden en parkeren 199
Het Active Brake Assist System kan u helpen om
het aanrijdingsgevaar met voertuigen of voetgan‐
gers te minimaliseren of de gevolgen van een
ongeval te beperken.
Wanneer het Active Brake Assist System tijdens
het rijden het gevaar van een botsing herkent,
klinkt een waarschuwingssignaal en gaat het
waarschuwingslampje afstandswaarschuwing in
het combi-instrument · branden.
Als u niet op de waarschuwing reageert, kan in
kritische situaties autonoom worden afgeremd.
In bijzonder kritische situaties kan het Active
Brake Assist System ervoor zorgen dat direct
autonoom kan worden afgeremd. Het waarschu‐
wingslampje en het waarschuwingssignaal wor‐
den in dit geval samen met het remmen geacti‐
veerd.
Als u in een kritische situatie zelf remt of tijdens
het autonoom remmen het rempedaal bedient,
volgt er een aan de situatie aangepaste remon‐
dersteuning. Indien nodig wordt de remdruk ver‐
hoogd tot een noodstop.
Door de activering van de autonome remfunctie
of de aan de situatie aangepaste remondersteu‐