Download Print deze pagina

Vacon 100 FLOW Handleiding pagina 358

Verberg thumbnails Zie ook voor 100 FLOW:

Advertenties

VACON · 358
AANWIJZING!
Deze teller kan niet worden gereset.
10.19
DE FUNCTIE MOTORVOORVERWARMING
P3.18.1 MOTORVOORVERWARMING (ID 1225)
Met deze parameter kunt u de functie Motorvoorverwarming in- en uitschakelen.
De functie Motorvoorverwarming houdt de frequentieregelaar en de motor warm wanneer
deze zich in de stoptoestand bevinden. Wanneer de functie Motorvoorverwarming actief is,
stuurt het systeem een DC-stroom naar de motor. De functie Motorvoorverwarming
voorkomt bijvoorbeeld condensvorming.
Nummer
optie
0
1
2
Bestuurd door digitale ingang
3
Temperatuurlimiet (gemeten
4
P3.18.2 VOORVERWARMING TEMPERATUURLIMIET (ID 1226)
Met deze parameter kunt u de temperatuurlimiet voor de functie Motorvoorverwarming
instellen.
Als P3.18.1 is ingesteld op 3 of 4, wordt de functie Motorvoorverwarming ingeschakeld
wanneer de temperatuur van het koellichaam of de gemeten motortemperatuur beneden
deze waarde zakt.
10
Naam optie
Niet gebruikt
Altijd in stoptoestand
Temperatuurlimiet (koelli-
chaam)
motortemperatuur)
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
Beschrijving
De functie Motorvoorverwarming is uitgeschakeld.
De functie Motorvoorverwarming wordt altijd geactiveerd
wanneer de frequentieregelaar overgaat naar de stoptoe-
stand.
De functie Motorvoorverwarming wordt geactiveerd door een
digitaal ingangssignaal wanneer de frequentieregelaar zich
in de stoptoestand bevindt. U kunt de gewenste digitale
ingang voor activering selecteren met parameter P3.5.1.18.
De functie Motorvoorverwarming wordt geactiveerd als de
frequentieregelaar zich in de stoptoestand bevindt en de
temperatuur van het koellichaam in de frequentieregelaar
lager wordt dan de grenswaarde die is ingesteld met P3.18.2.
De functie Motorvoorverwarming wordt geactiveerd als de
frequentieregelaar zich in de stoptoestand bevindt en de
gemeten motortemperatuur lager wordt dan de grens-
waarde die is ingesteld met P3.18.2. U kunt de bron van het
meetsignaal voor de motortemperatuur instellen met para-
meter P3.18.5.
AANWIJZING!
Als u deze bedrijfsmodus wilt gebruiken, moet u een optie-
kaart voor temperatuurmeting hebben geïnstalleerd (bij-
voorbeeld OPT-BH).
PARAMETERBESCHRIJVINGEN

Advertenties

loading