VACON · 244
Nummer
optie
CS1 = Vooruit (flank)
1
CS2 = Geïnverteerde stop
CS3 = Achteruit (flank)
VOORUIT
Ingestelde
frequentie
0 Hz
Ingestelde
frequentie
ACHTERUIT
Vrijgave
Stuursignaal 1
Stuursignaal 2
Stuursignaal 3
Stopknop
bedieningspaneel
Afb. 43: Start/stop-logica I/O A = 1
1. Stuursignaal (CS) 1 wordt actief en zorgt
ervoor dat de uitgangsfrequentie
toeneemt. De motor draait vooruit.
2. CS2 wordt inactief en zorgt ervoor dat de
frequentie naar 0 gaat.
3. CS1 wordt actief en zorgt ervoor dat de
uitgangsfrequentie weer omhoog gaat.
De motor draait vooruit.
4. CS3 wordt actief en zorgt ervoor dat de
richting wordt omgekeerd (VOORUIT
naar ACHTERUIT).
5. Het vrijgavesignaal wordt op OPEN
gezet, waardoor de frequentie naar 0
zakt. Configureer het vrijgavesignaal
met parameter P3.5.1.15.
6. De startpoging met CS1 mislukt omdat
het vrijgavesignaal nog op OPEN staat.
10
Naam optie
Uitgangsfrequentie
1
2
3
4
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
Beschrijving
Voor 3-draads besturing (pulsbesturing)
5
6
7
7. CS1 wordt geactiveerd en de motor
versnelt (VOORUIT) tot de ingestelde
frequentie omdat het vrijgavesignaal op
GESLOTEN is gezet.
8. De STOP-knop op het bedieningspaneel
wordt ingedrukt en de
uitgangsfrequentie gaat naar 0. (Dit
signaal werkt alleen als P3.2.3
Bedieningspaneel Stopknop is ingesteld
op Ja.)
9. CS3 wordt actief en zorgt ervoor dat de
motor start en achteruit gaat draaien.
10. CS2 wordt inactief en zorgt ervoor dat de
frequentie naar 0 gaat.
PARAMETERBESCHRIJVINGEN
t
8
9
10