PARAMETERBESCHRIJVINGEN
VOORUIT
Uitgangsfrequentie
Ingestelde
frequentie
0 Hz
Ingestelde
frequentie
ACHTERUIT
Vrijgave
Stuursignaal 1
Stuursignaal 2
Startknop
bedieningspaneel
Stopknop
bedieningspaneel
1
Afb. 42: Start/stop-logica I/O A = 0
1. Stuursignaal (CS) 1 wordt actief en zorgt
ervoor dat de uitgangsfrequentie
toeneemt. De motor draait vooruit.
2. CS2 wordt actief maar dat heeft geen
effect op de uitgangsfrequentie omdat
de richting die het eerst is ingesteld, de
hoogste prioriteit heeft.
3. CS1 wordt inactief, waardoor de
draairichting wordt omgekeerd
(VOORUIT naar ACHTERUIT) omdat CS2
nog steeds actief is.
4. CS2 wordt inactief en de
uitgangsfrequentie neemt af naar 0.
5. CS2 wordt weer actief waardoor de
motor versnelt (ACHTERUIT) naar de
ingestelde frequentie.
6. CS2 wordt inactief en de
uitgangsfrequentie zakt naar 0.
7. CS1 wordt actief waardoor de motor
versnelt (VOORUIT) naar de ingestelde
frequentie.
8. Het vrijgavesignaal wordt op OPEN
gezet, waardoor de frequentie naar 0
zakt. Configureer het vrijgavesignaal
met parameter P3.5.1.15.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
2 3
4
5
6
7
8 9
10 11
9. Het vrijgavesignaal wordt op GESLOTEN
gezet, waardoor de frequentie stijgt naar
de ingestelde frequentie omdat CS1 nog
steeds actief is.
10. De STOP-knop op het bedieningspaneel
wordt ingedrukt en de
uitgangsfrequentie gaat naar 0. (Dit
signaal werkt alleen als P3.2.3
Bedieningspaneel Stopknop is ingesteld
op Ja.)
11. De frequentieregelaar start omdat de
START-knop op het bedieningspaneel
wordt ingedrukt.
12. De STOP-knop op het bedieningspaneel
wordt nogmaals ingedrukt om de
frequentieregelaar te stoppen.
13. De poging om de frequentieregelaar te
starten door op de START-knop te
drukken, is mislukt omdat CS1 inactief
is.
VACON · 243
t
12 13
10