VACON · 350
P3.15.17.8POMP 8 VERGRENDELING (ID 488)
Met deze parameter kunt u instellen welk digitale ingangssignaal wordt gebruikt als
vergrendelingssignaal in het multipompsysteem.
AANWIJZING!
Deze parameters worden alleen gebruikt in de modus Enkele frequentieregelaar.
Wanneer de pompvergrendelingsfunctie (P3.15.5) is ingeschakeld, leest de
frequentieregelaar de statussen van de digitale ingangen voor pompvergrendeling uit.
Wanneer de ingang GESLOTEN is, is de motor beschikbaar voor het multipompsysteem.
Wanneer de pompvergrendelingsfunctie (P3.15.5) is uitgeschakeld, leest de
frequentieregelaar de statussen van de digitale ingangen voor pompvergrendeling niet uit.
Het multipompsysteem beschouwt alle pompen in het systeem als beschikbaar.
10.16.5
OVERDRUKBEWAKING
U kunt de functie Overdrukbewaking gebruiken in een multipompsysteem. Bijvoorbeeld
wanneer de druk in de leiding snel toeneemt als u de primaire klep van het pompsysteem
snel sluit. Het kan zijn dat de druk te snel toeneemt voor de PID-regelaar. Overdrukbewaking
voorkomt dat de leiding breekt door de hulpmotoren in het multipompsysteem te stoppen.
P3.15.18.1 OVERDRUKBEWAKING INSCHAKELEN (ID 1698)
Met deze parameter kunt u de Overdrukbewaking inschakelen.
De overdrukbewaking bewaakt het feedbacksignaal van de PID-regelaar (de druk). Als het
signaal hoger wordt dan het overdrukbewakingsniveau, worden alle hulppompen direct
gestopt. Alleen de regulerende motor blijft actief. Wanneer de druk afneemt, gaat het
systeem weer over naar de normale werking en worden de hulpmotoren weer een voor een
opgestart.
Druk
Bewak.
Alarmniveau
ID1699
PID-
referentie
ID167
M2
M3
Afb. 100: De functie Overdrukbewaking
P3.15.18.2 BEWAKINGSALARMNIVEAU (ID 1699)
Met deze parameter kunt u de overdruklimiet van de overdrukbewaking instellen.
10
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
PARAMETERBESCHRIJVINGEN
PID-terugkoppeling
(ID21)
AAN
UIT
AAN
UIT