PARAMETERBESCHRIJVINGEN
Nummer
Naam optie
optie
0
Geen actie
1
Identificatie bij stilstand
Identificatie met draaiende
2
U kunt de functie Identificatie starten door de parameter P3.1.2.4 in te stellen en een
startopdracht te geven. U moet de startopdracht binnen 20 s geven. Als er binnen die tijd
geen startopdracht wordt gegeven, wordt de identificatierun niet uitgevoerd. De parameter
P3.1.2.4 wordt teruggezet naar de standaardwaarde en er wordt een identificatiealarm
gegenereerd.
U kunt de identificatierun afbreken voordat deze is voltooid door een stopopdracht te geven.
Hiermee wordt de standaardwaarde van de parameter hersteld. Als de identificatierun niet
wordt voltooid, wordt er een identificatiealarm gegenereerd.
AANWIJZING!
Als u de frequentieregelaar na de identificatierun wilt starten, moet u een nieuwe
startopdracht geven.
P3.1.2.5 MAGNETISERINGSSTROOM (ID 612)
Met deze parameter kunt u de magnetiseringsstroom van de motor instellen.
De magnetiseringsstroom (nullaststroom) van de motor is bepalend voor de waarden van de
U/f-parameters als deze worden opgegeven vóór de identificatierun. Als de waarde is
ingesteld op 0, wordt de magnetiseringsstroom intern berekend.
P3.1.2.6 MOTORSCHAKELAAR (ID 653)
Met deze parameter kunt u de functie Motorschakelaar inschakelen.
U kunt de functie Motorschakelaar gebruiken als de kabel die de motor met de
frequentieregelaar verbindt is voorzien van een motorschakelaar. De motorschakelaar zorgt
ervoor dat de motor volledig is geïsoleerd van de spanningsbron en niet kan worden gestart
tijdens onderhoud.
U kunt deze functie activeren door parameter P3.1.2.6 in te stellen op Ingeschakeld. De
frequentieregelaar stopt automatisch wanneer de motorschakelaar wordt geopend en start
zodra de motorschakelaar wordt gesloten. De frequentieregelaar schakelt niet uit wanneer
de functie Motorschakelaar wordt gebruikt.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
Geen identificatie vereist.
De frequentieregelaar werkt zonder rotatie wanneer u de
identificatierun voor de motorparameters uitvoert. De motor
ontvangt stroom en spanning, maar de frequentie is nul. De
U/f-ratio en parameters voor startmagnetisering worden
vastgesteld.
De frequentieregelaar werkt met draaiende motor wanneer
u de identificatierun voor de motorparameters uitvoert. De
U/f-ratio, magnetiseringsstroom en parameters voor start-
magnetisering worden vastgesteld.
motor
Voor een nauwkeurig resultaat moet u deze identificatierun
uitvoeren zonder belasting op de motoras.
VACON · 231
Beschrijving
10