VACON · 344
De startvolgorde van de motoren: 2, 3, 4, 5, 1
--> Autowissel -->
De startvolgorde van de motoren: 3, 4, 5, 1, 2
P3.15.7 AUTOWISSEL POMPEN (ID 1028)
Met deze parameter kunt u de bestuurde motor/pomp opnemen in het autowissel- en
vergrendelingssysteem.
Nummer
optie
0
1
BEDRADING
De aansluitingen voor parameterwaarden 0 en 1 zijn verschillend.
OPTIE 0, HULPPOMPEN
De frequentieregelaar is direct verbonden met Motor 1. De andere motoren zijn
hulpmotoren. Deze zijn via magneetschakelaars verbonden met de netspanning en worden
via relais aangestuurd door de frequentieregelaar. De autowissel- of de vergrendelingslogica
heeft geen effect op Motor 1.
OPTIE 1, ALLE POMPEN
Als u de motor wilt opnemen in de autowissel- of vergrendelingslogica, moet u de instructies
in de afbeelding hieronder opvolgen. 1 relais voor elke motor. De contactorlogica verbindt de
eerste motor altijd met de frequentieregelaar en de volgende motoren met de netstroom.
10
Naam optie
De frequentieregelaar is altijd verbonden met Motor 1. De
Hulppompen
vergrendelingen hebben geen effect op Motor 1. Motor 1
wordt niet opgenomen in de autowissellogica.
De frequentieregelaar kan met alle motoren in het systeem
worden verbonden. De vergrendelingen hebben effect op alle
Alle pompen
motoren. Alle motoren worden opgenomen in de autowissel-
logica.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
PARAMETERBESCHRIJVINGEN
Beschrijving