VACON · 238
PARAMETERBESCHRIJVINGEN
AC-scannen allebei zijn ingeschakeld, wordt aan de hand van de slipfrequentie bepaald
welke procedure wordt toegepast. Als de slipfrequentie lager is dan 2 Hz of als het
motortype is ingesteld op PM-motor, worden DC-pulsen automatisch uitgeschakeld.
De bit B7 bestuurt de draairichting van het geïnjecteerde hoge freqentiesignaal dat gebruikt
wordt voor een vliegende start van synchroon reluctantiemachines. Signaalinjectie wordt
gebruikt om de frequentie van de rotor te detecteren. Wanneer de rotor in een blinde hoek
staat zodra het signaal wordt geïnjecteerd, is de rotorfrequentie ondetecteerbaar. Het
omdraaien van de draairichting van het injectiesignaal lost dit probleem op.
P3.1.4.8 VLIEGENDE START SCANSTROOM (ID 1610)
Met deze parameter kunt u de scanstroom voor vliegende start instellen als percentage van
de nominale motorstroom.
P3.1.4.9 STARTBOOST (ID 109)
Gebruik deze parameter voor toepassingen met een hoog startkoppel vanwege wrijving.
U kunt de startboost alleen gebruiken bij het starten van de frequentieregelaar. De
startboost wordt na 10 seconden gedeactiveerd of als de uitgangsfrequentie van de
frequentieregelaar hoger is dan de helft van de veldverzwakkingspuntfrequentie.
De spanning naar de motor wordt aangepast aan het vereiste koppel. Hierdoor levert de
motor meer koppel bij het starten en bij lage frequenties.
De startboost werkt op basis van een lineaire U/f-curve. Voer de identificatierun uit en
activeer de programmeerbare U/f-curve voor het beste resultaat.
10.2.5
FUNCTIE I/F-START
Wanneer u een PM-motor gebruikt, kunt u de functie I/f-start gebruiken om de motor met
een constante stroom te starten. Dit werkt het best bij een zeer krachtige motor. Bij zeer
krachtige motoren is de weerstand laag en is het lastig om de U/f-curve aan te passen.
De functie I/f-start kan bovendien zorgen dat de motor voldoende koppel levert bij het
opstarten.
10
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/