VACON · 290
PARAMETERBESCHRIJVINGEN
C. AO max. schaal
E. Uitg.frequentie
D. Max.freq.referentie
10.7
VELDBUSDATAMAP
P3.6.1 SELECTIE VELDBUSDATA UITGANG 1 (ID 852)
Met deze parameter kunt u met behulp van de ID van een parameter of controlewaarde
instellen welke gegevens naar de veldbus worden verzonden.
De gegevens worden volgens de notatie op het bedieningspaneel omgezet naar 16bits-
notatie zonder teken. Bijvoorbeeld: de waarde 25,5 op het display is gelijk aan 255.
P3.6.2 SELECTIE VELDBUSDATA UITGANG 2 (ID 853)
Met deze parameter kunt u met behulp van de ID van een parameter of controlewaarde
instellen welke gegevens naar de veldbus worden verzonden.
De gegevens worden volgens de notatie op het bedieningspaneel omgezet naar 16bits-
notatie zonder teken. Bijvoorbeeld: de waarde 25,5 op het display is gelijk aan 255.
P3.6.3 SELECTIE VELDBUSDATA UITGANG 3 (ID 854)
Met deze parameter kunt u met behulp van de ID van een parameter of controlewaarde
instellen welke gegevens naar de veldbus worden verzonden.
De gegevens worden volgens de notatie op het bedieningspaneel omgezet naar 16bits-
notatie zonder teken. Bijvoorbeeld: de waarde 25,5 op het display is gelijk aan 255.
P3.6.4 SELECTIE VELDBUSDATA UITGANG 4 (ID 855)
Met deze parameter kunt u met behulp van de ID van een parameter of controlewaarde
instellen welke gegevens naar de veldbus worden verzonden.
De gegevens worden volgens de notatie op het bedieningspaneel omgezet naar 16bits-
notatie zonder teken. Bijvoorbeeld: de waarde 25,5 op het display is gelijk aan 255.
P3.6.5 SELECTIE VELDBUSDATA UITGANG 5 (ID 856)
Met deze parameter kunt u met behulp van de ID van een parameter of controlewaarde
instellen welke gegevens naar de veldbus worden verzonden.
De gegevens worden volgens de notatie op het bedieningspaneel omgezet naar 16bits-
notatie zonder teken. Bijvoorbeeld: de waarde 25,5 op het display is gelijk aan 255.
P3.6.6 SELECTIE VELDBUSDATA UITGANG 6 (ID 857)
Met deze parameter kunt u met behulp van de ID van een parameter of controlewaarde
instellen welke gegevens naar de veldbus worden verzonden.
De gegevens worden volgens de notatie op het bedieningspaneel omgezet naar 16bits-
notatie zonder teken. Bijvoorbeeld: de waarde 25,5 op het display is gelijk aan 255.
P3.6.7 SELECTIE VELDBUSDATA UITGANG 7 (ID 858)
Met deze parameter kunt u met behulp van de ID van een parameter of controlewaarde
instellen welke gegevens naar de veldbus worden verzonden.
10
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/