PARAMETERBESCHRIJVINGEN
10.16.7
GEAVANCEERDE INSTELLINGEN
P3.15.22.1 OPBOUWFREQUENTIE (ID 15545)
Met deze parameter kunt u het uitgangsfrequentieniveau instellen waarop de hulpmotor in
het multipompsysteem wordt gestart.
AANWIJZING!
Deze parameter heeft geen effect als de ingestelde waarde groter is dan de
maximale frequentiereferentie (P3.3.1.2).
Er wordt standaard een hulppomp gestart wanneer het PID-terugkoppelsignaal onder het
bandbreedtegebied zakt terwijl de regulerende pomp bij de maximumfrequentie werkt.
Om de proceswaarden beter te kunnen reguleren of voor een lager energieverbruik kan de
frequentie van de hulppomp worden opgebouwd via een lagere frequentie. Met deze
parameter kunt u de startfrequentie van de hulppomp instellen onder de
maximumfrequentie.
M PID-terugkoppeling
M PID-referentie
P Bandbreedte
M Uitgangsfrequentie
P Max. freq.ref.
P Opbouwfreq.
Afb. 101: Opbouwfrequentie
P3.15.22.2 AFBOUWFREQUENTIE (ID 15546)
Met deze parameter kunt u het uitgangsfrequentieniveau instellen waarop de hulpmotor in
het multipompsysteem wordt gestopt.
AANWIJZING!
Deze parameter heeft geen effect als de ingestelde waarde kleiner is dan de
minimale frequentiereferentie (P3.3.1.1).
Er wordt standaard een hulppomp gestopt wanneer het PID-terugkoppelsignaal boven het
bandbreedtegebied uitstijgt en de regulerende pomp bij de minimumfrequentie werkt.
Om de proceswaarden beter te kunnen reguleren of voor een lager energieverbruik kan
frequentie van de hulppomp worden afgebouwd via een hogere frequentie. Met deze
parameter kunt u de startfrequentie van de hulppomp instellen boven de
minimumfrequentie.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
LT
AND
IN1
IN1
IN2
IN2
SUB
IN1
IN2
GT
IN1
IN2
MIN
IN1
IN2
P
Bandbreedtevertraging
INSCHAKELVER-
TRAGING
IN
UIT
V
Start hulppomp
TIJD
VACON · 353
10