Download Print deze pagina
Vacon 100 FLOW Handleiding
Verberg thumbnails Zie ook voor 100 FLOW:

Advertenties

vacon 100 flow
®
frequentieregelaars
applicatie handleiding

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Vacon 100 FLOW

  • Pagina 1 100 flow ® frequentieregelaars applicatie handleiding...
  • Pagina 3 Softwareversie: FW0159V016 INFORMATIE OVER DEZE HANDLEIDING Het auteursrecht op deze handleiding berust bij Vacon Ltd. Alle rechten voorbehouden. Deze handleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. De originele taal van deze instructies is Engels. In deze handleiding leest u over de functies van de VACON frequentieregelaar en hoe u ®...
  • Pagina 4 VACON · 4 VOORWOORD Hoofdstuk 9 – Beschrijving van controlewaarden Hoofdstuk 10 – Parameterbeschrijvingen Parameters gebruiken • Digitale en analoge ingangen programmeren • Applicatiespecifieke functies • Hoofdstuk 11 – Fouttracering Fouten en bijbehorende oorzaken • Fouten resetten • Hoofdstuk 12 – Bijlage Informatie over de verschillende standaardwaarden van de applicaties •...
  • Pagina 5 VOORWOORD VACON · 5 FUNCTIES VAN DE VACON FREQUENTIEREGELAAR ® Selecteer de gewenste applicatie voor uw proces: Standaard, HVAC, PID-besturing, • Multi-pomp (SingleDrive) of Multi-pomp (MultiDrive). Op basis van uw keuze wordt de frequentieregelaar alvast automatisch gedeeltelijk ingesteld, zodat de inbedrijfstelling nog gemakkelijker wordt.
  • Pagina 6 VACON · 6 LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/...
  • Pagina 7 INHOUDSOPGAVE VACON · 7 INHOUDSOPGAVE Voorwoord Documentgegevens Informatie over deze handleiding Functies van de VACON frequentieregelaar ® 1 Snelstartgids Bedieningspaneel De displays De eerste keer opstarten Beschrijving van de applicaties 1.4.1 Standaard- en HVAC-applicatie 1.4.2 Applicatie PID-besturing 1.4.3 Applicatie Multi-pomp (SingleDrive) 1.4.4...
  • Pagina 8 VACON · 8 INHOUDSOPGAVE 4 Menu Monitoring Menugroep Monitor 4.1.1 Multimonitor 4.1.2 Trendcurve 4.1.3 Basis 4.1.4 4.1.5 Temperatuuringangen 4.1.6 Extra's/geavanceerd 4.1.7 Bewaking van timerfuncties 4.1.8 Bewaking van de PID-regelaar 4.1.9 Bewaking externe PID-regelaar 4.1.10 Bewaking multi-pomp 4.1.11 Onderhoudstellers 4.1.12 Bewaking van veldbusprocesdata 4.1.13...
  • Pagina 9 INHOUDSOPGAVE VACON · 9 7 Menu I/O en hardware Basis I/O Optiekaartsleuven Real-time klok Instellingen powerunit Bedieningspaneel Veldbus 8 De menu's Gebruikersinstellingen, Favorieten en Gebruikersniveaus Gebruikersinstellingen 8.1.1 Gebruikersinstellingen 8.1.2 Parameter back-up Favorieten 8.2.1 Items toevoegen aan Favorieten 8.2.2 Items verwijderen uit Favorieten Gebruikersniveaus 8.3.1...
  • Pagina 10 VACON · 10 INHOUDSOPGAVE 10.5 Instellingen voor Ramping en Remmen 10.5.1 Ramp 1 10.5.2 Ramp 2 10.5.3 Startmagnetisering 10.5.4 DC-rem 10.5.5 Fluxremmen 10.6 I/O-configuratie 10.6.1 Programmering van digitale en analoge ingangen 10.6.2 Standaardfunctie van programmeerbare ingangen 10.6.3 Digitale ingangen 10.6.4 Analoge ingangen 10.6.5...
  • Pagina 11 INHOUDSOPGAVE VACON · 11 10.18 Fire modus 10.19 De functie Motorvoorverwarming 10.20 Frequentieregelaar Customizer 10.21 Pompbesturing 10.21.1 Autoreinigen 10.21.2 Jockeypomp 10.21.3 Preparatiepomp 10.21.4 Antiblokkeringsfunctie 10.21.5 Vorstbescherming 10.22 Tellers 10.22.1 Teller bedrijfsuren 10.22.2 Tripteller bedrijfsuren 10.22.3 Teller draaitijd 10.22.4 Teller netvoeding-aanwezig tijd 10.22.5...
  • Pagina 12 VACON · 12 SNELSTARTGIDS SNELSTARTGIDS BEDIENINGSPANEEL Het bedieningspaneel vormt de interface tussen de frequentieregelaar en de gebruiker. Met het bedieningspaneel kunt u het toerental van een motor regelen en de status van de frequentieregelaar bewaken. Bovendien kunt u hiermee de parameters van de frequentieregelaar instellen.
  • Pagina 13 SNELSTARTGIDS VACON · 13 READY STOP Main Menu Quick Setup ( 17 ) Monitor ( 5 ) Parameters ( 12 ) Afb. 2: Het grafische display A. Het eerste statusveld: STOP/RUN F. Het locatieveld: het ID-nummer van de B. De draairichting van de motor parameter en de huidige locatie in het C.
  • Pagina 14 VACON · 14 SNELSTARTGIDS Taalkeuze (P6.1) De opties zijn verschillend voor alle verschil- lende taalpakketten. Zomertijd* (P5.5.5) Rusland Tijd* (P5.5.2) uu:mm:ss Jaar* (P5.5.4) jjjj Datum* (P5.5.3) dd.mm. * Deze stappen worden alleen weergegeven als er een klokbatterij is geplaatst. Opstartwizard uitvoeren? Selecteer Ja en druk op OK.
  • Pagina 15 SNELSTARTGIDS VACON · 15 U kunt de frequentieregelaar bedienen vanaf het bedieningspaneel of via de veldbus of I/O- klemmen. Wanneer u de frequentieregelaar bestuurt via de I/O-klemmen, wordt het frequentiereferentiesignaal verbonden met AI1 (0…10 V) of AI2 (4…20 mA). De verbinding wordt bepaald door het type signaal.
  • Pagina 16 Relaisuitgang 2 FOUT FOUT RO2/2 CM RO2/3 NO TI1+ Thermistoringang TI1- RO3/2 CM Relaisuitgang 3 GEREED RO3/3 NO Afb. 4: De standaardbesturingsaansluitingen voor de applicaties Standaard en HVAC * = Alleen beschikbaar in VACON 100 X. ® LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/...
  • Pagina 17 SNELSTARTGIDS VACON · 17 ** = Raadpleeg de installatiehandleiding van de VACON 100 X voor de DIP- ® switchconfiguratie van VACON 100 X-systemen. ® Afb. 5: DIP-switch A. Digitale ingangen C. Verbonden met massa (standaard) B. Zwevend Tabel 2: M1.1 Wizards...
  • Pagina 18 VACON · 18 SNELSTARTGIDS Tabel 3: M1 Quick setup Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving 0 = Standaard 1 = HVAC 2 = PID-besturing Applicatie 3 = Multi-pomp (Sing- leDrive) 4 = Multi-pomp (Multi- Drive) De acceptabele mini- Minimumfrequentie- 0.00...
  • Pagina 19 SNELSTARTGIDS VACON · 19 Tabel 3: M1 Quick setup Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving Neem de waarde f Nominale motorfre- 1.10 320.0 50 / 60 over van de motor- quentie naamplaat. Neem de waarde n Nominaal motortoe- 1.11...
  • Pagina 20 VACON · 20 SNELSTARTGIDS Tabel 3: M1 Quick setup Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving 0 = Vrij uitlopen 1.17 Stopfunctie 1 = Ramping 0 = Uitgeschakeld 1.18 Automatische reset 1 = Ingeschakeld 0 = Geen actie 1 = Alarm Respons bij externe 1.19...
  • Pagina 21 SNELSTARTGIDS VACON · 21 Tabel 3: M1 Quick setup Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving De frequentiereferen- tiebron wanneer de bedieningsplaats is ingesteld op I/O A. 0 = PC 1 = Vaste frequentie 0 2 = Bedieningspaneel- referentie 3 = Veldbus...
  • Pagina 22 VACON · 22 SNELSTARTGIDS Tabel 3: M1 Quick setup Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving 1.27 RO1 Functie 11001 Zie P3.5.3.2.1. 1.28 RO2 Functie 11004 Zie P3.5.3.2.1. 1.29 RO3 Functie 11007 Zie P3.5.3.2.1. 1.30 AO1 Functie 10050 Zie P3.5.4.1.1.
  • Pagina 23 R O2/2 CM FOUT R O2/3 NO TI1+ Thermistoringang TI1- R O3/2 CM Relaisuitgang 3 GEREED R O3/3 NO Afb. 6: De standaardaansluitingen voor besturing met de applicatie PID-besturing * = Alleen beschikbaar in VACON 100 X. ® LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/...
  • Pagina 24 VACON · 24 SNELSTARTGIDS ** = Raadpleeg de installatiehandleiding van de VACON 100 X voor de DIP- ® switchconfiguratie van VACON 100 X-systemen. ® Afb. 7: DIP-switch A. Digitale ingangen C. Verbonden met massa (standaard) B. Zwevend Tabel 5: M1.1 Wizards...
  • Pagina 25 SNELSTARTGIDS VACON · 25 Tabel 6: M1 Quick setup Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving 0 = Standaard 1 = HVAC 2 = PID-besturing Applicatie 3 = Multi-pomp (Sing- leDrive) 4 = Multi-pomp (Multi- Drive) De acceptabele mini- Minimumfrequentie- 0.00...
  • Pagina 26 VACON · 26 SNELSTARTGIDS Tabel 6: M1 Quick setup Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving Neem de waarde f Nominale motorfre- 50.0 / 1.10 320.0 over van de motor- quentie 60.0 naamplaat. Neem de waarde n Nominaal motortoe- 1.11...
  • Pagina 27 SNELSTARTGIDS VACON · 27 Tabel 6: M1 Quick setup Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving 0 = Vrij uitlopen 1.17 Stopfunctie 1 = Ramping 0 = Uitgeschakeld 1.18 Automatische reset 1 = Ingeschakeld 0 = Geen actie 1 = Alarm Respons bij externe 1.19...
  • Pagina 28 VACON · 28 SNELSTARTGIDS Tabel 6: M1 Quick setup Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving De frequentiereferen- tiebron wanneer de bedieningsplaats is ingesteld op I/O A. 0 = PC 1 = Vaste frequentie 0 2 = Bedieningspaneel- referentie 3 = Veldbus...
  • Pagina 29 SNELSTARTGIDS VACON · 29 Tabel 7: M1.33 PID-besturing Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving Als de waarde van de parameter wordt inge- steld op 100%, zal een 1.33.1 PID Versterking 0.00 100.00 100.00 wijziging van 10% in de foutwaarde de uitgang van de regelaar ook met 10% doen wijzigen.
  • Pagina 30 VACON · 30 SNELSTARTGIDS Tabel 7: M1.33 PID-besturing Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving De frequentieregelaar gaat over naar de slaapmodus wanneer de uitgangsfrequentie Ref 1 slaapfrequen- langer beneden deze 1.33.10 320.0 1016 tielimiet grenswaarde blijft dan is opgegeven in de parameter Slaapver- traging.
  • Pagina 31 SNELSTARTGIDS VACON · 31 Start/Stop Afb. 8: Configuratie Multi-pomp (SingleDrive) De functie Autowissel varieert de startvolgorde van de motoren en zorgt daarmee dat alle motoren in het systeem gelijkmatiger slijten. De autowisselfunctie bewaakt het aantal bedrijfsuren en stelt op basis daarvan de startvolgorde van de motoren in. De motor met het laagste aantal bedrijfsuren start als eerste en de motor met het hoogste aantal als laatste.
  • Pagina 32 VACON · 32 SNELSTARTGIDS Afb. 9: Besturingsdiagram waarbij alleen hulpmotoren zijn opgenomen in de autowissellogica K1.1 K2.1 K3.1 Afb. 10: Besturingsdiagram waarbij alle motoren zijn opgenomen in de autowissellogica U kunt gebruikmaken van 2 bedieningsplaatsen. Selecteer bedieningsplaats A of B met DI6.
  • Pagina 33 SNELSTARTGIDS VACON · 33 Alle uitgangen van de frequentieregelaar kunnen in alle applicaties vrij worden geconfigureerd. Op de basis-I/O-kaart zijn één analoge uitgang (uitgangsfrequentie) en drie relaisuitgangen (run, fout, gereed) beschikbaar. LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/...
  • Pagina 34 K2) RO2/3 NO TI1+ Thermistoringang TI1- Besturing motor 3 RO3/2 CM Relaisuitgang 3 (Magneetschakelaar RO3/3 NO multipomp K2) Afb. 11: De standaardbesturingsaansluitingen van de applicatie Multi-pomp (SingleDrive) * = Alleen beschikbaar in VACON 100 X. ® LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/...
  • Pagina 35 SNELSTARTGIDS VACON · 35 ** = Raadpleeg de installatiehandleiding van de VACON 100 X voor de DIP- ® switchconfiguratie van VACON 100 X-systemen. ® Afb. 12: DIP-switch A. Digitale ingangen C. Verbonden met massa (standaard) B. Zwevend Tabel 8: M1.1 Wizards...
  • Pagina 36 VACON · 36 SNELSTARTGIDS Tabel 9: M1 Quick setup Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving 0 = Standaard 1 = HVAC 2 = PID-besturing Applicatie 3 = Multi-pomp (Sing- leDrive) 4 = Multi-pomp (Multi- Drive) De acceptabele mini- Minimumfrequentie- 0.00...
  • Pagina 37 SNELSTARTGIDS VACON · 37 Tabel 9: M1 Quick setup Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving Neem de waarde f Nominale motorfre- 50.0 / 1.10 320.0 over van de motor- quentie 60.0 naamplaat. Neem de waarde n Nominaal motortoe- 1.11...
  • Pagina 38 VACON · 38 SNELSTARTGIDS Tabel 9: M1 Quick setup Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving 0 = Vrij uitlopen 1.17 Stopfunctie 1 = Ramping 0 = Uitgeschakeld 1.18 Automatische reset 1 = Ingeschakeld 0 = Geen actie 1 = Alarm Respons bij externe 1.19...
  • Pagina 39 SNELSTARTGIDS VACON · 39 Tabel 9: M1 Quick setup Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving De frequentiereferen- tiebron wanneer de bedieningsplaats is ingesteld op I/O A. 0 = PC 1 = Vaste frequentie 0 2 = Bedieningspaneel- referentie 3 = Veldbus...
  • Pagina 40 VACON · 40 SNELSTARTGIDS Tabel 10: M1.34 Multi-pomp (SingleDrive) Standa Index Parameter min. Max. Eenheid Beschrijving Als de waarde van de parameter wordt ingesteld op 100%, zal een wijzi- 1.34.1 PID Versterking 0.00 100.00 100.00 ging van 10% in de...
  • Pagina 41 SNELSTARTGIDS VACON · 41 Tabel 10: M1.34 Multi-pomp (SingleDrive) Standa Index Parameter min. Max. Eenheid Beschrijving Referentie 1 Zie P3.13.2.6. 1.34.8 bronselectie Bedieningspa- 1.34.9 varieert varieert varieert neel Referentie 1 De frequentierege- laar gaat over naar de slaapmodus wanneer de uit-...
  • Pagina 42 VACON · 42 SNELSTARTGIDS Tabel 10: M1.34 Multi-pomp (SingleDrive) Standa Index Parameter min. Max. Eenheid Beschrijving Vergrendelingen Inschakelen/ Uitschakelen. Aan de hand van ver- grendelingen weet Pompvergrende- het systeem of een 1.34.15 1032 ling motor is aangeslo- ten of niet.
  • Pagina 43 SNELSTARTGIDS VACON · 43 Tabel 10: M1.34 Multi-pomp (SingleDrive) Standa Index Parameter min. Max. Eenheid Beschrijving Bereik: B0 = Zondag B1 = Maandag Autowissel 1.34.19 15904 B2 = Dinsdag dagen B3 = Woensdag B4 = Donderdag B5 = Vrijdag B6 = Zaterdag...
  • Pagina 44 VACON · 44 SNELSTARTGIDS Tabel 10: M1.34 Multi-pomp (SingleDrive) Standa Index Parameter min. Max. Eenheid Beschrijving Pomp 3 vergren- DigIN Zie 1.34.25 1.34.27 deling Slot0.1 Pomp 4 vergren- DigIN Zie 1.34.25 1.34.28 deling Slot0.1 Pomp 5 vergren- DigIN Zie 1.34.25 1.34.29...
  • Pagina 45 SNELSTARTGIDS VACON · 45 Start/Stop Afb. 13: Configuratie Multi-pomp (MultiDrive) U kunt een procesvariabele, bijvoorbeeld de druk, reguleren door de snelheid van de regulerende motor te controleren en het aantal actieve motoren te variëren. De interne PID- regelaar in de frequentieregelaar van de regulerende motor bepaalt het toerental en het in- en uitschakelen van motoren.
  • Pagina 46 VACON · 46 SNELSTARTGIDS Afb. 14: Besturing in de modus Multi-follower De onderstaande afbeelding geeft een voorbeeld weer van de modus Multi-master, waarin de snelheid van de regulerende motor op een constante productiesnelheid (B) wordt vergrendeld wanneer de volgende motor wordt gestart. Curve A toont de regulerende werking van de pompen.
  • Pagina 47 RO2/3 NO TI1+ Thermistoringang Naar klem B op andere TI1- frequentieregelaars Relaisuitgang RO3/2 CM GEREED RO3/3 NO Afb. 16: De standaardbesturingsaansluitingen van de applicatie Multi-pomp (MultiDrive) * = Alleen beschikbaar in VACON 100 X. ® LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/...
  • Pagina 48 VACON · 48 SNELSTARTGIDS ** = Raadpleeg de installatiehandleiding van de VACON X voor de DIP-switchconfiguratie ® van VACON 100 X-systemen. ® Afb. 17: DIP-switch A. Digitale ingangen C. Verbonden met massa (standaard) B. Zwevend Elke frequentieregelaar heeft een druksensor. Als zowel de frequentieregelaar als de druksensoren redundant zijn, is het redundantieniveau hoog.
  • Pagina 49 SNELSTARTGIDS VACON · 49 FREQUENTIEREGELAAR 1 FREQUENTIEREGELAAR 2 FREQUENTIEREGELAAR 3 VACON 100 FLOW VACON 100 FLOW VACON 100 FLOW P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) 2-WIRE 2-WIRE 2-WIRE P3.15.3 Pump ID Number P3.15.3 Pump ID Number P3.15.3 Pump ID Number...
  • Pagina 50 VACON · 50 SNELSTARTGIDS FREQUENTIEREGELAAR 1 FREQUENTIEREGELAAR 2 FREQUENTIEREGELAAR 3 VACON 100 FLOW VACON 100 FLOW VACON 100 FLOW P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) 2-WIRE 2-WIRE 2-WIRE P3.15.3 Pump ID Number P3.15.3 Pump ID Number P3.15.3 Pump ID Number...
  • Pagina 51 SNELSTARTGIDS VACON · 51 FREQUENTIEREGELAAR 1 FREQUENTIEREGELAAR 2 FREQUENTIEREGELAAR 3 VACON 100 FLOW VACON 100 FLOW VACON 100 FLOW P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) 2-WIRE 2-WIRE 2-WIRE P3.15.3 Pump ID Number P3.15.3 Pump ID Number P3.15.3 Pump ID Number...
  • Pagina 52 VACON · 52 SNELSTARTGIDS Eén sensor is verbonden met alle frequentieregelaars. Het redundantieniveau van het systeem is laag omdat alleen de frequentieregelaars redundant zijn. Als er is een fout optreedt in een frequentieregelaar, neemt de volgende • frequentieregelaar de masterfunctie over.
  • Pagina 53 SNELSTARTGIDS VACON · 53 FREQUENTIEREGELAAR 1 FREQUENTIEREGELAAR 2 FREQUENTIEREGELAAR 3 2-WIRE VACON 100 FLOW VACON 100 FLOW VACON 100 FLOW TRANSMITTER P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) PRESSURE P3.15.3 Pump ID Number P3.15.3 Pump ID Number P3.15.3 Pump ID Number...
  • Pagina 54 VACON · 54 SNELSTARTGIDS FREQUENTIEREGELAAR 1 FREQUENTIEREGELAAR 2 FREQUENTIEREGELAAR 3 2-WIRE VACON 100 FLOW VACON 100 FLOW VACON 100 FLOW TRANSMITTER P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) PRESSURE P3.15.3 Pump ID Number P3.15.3 Pump ID Number P3.15.3 Pump ID Number...
  • Pagina 55 SNELSTARTGIDS VACON · 55 FREQUENTIEREGELAAR 1 FREQUENTIEREGELAAR 2 FREQUENTIEREGELAAR 3 2-WIRE VACON 100 FLOW VACON 100 FLOW VACON 100 FLOW TRANSMITTER P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) PRESSURE P3.15.3 Pump ID Number P3.15.3 Pump ID Number P3.15.3 Pump ID Number...
  • Pagina 56 VACON · 56 SNELSTARTGIDS 2 frequentieregelaars hebben eigen druksensoren. Het redundantieniveau van het systeem is gemiddeld omdat de frequentieregelaars en de druksensoren dubbel zijn. Als er is een fout optreedt in een frequentieregelaar, neemt de tweede • frequentieregelaar de masterfunctie over.
  • Pagina 57 SNELSTARTGIDS VACON · 57 FREQUENTIEREGELAAR 1 FREQUENTIEREGELAAR 2 FREQUENTIEREGELAAR 3 VACON 100 FLOW VACON 100 FLOW VACON 100 FLOW P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) 2-WIRE 2-WIRE P3.15.3 Pump ID Number P3.15.3 Pump ID Number TRANSMITTER P3.15.3 Pump ID Number...
  • Pagina 58 VACON · 58 SNELSTARTGIDS FREQUENTIEREGELAAR 1 FREQUENTIEREGELAAR 2 FREQUENTIEREGELAAR 3 VACON 100 FLOW VACON 100 FLOW VACON 100 FLOW P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) 2-WIRE 2-WIRE P3.15.3 Pump ID Number P3.15.3 Pump ID Number TRANSMITTER P3.15.3 Pump ID Number...
  • Pagina 59 SNELSTARTGIDS VACON · 59 FREQUENTIEREGELAAR 1 FREQUENTIEREGELAAR 2 FREQUENTIEREGELAAR 3 VACON 100 FLOW VACON 100 FLOW VACON 100 FLOW P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) P1.2 Application = Multipump(MultiDrive) 2-WIRE 2-WIRE P3.15.3 Pump ID Number P3.15.3 Pump ID Number TRANSMITTER P3.15.3 Pump ID Number...
  • Pagina 60 VACON · 60 SNELSTARTGIDS Eén gemeenschappelijke druksensor is verbonden met twee frequentieregelaars. Het redundantieniveau van het systeem is laag omdat alleen de frequentieregelaars redundant zijn. Als er is een fout optreedt in een frequentieregelaar, neemt de tweede • frequentieregelaar de masterfunctie over.
  • Pagina 61 SNELSTARTGIDS VACON · 61 FREQUENTIEREGELAAR 1 FREQUENTIEREGELAAR 2 FREQUENTIEREGELAAR 3 FREQUENTIEREGELAAR 1 2-DRAADS VACON 100 FLOW ZENDER P1.2 Applicatie = Multi-pomp (MultiDrive) DRUKSENSOR 1 P3.15.3 Pomp ID-nummer P3.15.4 Start & terugkoppeling = Signalen verbonden +10 V Referentiespanning AI2+ NIET GEBRUIKT (0...10 V)
  • Pagina 62 VACON · 62 SNELSTARTGIDS FREQUENTIEREGELAAR 1 FREQUENTIEREGELAAR 2 FREQUENTIEREGELAAR 3 FREQUENTIEREGELAAR 2 VACON 100 FLOW P1.2 Applicatie = Multi-pomp (MultiDrive) P3.15.3 Pomp ID-nummer P3.15.4 Start & terugkoppeling = Signalen verbonden Referentiespanning +10 Vref AI2+ NIET GEBRUIKT (0...10 V) AI1- AI2+ PID-TERUGKOPPELING (4...20 mA)
  • Pagina 63 SNELSTARTGIDS VACON · 63 FREQUENTIEREGELAAR 1 FREQUENTIEREGELAAR 2 FREQUENTIEREGELAAR 3 FREQUENTIEREGELAAR 3 VACON 100 FLOW P1.2 Applicatie = Multi-pomp (MultiDrive) P3.15.3 Pomp ID-nummer P3.15.4 Start & terugkoppeling = Signalen verbonden +10 V Referentiespanning AI2+ NIET GEBRUIKT (0...10 V) AI1- AI2+ PID-TERUGKOPPELING (4...20 mA)
  • Pagina 64 VACON · 64 SNELSTARTGIDS Eén druksensor is verbonden met de eerste frequentieregelaar. Het systeem is niet redundant omdat het systeem stopt als er een fout in een frequentieregelaar of sensor optreedt. LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/...
  • Pagina 65 SNELSTARTGIDS VACON · 65 FREQUENTIEREGELAAR 1 FREQUENTIEREGELAAR 2 FREQUENTIEREGELAAR 3 FREQUENTIEREGELAAR 1 VACON 100 FLOW 2-DRAADS ZENDER P1.2 Applicatie = Multi-pomp (MultiDrive) P3.15.3 Pomp ID-nummer P3.15.4 Start & terugkoppeling = Signalen verbonden DRUKSENSOR 1 +10 V Referentiespanning AI2+ NIET GEBRUIKT (0...10 V)
  • Pagina 66 VACON · 66 SNELSTARTGIDS FREQUENTIEREGELAAR 1 FREQUENTIEREGELAAR 2 FREQUENTIEREGELAAR 3 FREQUENTIEREGELAAR 2 VACON 100 FLOW P1.2 Applicatie = Multi-pomp (MultiDrive) P3.15.3 Pomp ID-nummer P3.15.4 Start & terugkoppeling = Signalen verbonden Referentiespanning +10 Vref AI2+ NIET GEBRUIKT (0...10 V) AI1- AI2+ PID-TERUGKOPPELING (4...20 mA)
  • Pagina 67 SNELSTARTGIDS VACON · 67 FREQUENTIEREGELAAR 1 FREQUENTIEREGELAAR 2 FREQUENTIEREGELAAR 3 FREQUENTIEREGELAAR 3 VACON 100 FLOW P1.2 Applicatie = Multi-pomp (MultiDrive) P3.15.3 Pomp ID-nummer P3.15.4 Start & terugkoppeling = Signalen verbonden +10 V Referentiespanning AI2+ NIET GEBRUIKT (0...10 V) AI1- AI2+ PID-TERUGKOPPELING (4...20 mA)
  • Pagina 68 VACON · 68 SNELSTARTGIDS Tabel 11: M1.1 Wizards Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving 0 = Niet geactiveerd 1 = Activeren Selecteer Activeren om 1.1.1 Opstartwizard 1170 de opstartwizard te starten (zie hoofdstuk 1.3 De eerste keer opstarten). Selecteer Activeren om de wizard Fire modus 1.1.2...
  • Pagina 69 SNELSTARTGIDS VACON · 69 Tabel 12: M1 Quick setup Eenhei Standaa Index Parameter Min. Max. Beschrijving 0 = Standaard 1 = HVAC 2 = PID-besturing Applicatie 3 = Multi-pomp (SingleDrive) 4 = Multi-pomp (MultiDrive) Minimum- De acceptabele mini- frequentiere- 0.00 P1.4...
  • Pagina 70 VACON · 70 SNELSTARTGIDS Tabel 12: M1 Quick setup Eenhei Standaa Index Parameter Min. Max. Beschrijving Nominale Neem de waarde f 50.0 / 1.10 motorfre- 320.0 over van de motor- 60.0 quentie naamplaat. Nominaal Neem de waarde n 1.11 motortoe-...
  • Pagina 71 SNELSTARTGIDS VACON · 71 Tabel 12: M1 Quick setup Eenhei Standaa Index Parameter Min. Max. Beschrijving 0 = Ramping 1.16 Startfunctie 1 = Vliegende start 0 = Vrij uitlopen 1.17 Stopfunctie 1 = Ramping Automati- 0 = Uitgeschakeld 1.18 sche reset...
  • Pagina 72 VACON · 72 SNELSTARTGIDS Tabel 12: M1 Quick setup Eenhei Standaa Index Parameter Min. Max. Beschrijving De frequentierefe- rentiebron wanneer de bedieningsplaats is ingesteld op I/O A. 0 = PC 1 = Vaste frequentie 2 = Bedieningspa- neelreferentie 3 = Veldbus...
  • Pagina 73 SNELSTARTGIDS VACON · 73 Tabel 12: M1 Quick setup Eenhei Standaa Index Parameter Min. Max. Beschrijving 1.28 RO2 Functie 11004 Zie P3.5.3.2.1. 1.29 RO3 Functie 11007 Zie P3.5.3.2.1. 1.30 AO1 Functie 10050 Zie P3.5.4.1.1. LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/...
  • Pagina 74 VACON · 74 SNELSTARTGIDS Tabel 13: M1.35 Multi-pomp (MultiDrive) Standa Index Parameter min. Max. Eenheid Beschrijving Als de waarde van de parameter wordt ingesteld op 100%, zal een wijzi- 1.35.1 PID Versterking 0.00 100.00 100.00 ging van 10% in de...
  • Pagina 75 SNELSTARTGIDS VACON · 75 Tabel 13: M1.35 Multi-pomp (MultiDrive) Standa Index Parameter min. Max. Eenheid Beschrijving Referentie 1 Zie P3.13.2.6. 1.35.8 bronselectie Bedieningspa- 1.35.9 varieert varieert varieert neel Referentie 1 De frequentierege- laar gaat over naar de slaapmodus wanneer de uit-...
  • Pagina 76 VACON · 76 SNELSTARTGIDS Tabel 13: M1.35 Multi-pomp (MultiDrive) Standa Index Parameter min. Max. Eenheid Beschrijving Het volgnummer van de frequentie- regelaar in het pompsysteem. Pomp ID-num- 1.35.15 1500 Deze parameter wordt alleen gebruikt in de modi Multi-follower en Multi-master.
  • Pagina 77 SNELSTARTGIDS VACON · 77 Tabel 13: M1.35 Multi-pomp (MultiDrive) Standa Index Parameter min. Max. Eenheid Beschrijving De autowisselpro- cedure start wan- neer de periode die is ingesteld in deze parameter, is ver- lopen. De autowis- Autowissel inter- selprocedure start 1.35.20 3000.0...
  • Pagina 78 VACON · 78 SNELSTARTGIDS Tabel 13: M1.35 Multi-pomp (MultiDrive) Standa Index Parameter min. Max. Eenheid Beschrijving Zodra de terugkop- pelwaarde buiten de bandbreedte Bandbreedtever- komt, start de 1.35.26 3600 1098 traging tijdsvertraging waarna pompen worden toegevoegd of verwijderd. Het constante toe-...
  • Pagina 79 WIZARDS VACON · 79 WIZARDS DE WIZARD VOOR DE APPLICATIE STANDAARD De applicatiewizard helpt u om de basisparameters voor de geselecteerde applicatie in te stellen. Als u de wizard voor de applicatie Standaard wilt starten, stelt u de waarde Standaard in voor de parameter P1.2 Applicatie (ID 212) op het bedieningspaneel.
  • Pagina 80 VACON · 80 WIZARDS Stel een waarde in voor P3.1.1.5 Motor Cos Phi. Bereik: 0.30-1.00 Stel een waarde in voor P3.3.1.1 Minimumfrequen- Bereik: 0,00–P3.3.1.2 Hz tiereferentie. Stel waarde in voor P3.3.1.2 Maximum frequentie- Bereik: P3.3.1.1–320,00 Hz referentie Stel een waarde in voor P3.4.1.2 Acceleratietijd 1.
  • Pagina 81 WIZARDS VACON · 81 Stel een waarde in voor P3.1.2.2 Motortype (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat). PM-motor Inductiemotor Reluctantiemotor Stel een waarde in voor P3.1.1.1 Nominale motor- Bereik: varieert spanning (zodat deze overeenkomt met de motorty- peplaat). Stel een waarde in voor P3.1.1.2 Nominale motor- Bereik: 8.00–320.00 Hz...
  • Pagina 82 VACON · 82 WIZARDS Tabel 14: Vaste waarden van parameters Type proces Index Parameter Pomp Ventilator Compressor P3.1.4.1 U/f-ratio Lineair Kwadratisch Lineair P3.2.4 Startfunctie Ramping Vliegende start Ramping P3.2.5 Stopfunctie Ramping Vrij uitlopen Ramping P3.4.1.2 Acceleratietijd 5.0 s 30.0 s 30 s P3.4.1.3...
  • Pagina 83 WIZARDS VACON · 83 Stel een waarde in voor P3.1.1.5 Motor Cos Phi. Bereik: 0.30-1.00 Stel een waarde in voor P3.3.1.1 Minimumfrequen- Bereik: 0,00–P3.3.1.2 Hz tiereferentie. Stel waarde in voor P3.3.1.2 Maximum frequentie- Bereik: P3.3.1.1–320,00 Hz referentie Stel een waarde in voor P3.4.1.2 Acceleratietijd 1.
  • Pagina 84 VACON · 84 WIZARDS Als u Bedieningspaneel Referentie 1 of Bedieningspaneel Referentie 2 instelt, gaat de wizard direct door naar stap 22. Stel het signaalbereik van de analoge ingang in. 0 = 0–10 V/0–20 mA 1 = 2–10 V/4–20 mA Stel een waarde in voor P3.13.2.1 (Bedieningspa-...
  • Pagina 85 WIZARDS VACON · 85 Stel een waarde in voor P3.1.2.2 Motortype (zodat deze overeenkomt met de motortypeplaat). PM-motor Inductiemotor Reluctantiemotor Stel een waarde in voor P3.1.1.1 Nominale motor- Bereik: varieert spanning (zodat deze overeenkomt met de motorty- peplaat). Stel een waarde in voor P3.1.1.2 Nominale motor- Bereik: 8.00–320.00 Hz...
  • Pagina 86 VACON · 86 WIZARDS Stel een waarde in voor P3.13.1.5 Min. proceseen- Het bereik wordt opgegeven in stap 12. heid. Stel een waarde in voor P3.13.1.6 Max. proceseen- Het bereik wordt opgegeven in stap 12. heid. Stel een waarde in voor P3.13.1.7 Decimale Proce- Bereik: 0-4 seenheid.
  • Pagina 87 WIZARDS VACON · 87 Stel een waarde in voor P3.13.5.1 Ref 1 slaapfre- Bereik: 0.00–320.00 Hz quentielimiet Stel een waarde in voor P3.13.5.2 Ref 1 slaapvertra- Bereik: 0–3000 s ging Stel een waarde in voor P3.13.5.3 Ref 1 ontwaakni- Het bereik is afhankelijk van de ingestelde veau proceseenheid.
  • Pagina 88 VACON · 88 WIZARDS WIZARD VOOR DE APPLICATIE MULTI-POMP (MULTIDRIVE) De applicatiewizard helpt u om de basisparameters voor de geselecteerde applicatie in te stellen. Als u de wizard voor de applicatie Multi-pomp (MultiDrive) wilt starten, stelt u de waarde Multi-pomp (MultiDrive) in voor de parameter P1.2 Applicatie (ID 212) op het bedieningspaneel.
  • Pagina 89 WIZARDS VACON · 89 Stel een waarde in voor P3.1.1.5 Motor Cos Phi. Bereik: 0.30-1.00 Stel een waarde in voor P3.3.1.1 Minimumfrequen- Bereik: 0,00–P3.3.1.2 Hz tiereferentie. Stel waarde in voor P3.3.1.2 Maximum frequentie- Bereik: P3.3.1.1–320,00 Hz referentie Stel een waarde in voor P3.4.1.2 Acceleratietijd 1.
  • Pagina 90 VACON · 90 WIZARDS Als u Bedieningspaneel Referentie 1 of Bedieningspaneel Referentie 2 instelt, gaat de wizard direct door naar stap 22. Stel het signaalbereik van de analoge ingang in. 0 = 0–10 V/0–20 mA 1 = 2–10 V/4–20 mA Stel een waarde in voor P3.13.2.1 (Bedieningspa-...
  • Pagina 91 WIZARDS VACON · 91 Stel een waarde in voor P3.15.7 Autowissel pompen. 0 = Hulppompen 1 = Alle pompen Stap 33 wordt alleen getoond als u in stap 31 Ingeschakeld (interval) selecteert voor de parameter Autowissel. Stel een waarde in voor P3.15.8 Autowissel interval.
  • Pagina 92 VACON · 92 WIZARDS Stel een waarde in voor de parameters P3.17.4 Fire Selecteer een digitale ingang voor het active- modus activering openen / P3.17.5 Fire modus acti- ren van de Fire modus. Zie ook hoofdstuk vering sluiten. 10.6.1 Programmering van digitale en analoge ingangen.
  • Pagina 93 GEBRUIKERSINTERFACES VACON · 93 GEBRUIKERSINTERFACES NAVIGATIE MET HET BEDIENINGSPANEEL De gegevens van de frequentieregelaar zijn ondergebracht in menu's en submenu's. Met de pijlknoppen Omhoog en Omlaag op het bedieningspaneel kunt u door de menu's navigeren. Druk op OK om een groep of parameter te openen. Druk op de knop BACK/RESET om terug te keren naar het vorige niveau.
  • Pagina 94 VACON · 94 GEBRUIKERSINTERFACES Afb. 32: De menustructuur van de frequentieregelaar LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/...
  • Pagina 95 GEBRUIKERSINTERFACES VACON · 95 HET GRAFISCHE DISPLAY READY STOP Main Menu Quick Setup ( 17 ) Monitor ( 5 ) Parameters ( 12 ) Afb. 33: Het hoofdmenu van het grafische display A. Het eerste statusveld: STOP/RUN F. Het locatieveld: de parameter-ID en de B.
  • Pagina 96 VACON · 96 GEBRUIKERSINTERFACES Druk twee keer op OK of druk op de pijltoets STOP READY RECHTS om de bewerkingsmodus te activeren. Rem Control Place M3.2.1 Edit Help Add to favourites Druk op de pijltoetsen OMHOOG en OMLAAG om de READY nieuwe waarde te selecteren.
  • Pagina 97 GEBRUIKERSINTERFACES VACON · 97 Als de waarde numeriek is, kunt u met de STOP READY pijltoetsen LINKS en RECHTS van cijfer naar cijfer gaan. Wijzig de cijfers met de pijltoetsen OMHOOG MinFreqReference en OMLAAG. ID:101 P3.3.1.1 00.00 Hz Min: 0.00Hz Max: 50.00Hz...
  • Pagina 98 VACON · 98 GEBRUIKERSINTERFACES Gebruik de pijltoetsen OMHOOG en OMLAAG om STOP READY door de lijst met waarden te bladeren. Days M 3.12.1.3.1 Sunday Monday Tuesday Wednesday Thursday Friday Druk op de pijltoets RECHTS om het keuzevakje READY naast de gewenste waarde te activeren en de STOP waarde toe te voegen.
  • Pagina 99 GEBRUIKERSINTERFACES VACON · 99 de bedieningsplaats zodra u Lokaal selecteert. Gebruik de FUNCT-knop of de parameter P3.2.2 Lokaal/Afstand om te schakelen tussen de lokale en externe bediening. DE BEDIENINGSPLAATS SELECTEREN Druk op de knop FUNCT. Het maakt niet uit waar u zich in het menu bevindt.
  • Pagina 100 VACON · 100 GEBRUIKERSINTERFACES DE BEDIENINGSPAGINA OPENEN Met de bedieningspagina kunt u gemakkelijk de belangrijkste waarden bewaken. Druk op de knop FUNCT. Het maakt niet uit waar u zich in het menu bevindt. STOP READY Main Menu Monitor ( 12 )
  • Pagina 101 GEBRUIKERSINTERFACES VACON · 101 op de pagina zijn multimonitorwaarden. U kunt zelf bepalen welke waarden hier worden getoond (zie de instructies in 4.1.1 Multimonitor). DE DRAAIRICHTING WIJZIGEN Met de FUNCT-knop kunt u de draairichting van de motor snel wijzigen. AANWIJZING! De opdracht Verandering draairichting is alleen beschikbaar in het menu als de huidige bedieningsplaats is ingesteld op Lokaal.
  • Pagina 102 VACON · 102 GEBRUIKERSINTERFACES De draairichting wordt direct gewijzigd. U kunt zien dat de pijlindicator in het statusveld van het display READY STOP verandert. Main Menu Monitor ( 7 ) Parameters ( 15 ) Diagnostics ( 6 ) DE FUNCTIE SNEL BEWERKEN Met de functie Snel bewerken kunt u snel parameters openen door het ID-nummer van de parameter in te voeren.
  • Pagina 103 GEBRUIKERSINTERFACES VACON · 103 PARAMETERS OPSLAAN NAAR HET BEDIENINGSPANEEL Open het menu Gebruikersinstellingen. STOP READY Keypad Main Menu I/O and Hardware ( 9 ) User settings ( 4 ) Favourites ( 0 ) Open het submenu Parameter back-up. STOP READY...
  • Pagina 104 VACON · 104 GEBRUIKERSINTERFACES Ga voor meer informatie over deze parameters naar Tabel 112 De parametergroep Parameterback-up in het menu Gebruikersinstellingen. AANWIJZING! Als u de parameterset die u wilt vergelijken met de huidige set niet hebt opgeslagen, wordt de tekst Vergelijken is mislukt weergegeven op het scherm.
  • Pagina 105 GEBRUIKERSINTERFACES VACON · 105 Vergelijk de huidige waarde met de waarde in de READY andere set. STOP Active set-Set 1 ID:113 Motor Nom Currnt 0.56A 1.90A Motor Cos Phi 0.68 1.74 A. Huidige waarde B. Waarde in de andere set C.
  • Pagina 106 VACON · 106 GEBRUIKERSINTERFACES Druk op OK om de helptekst te openen. READY STOP Ctrl signal 1 A ID:403 M3.5.1.1 Start Signal 1 for control Place I/O A. Start Signal 1 functionality chosen with I/O A Logic in Start/Stop Setup Menu.
  • Pagina 107 GEBRUIKERSINTERFACES VACON · 107 Afb. 34: Het hoofdmenu van het tekstdisplay A. De statusindicatoren D. De huidige locatie in het menu B. De alarm- en foutindicatoren E. De indicatoren voor de bedieningsplaats C. De naam van de huidige groep of het F.
  • Pagina 108 VACON · 108 GEBRUIKERSINTERFACES Druk op de pijltoetsen OMHOOG en OMLAAG om de nieuwe waarde te selecteren. Druk op OK om de wijziging te accepteren. Druk op de BACK/RESET-knop om de wijziging te annuleren en terug te keren naar het vorige niveau.
  • Pagina 109 GEBRUIKERSINTERFACES VACON · 109 Wanneer de bedieningsplaats is ingesteld op lokaal, wordt het bedieningspaneel altijd gebruikt als bedieningsplaats. Lokale bediening heeft een hogere prioriteit dan bediening op afstand. Wanneer u bijvoorbeeld gebruikmaakt van externe bediening en parameter P3.5.1.7 de bedieningsplaats heeft overgenomen met de digitale ingang, wordt het bedieningspaneel de bedieningsplaats zodra u Lokaal selecteert.
  • Pagina 110 VACON · 110 GEBRUIKERSINTERFACES Druk op de knop FUNCT. Het maakt niet uit waar u zich in het menu bevindt. Gebruik de pijlknoppen Omhoog en Omlaag om Bedieningspagina te selecteren. Open de pagina door op OK te drukken. De bedieningspagina verschijnt.
  • Pagina 111 GEBRUIKERSINTERFACES VACON · 111 Gebruik de pijlknoppen Omhoog en Omlaag om Verandering draairichting te selecteren. Druk op Selecteer de gewenste draairichting. De huidige draairichting knippert. Druk op OK. De draairichting verandert onmiddellijk en de pijlindicator in het statusveld van het display wordt verplaatst.
  • Pagina 112 VACON · 112 GEBRUIKERSINTERFACES MENUSTRUCTUUR Menu Functie Quick setup Zie 1.4 Beschrijving van de applicaties. Monitor Multimonitor* Trendcurve* Basis Extra's/geavanceerd Timerfuncties PID-regelaar Externe PID-regelaar Multi-pomp Onderhoudstellers Veldbusgegevens Parameters Zie 5 Menu Parameters. Diagnose Actieve fouten Reset Fouten Foutenhistorie Totaal tellers...
  • Pagina 113 * = Deze functie is niet beschikbaar op bedieningspanelen met een tekstdisplay. 3.4.1 QUICK SETUP De groep Quick Setup bevat de wizards en parameters voor snelle instelling van de VACON ® 100 FLOW-applicatie. Raadpleeg hoofdstuk 2 Wizards en hoofdstuk 1.3 De eerste keer opstarten voor gedetailleerde informatie over de parameters van deze groep.
  • Pagina 114 VACON · 114 GEBRUIKERSINTERFACES AANWIJZING! Het menu Multimonitor is niet beschikbaar op het tekstbedieningspaneel. TRENDCURVE De functie Trendcurve biedt een grafische weergave van twee controlewaarden tegelijk. Zie 4.1.2 Trendcurve. BASIS De basiscontrolewaarden kunnen statuswaarden en metingen zijn, of de huidige waarde van parameters en signalen.
  • Pagina 115 17 talen: Chinees, Deens, Duits, Engels, Fins, Frans, Italiaans, Nederlands, Pools, • Portugees, Roemeens, Russisch, Slowaaks, Spaans, Tsjechisch, Turks en Zweeds U kunt verbinding maken tussen de frequentieregelaar en de pc-tool met de VACON -kabel ® voor seriële communicatie. De drivers voor seriële communicatie worden automatisch geïnstalleerd bij de installatie van VACON...
  • Pagina 116 VACON · 116 MENU MONITORING MENU MONITORING MENUGROEP MONITOR U kunt de werkelijke waarden van parameters en signalen bewaken. Daarnaast kunt u statussen en metingen bewaken. U kunt bovendien bepaalde controlewaarden aanpassen. 4.1.1 MULTIMONITOR Op de pagina Multimonitor kunt u 4–9 controlewaarden bij elkaar zetten. U kunt het aantal items selecteren met de parameter P3.11.4 MultimonitorView.
  • Pagina 117 MENU MONITORING VACON · 117 Als u een nieuw item in de lijst wilt selecteren, READY drukt u op OK. STOP FreqReference ID:1 M2.1.1.1 0.00 Hz Output frequency 10.00 Hz FreqReference 0.00 rpm Motor Speed 0.00 A Motor Current 0.00 % Motor Torque 0.00 %...
  • Pagina 118 VACON · 118 MENU MONITORING U kunt slechts twee waarden tegelijk bekijken als READY trendgrafieken. De huidige selectie STOP Frequentiereferentie en Motortoerental wordt onder in het display weergegeven. Gebruik de pijlknoppen Omhoog en Omlaag om de waarde te selecteren die u wilt wijzigen. Druk op OK.
  • Pagina 119 MENU MONITORING VACON · 119 Selecteer in de weergave Trendcurve een curve READY ALARM door op de pijlknop omhoog te drukken. Het kader rond het display wordt nu dik weergegeven. 0.02A Motor Current Motor Speed -317rpm Ga naar het gewenste punt in de curve en druk op...
  • Pagina 120 VACON · 120 MENU MONITORING Gebruik de pijlknoppen Links en Rechts om de lijn naar andere punten op de curve te bewegen. READY ALARM Motor Current 0.01A Motor Speed -254rpm Tabel 15: De parameters voor trendcurves Eenhei Standaar Index Parameter Min.
  • Pagina 121 MENU MONITORING VACON · 121 Tabel 16: Items in het menu Monitoring Index Controlewaarde Eenheid Schaal Beschrijving V2.3.1 Uitg.frequentie 0.01 frequentiereferen- V2.3.2 0.01 V2.3.3 Motortoerental V2.3.4 Motorstroom varieert V2.3.5 Motorkoppel V2.3.7 Motorasvermogen V2.3.8 Motorasvermogen kW/pk varieert V2.3.9 Motorspanning V2.3.10 DC-spanning V2.3.11...
  • Pagina 122 VACON · 122 MENU MONITORING 4.1.4 Tabel 17: Bewaking van I/O-signalen Index Controlewaarde Eenheid Schaal Beschrijving V2.4.1 Slot A DIN 1, 2, 3 V2.4.2 Slot A DIN 4, 5, 6 V2.4.3 Slot B RO 1, 2, 3 V2.4.4 Analoge ingang 1 0.01...
  • Pagina 123 MENU MONITORING VACON · 123 4.1.6 EXTRA'S/GEAVANCEERD Tabel 19: Bewaking van geavanceerde waarden Index Controlewaarde Eenheid Schaal Beschrijving B1 = Gereed B2 = In bedrijf B3 = Fout B6 = Vrijgave B7 = Alarm actief V2.6.1 Drive status word B10 = DC-stroom in Stop...
  • Pagina 124 VACON · 124 MENU MONITORING Tabel 19: Bewaking van geavanceerde waarden Index Controlewaarde Eenheid Schaal Beschrijving Motorstroom 1 V2.6.7 decimaal 0 = PC 1 = Vaste frequenties 2 = Bedieningspaneelreferentie 3 = Veldbus 4 = AI1 5 = AI2 6 = AI1+AI2...
  • Pagina 125 MENU MONITORING VACON · 125 Tabel 20: Bewaking van timerfuncties Index Controlewaarde Eenheid Schaal Beschrijving V2.7.1 TC 1, TC 2, TC 3 1441 V2.7.2 Interval 1 1442 V2.7.3 Interval 2 1443 V2.7.4 Interval 3 1444 V2.7.5 Interval 4 1445 V2.7.6...
  • Pagina 126 VACON · 126 MENU MONITORING 4.1.8 BEWAKING VAN DE PID-REGELAAR Tabel 21: Bewaking van PID-regelaarwaarden Index Controlewaarde eenheid Schaal Beschrijving Zoals ingesteld V2.8.1 PID-referentie varieert P3.13.1.7 Zoals ingesteld PID-terugkoppe- V2.8.2 varieert ling P3.13.1.7 Zoals ingesteld PID-terugkoppe- V2.8.3 varieert 15541 ling (1) P3.13.1.7...
  • Pagina 127 MENU MONITORING VACON · 127 4.1.9 BEWAKING EXTERNE PID-REGELAAR Tabel 22: Bewaking van externe PID-regelaarwaarden Index Controlewaarde eenheid Schaal Beschrijving Zoals ingesteld P3.14.1.1 0 (zie V2.9.1 ExtPID-referentie varieert 5.14 Groep 3.14: Externe PID- regelaar). Zoals ingesteld ExtPID-terugkop- V2.9.2 varieert peling P3.14.1.1...
  • Pagina 128 VACON · 128 MENU MONITORING Tabel 23: Bewaking multi-pomp Index Controlewaarde eenheid Schaal Beschrijving V2.10.1 Motoren draaien V2.10.2 Autowissel 1114 Volgende autowis- V2.10.3 1503 0 = Slave V2.10.4 Oper. Mode 1505 1 = Master 0 = Niet gebruikt 10 = Gestopt...
  • Pagina 129 MENU MONITORING VACON · 129 4.1.11 ONDERHOUDSTELLERS Tabel 24: Bewaking van onderhoudstellers Index Controlewaarde Eenheid Schaal Beschrijving Onderhoudsteller V2.11.1 u/kRev varieert 1101 LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/...
  • Pagina 130 VACON · 130 MENU MONITORING 4.1.12 BEWAKING VAN VELDBUSPROCESDATA Tabel 25: Bewaking van veldbusprocesdata Index Controlewaarde Eenheid Schaal Beschrijving VeldBus-Control V2.12.1 Word VeldBus-toerental V2.12.2 varieert referentie V2.12.3 VeldBus-data in 1 V2.12.4 VeldBus-data in 2 V2.12.5 VeldBus-data in 3 V2.12.6 VeldBus-data in 4 V2.12.7...
  • Pagina 131 MENU MONITORING VACON · 131 4.1.13 MONITORING FREQUENTIEREGELAAR CUSTOMIZER Tabel 26: Monitoring Frequentieregelaar Customizer Index Controlewaarde eenheid Schaal Beschrijving V2.13.2 Blok 1 uit 15020 V2.13.3 Blok 2 uit 15040 V2.13.4 Blok 3 uit 15060 V2.13.5 Blok 4 uit 15080 V2.13.6...
  • Pagina 132 VACON · 132 MENU PARAMETERS MENU PARAMETERS U kunt de parameters altijd wijzigen en bewerken in het menu Parameters (M3). GROEP 3.1: MOTORINSTELLINGEN Tabel 27: Parametergroep Motor naamplaat Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving Nominale motor- P3.1.1.1 varieert varieert...
  • Pagina 133 MENU PARAMETERS VACON · 133 Tabel 28: Instellingen voor motorregeling eenhei Standaar Index Parameter min. max. Beschrijving 0 = Inductiemotor P3.1.2.2 Motortype 1 = PM-motor 2 = Reluctantiemotor P3.1.2.3 Schakelfrequentie varieert varieert 0 = Geen actie 1 = Bij stilstand P3.1.2.4...
  • Pagina 134 VACON · 134 MENU PARAMETERS Tabel 30: Open loop-instellingen eenhei Standaar Index Parameter min. max. Beschrijving 0=Lineair P3.1.4.1 U/f-ratio 1=Kwadratisch 2=Programmeerbaar Frequentie veldver- P3.1.4.2 8.00 P3.3.1.2 varieert zwakkingspunt Spanning op het P3.1.4.3 veldverzwakkings- 10.00 200.00 100.00 punt U/f-middelpuntfre- P3.1.4.4 0.00 P3.1.4.2.
  • Pagina 135 MENU PARAMETERS VACON · 135 Tabel 31: Parametergroep I/f-start eenhei Standaar Index Parameter min. max. Beschrijving 0 = Uitgeschakeld P3.1.4.12.1 I/f-start 1 = Ingeschakeld 0,5 * 0,2 * P3.1.4.12.2 I/f-startfrequentie P3.1.1.2 P3.1.1.2 P3.1.4.12.3 I/f-startstroom 100.0 80.0 LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/...
  • Pagina 136 VACON · 136 MENU PARAMETERS GROEP 3.2: START/STOP-INSTELLINGEN Tabel 32: Menu Start/Stop-instellingen Eenhei Standaa Index Parameter Min. Max. Beschrijving Bedienplaats op 0 = Besturing I/O P3.2.1 afstand 1 = Veldbusbediening 0 = Op afstand P3.2.2 Lokaal/Afstand 1 = Lokaal Bedieningspaneel 0 = Ja P3.2.3...
  • Pagina 137 MENU PARAMETERS VACON · 137 Tabel 32: Menu Start/Stop-instellingen Eenhei Standaa Index Parameter Min. Max. Beschrijving Start/stop-logica I/O Zie hierboven. P3.2.7 0 = Een opgaande flank P3.2.8 Startlogica VB is vereist 1 = Status P3.2.9 Start Delay 0.000 60.000 0.000 0 = Run behouden 1 = Run &...
  • Pagina 138 VACON · 138 MENU PARAMETERS GROEP 3.3: REFERENTIES Tabel 33: Parametergroep Frequentiereferentie Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving Minimumfrequentie- P3.3.1.1 0.00 P3.3.1.2 0.00 referentie Maximumfrequentie- 50.00 / P3.3.1.2 P3.3.1.1 320.00 referentie 60.00 Positieve frequentie- P3.3.1.3 -320.0 320.0 320.00 1285...
  • Pagina 139 MENU PARAMETERS VACON · 139 Tabel 33: Parametergroep Frequentiereferentie Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving 0 = PC 1 = Vaste frequentie 0 2 = Bedieningspaneel- referentie 3 = Veldbus 4 = AI1 5 = AI2 6 = AI1+AI2...
  • Pagina 140 VACON · 140 MENU PARAMETERS Tabel 34: Parametergroep Vaste frequenties eenhei Standaar Index Parameter min. max. Beschrijving Vaste frequentiemo- 0 = Binair gecodeerd P3.3.3.1 1 = Aantal ingangen P3.3.3.2 Vaste frequentie 0 P3.3.1.1 P3.3.1.2 5.00 P3.3.3.3 Vaste frequentie 1 P3.3.1.1 P3.3.1.2...
  • Pagina 141 MENU PARAMETERS VACON · 141 Tabel 36: Parametergroep Spoelen eenhei Standaar Index Parameter min. max. Beschrijving Spoelreferentie 1 DigIN P3.3.6.1 actief Slot0.1* P3.3.6.2 Spoelreferentie -MaxRef MaxRef 0.00 * 1239 * De standaardwaarde van de parameter is afhankelijk van de applicatie die u selecteert met de parameter P1.2 Applicatie.
  • Pagina 142 VACON · 142 MENU PARAMETERS Tabel 39: Parametergroep Start magnetisering Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving Startmagnetise- 0 = Uitgeschakeld P3.4.3.1 0.00 ringsstroom Startmagnetise- P3.4.3.2 0.00 600.00 0.00 ringstijd Tabel 40: Parametergroep DC-rem Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max.
  • Pagina 143 MENU PARAMETERS VACON · 143 GROEP 3.5: I/O-CONFIGURATIE Tabel 42: Instellingen voor digitale ingangen Index Parameter Standaard Beschrijving P3.5.1.1 Stuursignaal 1 A DigIN SlotA.1* P3.5.1.2 Stuursignaal 2 A DigIN SlotA.2* P3.5.1.3 Stuursignaal 3 A DigIN Slot0.1 P3.5.1.4 Stuursignaal 1 B DigIN Slot0.1*...
  • Pagina 144 VACON · 144 MENU PARAMETERS Tabel 42: Instellingen voor digitale ingangen Index Parameter Standaard Beschrijving P3.5.1.20 Geen Acc/Dec DigIN Slot0.1 P3.5.1.21 Vaste frequentieselectie 0 DigIN SlotA.4* P3.5.1.22 Vaste frequentieselectie 1 varieert P3.5.1.23 Vaste frequentieselectie 2 DigIN Slot0.1* Motorpotentiometer OMH- OPEN = Niet actief P3.5.1.24...
  • Pagina 145 MENU PARAMETERS VACON · 145 Tabel 42: Instellingen voor digitale ingangen Index Parameter Standaard Beschrijving OPEN = Niet actief P3.5.1.44 Pomp 3 vergrendeling DigIN Slot0.1* GESLOTEN = Actief OPEN = Niet actief P3.5.1.45 Pomp 4 vergrendeling DigIN Slot0.1 GESLOTEN = Actief OPEN = Niet actief P3.5.1.46...
  • Pagina 146 VACON · 146 MENU PARAMETERS Tabel 43: Instellingen voor analoge ingang 1 Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving AnIN P3.5.2.1.1 AI1 signaalselectie SlotA.1 * P3.5.2.1.2 AI1 signaalfiltertijd 0.00 300.00 0.1 * 0 = 0…10 V/0…20 mA P3.5.2.1.3 AI1 SignaalBer.
  • Pagina 147 MENU PARAMETERS VACON · 147 Tabel 45: Instellingen voor analoge ingang 3 Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving AnIN Zie P3.5.2.1.1. P3.5.2.3.1 AI3 signaalselectie SlotD.1 P3.5.2.3.2 AI3 signaalfiltertijd 0.00 300.00 Zie P3.5.2.1.2. P3.5.2.3.3 AI3 signaalbereik Zie P3.5.2.1.3. P3.5.2.3.4 AI3 klantspec. Min.
  • Pagina 148 VACON · 148 MENU PARAMETERS Tabel 48: Instellingen voor analoge ingang 6 Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving AnIN Zie P3.5.2.1.1. P3.5.2.6.1 AI6 signaalselectie SlotE.2 P3.5.2.6.2 AI6 signaalfiltertijd 0.00 300.00 Zie P3.5.2.1.2. P3.5.2.6.3 AI6 signaalbereik Zie P3.5.2.1.3. P3.5.2.6.4 AI6 klantspec. Min.
  • Pagina 149 MENU PARAMETERS VACON · 149 Tabel 49: Instellingen voor digitale uitgangen op standaard-I/O-kaart, slot B eenhei Standaa Index Parameter min. max. Beschrijving Functieselectie voor R01: 0 = Geen 1 = Gereed 2 = In bedrijf 3 = Algemene fout 4 = Algemene fout geïnverteerd...
  • Pagina 150 VACON · 150 MENU PARAMETERS Tabel 49: Instellingen voor digitale uitgangen op standaard-I/O-kaart, slot B eenhei Standaa Index Parameter min. max. Beschrijving 26 = Tijdkanaal 2 27 = Tijdkanaal 3 28 = VB-ControlWord 29 = VB-ControlWord 30 = VB-ControlWord 31 = VB-Process- Data1.B0...
  • Pagina 151 MENU PARAMETERS VACON · 151 Tabel 49: Instellingen voor digitale uitgangen op standaard-I/O-kaart, slot B eenhei Standaa Index Parameter min. max. Beschrijving P3.5.3.2.2 Vertr.Aktiv. RO1 0.00 320.00 0.00 11002 P3.5.3.2.3 RO1 UIT-Vertraging 0.00 320.00 0.00 11003 P3.5.3.2.4 RO2 Functie varieert 11004 Zie P3.5.3.2.1.
  • Pagina 152 VACON · 152 MENU PARAMETERS Tabel 50: Instellingen voor analoge uitgangen op de standaard-I/O-kaart, slot A eenhei Standaar Index Parameter min. max. Beschrijving 0 = TEST 0% (niet gebruikt) 1 = TEST 100% 2 = Uitgangsfrequentie (0 – fmax) 3 = Frequentiereferen- tie (0 –...
  • Pagina 153 MENU PARAMETERS VACON · 153 Tabel 50: Instellingen voor analoge uitgangen op de standaard-I/O-kaart, slot A eenhei Standaar Index Parameter min. max. Beschrijving 17 = Procesdata in4 (0– 100%) 18 = Procesdata in5 (0– 100%) 19 = Procesdata in6 (0–...
  • Pagina 154 VACON · 154 MENU PARAMETERS Deze groep parameters wordt niet getoond als er geen digitale uitgangen aanwezig zijn in slot C, D of E. GROEP 3.6: VELDBUSDATAMAP Tabel 51: Veldbusdatamap Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving Veldbus DataUit 1 P3.6.1...
  • Pagina 155 MENU PARAMETERS VACON · 155 De waarde 2500 voor Uitgangsfrequentie komt bijvoorbeeld overeen met 25,00 Hz omdat de schaal is ingesteld op 0,01. De schaalwaarde geldt voor alle controlewaarden die zijn beschreven in hoofdstuk 4.1 Menugroep Monitor. GROEP 3.7: VERBODEN FREQUENTIES...
  • Pagina 156 VACON · 156 MENU PARAMETERS GROEP 3.8: BEWAKINGEN Tabel 54: Instellingen voor bewaking Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving 0 = Uitgangsfrequentie 1 = Frequentiereferentie 2 = Motorstroom 3 = Motorkoppel 4 = Motorvermogen 5 = DC-spanning 6 = Analoge ingang 1...
  • Pagina 157 MENU PARAMETERS VACON · 157 GROEP 3.9: BEVEILIGINGEN Tabel 55: Algemene instellingen voor beveiligingen eenhei Standaar Index Parameter min. max. Beschrijving 0 = Geen actie 1 = Alarm Respons bij externe 2 = Fout (stop volgens P3.9.1.2 fout stopmodus) 3 = Fout (stop door uit-...
  • Pagina 158 VACON · 158 MENU PARAMETERS Tabel 56: Instellingen voor thermische motorbeveiliging Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving 0 = Geen actie 1 = Alarm Motor thermische 2 = Fout (stop volgens P3.9.2.1 beveiliging stopmodus) 3 = Fout (stop door uit-...
  • Pagina 159 MENU PARAMETERS VACON · 159 Tabel 58: Instellingen voor motoronderbelastingsbeveiliging Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving 0 = Geen actie 1 = Alarm 2 = Fout (stop volgens P3.9.4.1 Fout onderbelasting stopmodus) 3 = Fout (stop door uit- lopen)
  • Pagina 160 VACON · 160 MENU PARAMETERS Tabel 60: Instellingen voor temperatuur ingangfout 1 Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving B0 = Temperatuursig- naal 1 B1 = Temperatuursig- naal 2 B2 = Temperatuursig- Temperatuursignaal naal 3 P3.9.6.1 B3 = Temperatuursig- naal 4...
  • Pagina 161 MENU PARAMETERS VACON · 161 Tabel 61: Instellingen voor temperatuur ingangfout 2 Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving B0 = Temperatuursig- naal 1 B1 = Temperatuursig- naal 2 B2 = Temperatuursig- Temperatuursignaal naal 3 P3.9.6.5 B3 = Temperatuursig- naal 4...
  • Pagina 162 VACON · 162 MENU PARAMETERS Tabel 62: Instellingen voor AI laag niveau beveiliging eenhei Standaar Index Parameter min. max. Beschrijving 0 = Geen beveiliging 1 = Beveiliging inge- schakeld in runtoe- Analoge ingang laag P3.9.8.1 stand niveau beveiliging 2 = Beveiliging inge-...
  • Pagina 163 MENU PARAMETERS VACON · 163 5.10 GROEP 3.10: AUTOMATISCHE RESET. Tabel 63: Instellingen voor automatisch resetten eenhei Standaar Index Parameter min. max. Beschrijving 0 = Uitgeschakeld P3.10.1 Automatische reset 1 = Ingeschakeld 0 = Vliegende start P3.10.2 Herstartfunctie 1 = Zoals ingesteld in P3.2.4.
  • Pagina 164 VACON · 164 MENU PARAMETERS 5.11 GROEP 3.11: INSTELLINGEN VOOR APPLICATIES Tabel 64: Instellingen voor applicaties Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving P3.11.1 Passwoord 9999 1806 0 = Celsius P3.11.2 Selectie °C /°F 1197 1 = Fahrenheit 0 = kW P3.11.3...
  • Pagina 165 MENU PARAMETERS VACON · 165 Tabel 66: Interval 2 Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving uu:mm: Zie interval 1. P3.12.2.1 AAN-Tijd 00:00:00 23:59:59 00:00:00 1469 uu:mm: Zie interval 1. P3.12.2.2 UIT-Tijd 00:00:00 23:59:59 00:00:00 1470 P3.12.2.3 Dagen 1471 Zie interval 1.
  • Pagina 166 VACON · 166 MENU PARAMETERS Tabel 69: Interval 5 Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving uu:mm: Zie interval 1. P3.12.5.1 AAN-Tijd 00:00:00 23:59:59 00:00:00 1484 uu:mm: Zie interval 1. P3.12.5.2 UIT-Tijd 00:00:00 23:59:59 00:00:00 1485 P3.12.5.3 Dagen 1486 Zie interval 1.
  • Pagina 167 MENU PARAMETERS VACON · 167 5.13 GROEP 3.13: PID-REGELAAR Tabel 73: Basisinstellingen voor PID-regelaar 1 Eenhei Standaa Index Parameter Min. Max. Beschrijving P3.13.1.1 PID Versterking 0.00 1000.00 100.00 P3.13.1.2 PID Integratietijd 0.00 600.00 1.00 P3.13.1.3 PID Dempingstijd 0.00 100.00 0.00...
  • Pagina 168 VACON · 168 MENU PARAMETERS Tabel 73: Basisinstellingen voor PID-regelaar 1 Eenhei Standaa Index Parameter Min. Max. Beschrijving 1 = % 2 = 1/min 3 = rpm 4 = ppm 5 = pps 6 = l/s 7 = l/min 8 = l/h...
  • Pagina 169 MENU PARAMETERS VACON · 169 Tabel 73: Basisinstellingen voor PID-regelaar 1 Eenhei Standaa Index Parameter Min. Max. Beschrijving 0 = Normaal (terugkop- peling < referentie- waarde -> PID-uitgang wordt verhoogd) P3.13.1.8 Foutinversie 1 = Geïnverteerd (terugkoppeling < refe- rentiewaarde -> PID-...
  • Pagina 170 VACON · 170 MENU PARAMETERS Tabel 74: Instellingen voor referentiewaarden eenhei Standaa Index Parameter Min. max. Beschrijving Bedieningspaneel P3.13.1. P3.13.1. P3.13.1 P3.13.2.1 Referentie 1 Bedieningspaneel P3.13.1. P3.13.1. P3.13.1 P3.13.2.2 Referentie 2 Referentie ramping- P3.13.2.3 0.00 300.0 0.00 1068 tijd OPEN = Geen verster-...
  • Pagina 171 MENU PARAMETERS VACON · 171 Tabel 74: Instellingen voor referentiewaarden eenhei Standaa Index Parameter Min. max. Beschrijving 0 = Niet gebruikt 1 = Bedieningspaneel Referentie 1 2 = Bedieningspaneel Referentie 2 3 = AI1 4 = AI2 5 = AI3...
  • Pagina 172 VACON · 172 MENU PARAMETERS Tabel 74: Instellingen voor referentiewaarden eenhei Standaa Index Parameter Min. max. Beschrijving Referentie 2 mini- Zie P3.13.2.7. P3.13.2.11 -200.00 200.00 0.00 1073 Referentie 2 maxi- Zie P3.13.2.8. P3.13.2.12 -200.00 200.00 100.00 1074 Referentie 2 verster- Zie P3.13.2.9.
  • Pagina 173 MENU PARAMETERS VACON · 173 Tabel 75: Instellingen voor terugkoppeling Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving 1 = Alleen Bron1 in gebruik 2 = SQRT(Bron1);(Flow = Constante x SQRT(Druk)) 3 = SQRT(Bron1 - Bron2) 4 = SQRT(Bron1) + SQRT P3.13.3.1...
  • Pagina 174 VACON · 174 MENU PARAMETERS Tabel 75: Instellingen voor terugkoppeling Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving 0 = Niet gebruikt 1 = AI1 2 = AI2 3 = AI3 4 = AI4 5 = AI5 6 = AI6 7 = Procesdata in1...
  • Pagina 175 MENU PARAMETERS VACON · 175 * = De standaardwaarde wordt bepaald door de geselecteerde applicatie in parameter P1.2 Applicatie. Zie de standaardwaarden in hoofdstuk 12.1 De standaardwaarden van parameters in de verschillende applicaties. Tabel 76: Instellingen voor vooruitsturing eenhei Standaar...
  • Pagina 176 VACON · 176 MENU PARAMETERS Tabel 77: Instellingen voor de slaapfunctie Standaa Index Parameter min. max. eenheid Beschrijving Ref 1 slaapfre- 0 = Niet gebruikt P3.13.5.1 0.00 320.00 0.00 1016 quentielimiet Ref 1 slaapvertra- 0 = Niet gebruikt P3.13.5.2 3000...
  • Pagina 177 MENU PARAMETERS VACON · 177 Tabel 78: Parametergroep Terugkoppelbewaking eenhei Standaar Index Parameter min. max. Beschrijving Terugkoppelbewa- 0 = Uitgeschakeld P3.13.6.1 king inschakelen 1 = Ingeschakeld -99999.9 99999.9 P3.13.6.2 Bovengrenswaarde varieert varieert -99999.9 99999.9 P3.13.6.3 Ondergrenswaarde varieert varieert P3.13.6.4 Vertraging...
  • Pagina 178 VACON · 178 MENU PARAMETERS Tabel 80: Instellingen voor rustig vullen eenhei Standaar Index Parameter min. max. Beschrijving 0 = Uitgeschakeld 1 = Ingeschakeld P3.13.8.1 Rustig vullen functie 1094 (niveau) 2 = Ingeschakeld (time- out) Rustig vullen fre- P3.13.8.2 0.00 P3.3.1.2...
  • Pagina 179 MENU PARAMETERS VACON · 179 Tabel 81: Parametergroep Ingangsdrukbewaking Standaa Index Parameter Min. Max. Eenheid Beschrijving Bewaking 0 = Uitgeschakeld P3.13.9.1 1685 inschakelen 1 = Ingeschakeld 0 = Analoge ingang 1 1 = Analoge ingang 2 2 = Analoge ingang 3...
  • Pagina 180 VACON · 180 MENU PARAMETERS Tabel 81: Parametergroep Ingangsdrukbewaking Standaa Index Parameter Min. Max. Eenheid Beschrijving Bewakings- P3.13.9.6 eenheid maxi- -99999.99 99999.99 P3.13.9.3 10.00 1690 Bewakings- P3.13.9.7 P3.13.9.5 P3.13.9.6 P3.13.9.3 varieert 1691 alarmniveau Bewakings- P3.13.9.8 P3.13.9.5 P3.13.9.7 P3.13.9.3 0.10 1692...
  • Pagina 181 MENU PARAMETERS VACON · 181 Tabel 83: Multireferentieparameters Standaa Index Parameter Min. Max. Eenheid Beschrijving Multireferen- P3.13.12.1 P3.13.1.5 P3.13.1.6 P3.13.1.4 15560 tie 0 Multireferen- P3.13.12.2 P3.13.1.5 P3.13.1.6 P3.13.1.4 15561 tie 1 Multireferen- P3.13.12.3 P3.13.1.5 P3.13.1.6 P3.13.1.4 15562 tie 2 Multireferen- P3.13.12.4...
  • Pagina 182 VACON · 182 MENU PARAMETERS Tabel 83: Multireferentieparameters Standaa Index Parameter Min. Max. Eenheid Beschrijving Selectie multi- DigIN P3.13.12.19 15578 referentie 2 Slot0.1 Selectie multi- DigIN P3.13.12.20 15579 referentie 3 Slot0.1 5.14 GROEP 3.14: EXTERNE PID-REGELAAR Tabel 84: Basisinstellingen voor de externe PID-regelaar...
  • Pagina 183 MENU PARAMETERS VACON · 183 Tabel 85: Referentiewaarden van de externe PID-regelaar Eenhei Standaa Index Parameter Min. Max. Beschrijving Bedieningspaneel P3.14.1. P3.14.1. P3.14.2.1 varieert 0.00 1640 Referentie 1 Bedieningspaneel P3.14.1. P3.14.1. P3.14.2.2 varieert 0.00 1641 Referentie 2 Referentie ramping- P3.14.2.3 0.00...
  • Pagina 184 VACON · 184 MENU PARAMETERS Tabel 85: Referentiewaarden van de externe PID-regelaar Eenhei Standaa Index Parameter Min. Max. Beschrijving 0 = Niet gebruikt 1 = Bedieningspaneel Referentie 1 2 = Bedieningspaneel Referentie 2 3 = AI1 4 = AI2 5 = AI3...
  • Pagina 185 MENU PARAMETERS VACON · 185 Tabel 85: Referentiewaarden van de externe PID-regelaar Eenhei Standaa Index Parameter Min. Max. Beschrijving Referentie 2 maxi- P3.14.2.10 -200.00 200.00 100.00 1648 Tabel 86: Terugkoppeling van de externe PID-regelaar Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max.
  • Pagina 186 VACON · 186 MENU PARAMETERS 5.15 GROEP 3.15: MULTI-POMP Tabel 88: Parametergroep Multi-pomp eenhei Standaar Index Parameter min. max. Beschrijving 0 = SingleDrive P3.15.1 Multi-pomp modus 1785 1 = Multi-follower 2 = Multi-master P3.15.2 Aantal pompen 1001 P3.15.3 Pomp ID-nummer...
  • Pagina 187 MENU PARAMETERS VACON · 187 Tabel 88: Parametergroep Multi-pomp eenhei Standaar Index Parameter min. max. Beschrijving Constante productie- P3.15.15 100.0 80.0 * 1513 snelheid Limiet actieve pom- P3.15.16 P3.15.2 1187 Vergrendelingssig- Zie de parameters voor vergrendelingssignalen hieronder. M3.15.17 nalen M3.15.18 Overdrukbewaking Zie de parametergroep Overdrukbewaking hieronder.
  • Pagina 188 VACON · 188 MENU PARAMETERS Tabel 90: Parametergroep Overdrukbewaking eenhei Standa Index Parameter min. max. Beschrijving Overdrukbewaking 0 = Uitgeschakeld P3.15.18.1 1698 inschakelen 1 = Ingeschakeld Bewakingsalarmni- P3.15.18.2 varieert varieert varieert 0.00 1699 veau Tabel 91: Parametergroep Pompdraaitijd eenhei Standa...
  • Pagina 189 MENU PARAMETERS VACON · 189 5.16 GROEP 3.16: ONDERHOUDSTELLERS Tabel 93: Onderhoudstellers Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving 0 = Niet gebruikt 1 = Uren P3.16.1 Teller 1 Modus 1104 2 = Omwentelingen * 1000 Teller 1 Alarmgrens- 2147483 0 = Niet gebruikt P3.16.2...
  • Pagina 190 VACON · 190 MENU PARAMETERS 5.17 GROEP 3.17: FIRE MODUS Tabel 94: Parametergroep Fire modus eenhei Standaar Index Parameter min. max. Beschrijving Fire modus wacht- 1002 = Ingeschakeld P3.17.1 9999 1599 woord 1234 = Testmodus 0 = Fire modus fre-...
  • Pagina 191 Tabel 96: Parametergroep Frequentieregelaar Customizer eenhei Standaar Index Parameter min. max. Beschrijving 0 = Programma uitvoe- P3.19.1 Bewerkingsmodus 15001 1 = Programmering AANWIJZING! Bij gebruik van de Frequentieregelaar Customizer moet u het grafische hulpprogramma Frequentieregelaar Customizer in VACON Live gebruiken. ® LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/...
  • Pagina 192 VACON · 192 MENU PARAMETERS 5.20 GROEP 3.21: POMPBESTURING Tabel 97: Parametergroep Autoreinigen eenhei Standaar Index Parameter min. max. Beschrijving 0 = Uitgeschakeld 1 = Ingeschakeld (DIN) 2 = Ingeschakeld (hui- P3.21.1.1 Reinigingsfunctie 1714 dig) 3 = Ingeschakeld (weekdagen) DigIN P3.21.1.2...
  • Pagina 193 MENU PARAMETERS VACON · 193 Tabel 98: Parametergroep Jockeypomp eenhei Standaar Index Parameter min. max. Beschrijving 0 = Niet gebruikt P3.21.2.1 Jockeyfunctie 1674 1 = PID-slaap 2 = PID-slaap (niveau) P3.21.2.2 Jockeystartniveau varieert varieert varieert 0.00 1675 P3.21.2.3 Jockeystopniveau varieert...
  • Pagina 194 VACON · 194 MENU PARAMETERS Tabel 101: Parametergroep Vorstbescherming Eenhe Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving 0 = Uitgeschakeld P3.21.5.1 Vorstbescherming 1704 1 = Ingeschakeld 0 = Temperatuuringang 1 (-50–200 °C) 1 = Temperatuuringang 2 (-50–200 °C) 2 = Temperatuuringang 3 (-50–200 °C)
  • Pagina 195 MENU PARAMETERS VACON · 195 Tabel 101: Parametergroep Vorstbescherming Eenhe Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving Vorsttemperatuurli- P3.21.5. P3.21.5.5 P3.21.5.4 °C/°F 5,00 (°C) 1708 miet Vorstbeschermings- P3.21.5.6 P3.3.1.2 10.0 1710 frequentie Deze controlewaarde toont de waarde van Vorsttemperatuur- het temperatuursig- V3.21.5.7...
  • Pagina 196 • Geef een resetsignaal via de I/O-klemmen. • Geef een resetsignaal met de veldbus. • Geef een resetsignaal in VACON Live. ® • Het submenu Actieve fouten kan maximaal tien fouten bewaren. Het submenu toont de fouten in de volgorde waarin ze zijn opgetreden.
  • Pagina 197 MENU DIAGNOSE VACON · 197 Tabel 103: De totaaltellerparameters in het menu Diagnose Eenhei Standaar Index Parameter min. max. Beschrijving Het totale opgenomen vermogen. Deze teller kan niet worden gere- set. In het tekstdisplay: de V4.4.1 grootste eenheid voor Energieteller...
  • Pagina 198 VACON · 198 MENU DIAGNOSE Tabel 103: De totaaltellerparameters in het menu Diagnose Eenhei Standaar Index Parameter min. max. Beschrijving Netvoeding-aanwe- De totale inschakel- V4.4.13 zig tijd (tekstbedie- duur van de voeding in ningspaneel) dagen. Netvoeding-aanwe- De inschakelduur van uu:mm: V4.4.14...
  • Pagina 199 MENU DIAGNOSE VACON · 199 Tabel 104: De parametergroep Triptellers in het menu Diagnose Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving Deze teller kan worden gereset. In het tekst- display: de grootste eenheid voor energie die het display toont is MW.
  • Pagina 200 VACON · 200 MENU DIAGNOSE SOFTWARE INFO Tabel 105: De parametergroep Software-info in het menu Diagnose Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving Softwarepakket (gra- De code voor identifi- V4.6.1 fisch bedieningspa- catie van de software. neel) Softwarepakket-ID V4.6.2 (tekstbedieningspa-...
  • Pagina 201 MENU I/O EN HARDWARE VACON · 201 MENU I/O EN HARDWARE Het menu I/O en hardware bevat verschillende instellingen die betrekking hebben op opties. De waarden in dit menu zijn onbewerkte waarden. Dat wil zeggen dat ze niet zijn geschaald door de applicatie.
  • Pagina 202 VACON · 202 MENU I/O EN HARDWARE Tabel 106: De basis I/O-parameters in het menu I/O en hardware Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving De status van het digi- V5.1.1 Digitale ingang 1 2502 tale ingangssignaal. De status van het digi- V5.1.2...
  • Pagina 203 MENU I/O EN HARDWARE VACON · 203 Tabel 106: De basis I/O-parameters in het menu I/O en hardware Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving Toont de modus die is ingesteld voor het ana- loge ingangssignaal. De optie kan worden...
  • Pagina 204 VACON · 204 MENU I/O EN HARDWARE Tabel 107: Parameters met betrekking tot optiekaarten Menu Functie Beschrijving Instellingen De instellingen die betrekking hebben op optiekaarten. Slot C Monitoring Hiermee kunt u gegevens bewaken die betrekking hebben op de optiekaart. Instellingen De instellingen die betrekking hebben op optiekaarten.
  • Pagina 205 MENU I/O EN HARDWARE VACON · 205 INSTELLINGEN POWERUNIT In dit menu kunt u de instellingen van de ventilator en het sinusfilter instellen. De ventilator kent twee standen: geoptimaliseerd of altijd-aan. In de stand Geoptimaliseerd regelt de interne regelelektronica van de frequentieregelaar de ventilatorsnelheid aan de hand van informatie over de temperatuur.
  • Pagina 206 VACON · 206 MENU I/O EN HARDWARE BEDIENINGSPANEEL Tabel 110: De parametergroep Bedieningspaneel in het menu I/O en hardware Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving De tijd waarna het dis- play terugkeert naar de pagina die is ingesteld P5.7.1 Time-out tijd met parameter P5.7.2.
  • Pagina 207 MENU I/O EN HARDWARE VACON · 207 VELDBUS Het menu I/O en hardware bevat parameters die betrekking hebben op verschillende veldbuskaarten. De instructies voor het gebruik van deze parameters vindt u in de gebruikershandleiding bij de veldbuskaart. LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/...
  • Pagina 208 VACON · 208 DE MENU'S GEBRUIKERSINSTELLINGEN, FAVORIETEN EN GEBRUIKERSNIVEAUS DE MENU'S GEBRUIKERSINSTELLINGEN, FAVORIETEN EN GEBRUIKERSNIVEAUS GEBRUIKERSINSTELLINGEN 8.1.1 GEBRUIKERSINSTELLINGEN Tabel 111: Algemene instellingen in het menu Gebruikersinstellingen Eenhei Standaar Index Parameter min. Max. Beschrijving De opties zijn verschil- P6.1 Taalkeuze varieert...
  • Pagina 209 DE MENU'S GEBRUIKERSINSTELLINGEN, FAVORIETEN EN GEBRUIKERSNIVEAUS VACON · 209 8.1.2 PARAMETER BACK-UP Tabel 112: De parametergroep Parameterback-up in het menu Gebruikersinstellingen Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving Hiermee kunt u de standaardparameter- Fabrieksinstellingen P6.5.1 waarden terugzetten. herstellen Daarna wordt de opstartwizard gestart.
  • Pagina 210 Dit menu is beschikbaar op bedieningspaneel met het grafische display, maar niet op het bedieningspaneel met tekstdisplay. AANWIJZING! Dit menu is niet beschikbaar in het hulpprogramma VACON Live. ® Als u dezelfde opties regelmatig gebruikt, kunt u deze toevoegen aan het menu Favorieten.
  • Pagina 211 DE MENU'S GEBRUIKERSINSTELLINGEN, FAVORIETEN EN GEBRUIKERSNIVEAUS VACON · 211 De stappen zijn nu voltooid. Lees de instructies op READY het display om door te gaan. STOP Motor Nom Freq was added to favourites. Press OK to continue. ITEMS VERWIJDEREN UIT FAVORIETEN Ga naar Favorieten.
  • Pagina 212 VACON · 212 DE MENU'S GEBRUIKERSINSTELLINGEN, FAVORIETEN EN GEBRUIKERSNIVEAUS Tabel 113: Parametergroep Gebruikersniveau Eenhei Standaar Index Parameter Min. Max. Beschrijving 1 = Normaal. Alle menu's zijn zichtbaar in het hoofdmenu. 2 = Monitoring. Alleen de menu's Monitoring en Gebruikersniveau zijn zichtbaar in het hoofdmenu.
  • Pagina 213 DE MENU'S GEBRUIKERSINSTELLINGEN, FAVORIETEN EN GEBRUIKERSNIVEAUS VACON · 213 Ga naar de optie Toegangscode en druk op de READY ALARM Keypad pijltoets RECHTS. STOP Main Menu ID:2362 P8.2 User level Normal Access code 00000 Gebruik de pijltoetsen om de cijfers van de toegangscode te wijzigen.
  • Pagina 214 VACON · 214 BESCHRIJVING VAN MONITORING WAARDES BESCHRIJVING VAN MONITORING WAARDES Dit hoofdstuk bevat een korte beschrijving van alle controlewaarden. BASIS V2.3.1 UITGANGSFREQUENTIE (ID 1) Deze controlewaarde toont de actuele uitgangsfrequentie naar de motor. V2.3.2 FREQUENTIEREFERENTIE (ID 25) Deze controlewaarde toont de actuele frequentiereferentie voor de motorbesturing.
  • Pagina 215 BESCHRIJVING VAN MONITORING WAARDES VACON · 215 V2.3.11 UNITTEMPERATUUR (ID 8) Deze controlewaarde toont de gemeten temperatuur van het koellichaam. De eenheid van de controlewaarde is graden Celsius of graden Fahrenheit, afhankelijk van de ingestelde waarde in parameter 'Selectie °C /°F'.
  • Pagina 216 VACON · 216 BESCHRIJVING VAN MONITORING WAARDES V2.4.6 ANALOGE INGANG 3 (ID 61) Deze controlewaarde toont de waarde van het analoge ingangssignaal als percentage van het gebruikte bereik. V2.4.7 ANALOGE INGANG 4 (ID 62) Deze controlewaarde toont de waarde van het analoge ingangssignaal als percentage van het gebruikte bereik.
  • Pagina 217 BESCHRIJVING VAN MONITORING WAARDES VACON · 217 De eenheid van de controlewaarde is graden Celsius of graden Fahrenheit, afhankelijk van de ingestelde waarde in parameter 'Selectie °C /°F'. V2.5.4 TEMPERATUURINGANG 4 (ID 69) Deze controlewaarde toont de gemeten temperatuurwaarde. De eenheid van de controlewaarde is graden Celsius of graden Fahrenheit, afhankelijk van de ingestelde waarde in parameter 'Selectie °C /°F'.
  • Pagina 218 VACON · 218 BESCHRIJVING VAN MONITORING WAARDES AANWIJZING! Op het grafische bedieningspaneel worden de waarden getoond als keuzevakjes. Als een keuzevakje is ingeschakeld, is de waarde actief. V2.6.5 DIN-STATUSWORD1 (ID 56) Deze controlewaarde toont de bitcodestatus van de digitale ingangssignalen.
  • Pagina 219 BESCHRIJVING VAN MONITORING WAARDES VACON · 219 AANWIJZING! Op het grafische bedieningspaneel worden de waarden getoond als keuzevakjes. Als een keuzevakje is ingeschakeld, is de limietregeling actief. V2.6.14 MOTORASVERMOGEN 1 DECIMAAL (ID 98) Deze controlewaarde toont het actuele asvermogen van de motor (berekende waarde met één decimaal).
  • Pagina 220 VACON · 220 BESCHRIJVING VAN MONITORING WAARDES PID-REGELAAR V2.8.1 PID-REFERENTIE (ID 20) Deze controlewaarde toont de waarde van het PID-referentiepuntsignaal in de proceseenheid. U kunt de proceseenheid selecteren met parameter P3.13.1.7 (zie 10.14.1 Basisinstellingen). V2.8.2 PID-TERUGKOPPELING (ID 21) Deze controlewaarde toont de waarde van het PID-terugkoppelingssignaal in de proceseenheid.
  • Pagina 221 BESCHRIJVING VAN MONITORING WAARDES VACON · 221 V2.9.3 EXTPID-FOUT (ID 85) Deze controlewaarde toont de foutwaarde van de PID-regelaar. De foutwaarde is het verschil tussen de PID-terugkoppeling en de PID-referentie in de proceseenheid. U kunt de proceseenheid selecteren met parameter P3.14.1.10 (zie 10.14.1 Basisinstellingen).
  • Pagina 222 VACON · 222 BESCHRIJVING VAN MONITORING WAARDES V2.10.9 POMP 3 DRAAITIJD (ID 1622) Deze controlewaarde toont het aantal bedrijfsuren van de pomp in het multipompsysteem. V2.10.10 POMP 4 DRAAITIJD (ID 1623) Deze controlewaarde toont het aantal bedrijfsuren van de pomp in het multipompsysteem.
  • Pagina 223 BESCHRIJVING VAN MONITORING WAARDES VACON · 223 Tabel 114: Veldbus-Controlewoord Beschrijvingen Waarde = 0 (ONWAAR) Waarde = 1 (WAAR) Bit 0 Stop verzoek vanuit Veldbus Start verzoek vanuit Veldbus Bit 1 Voorwaartse richting verzoek Achterwaartse richting verzoek Geen actie Reset actieve fouten en alarmen (bij Bit 2 opgaande flank 0=>1)
  • Pagina 224 VACON · 224 BESCHRIJVING VAN MONITORING WAARDES V2.12.2 VELDBUS-TOERENTAL REFERENTIE (ID 875) Deze controlewaarde toont de veldbusfrequentiereferentie als percentage van het bereik tussen de minimumfrequentie en de maximumfrequentie. De toerentalreferentiegegevens worden geschaald tussen de minimum- en maximumfrequentie op het moment dat de applicatie deze ontvangt. U kunt de minimum- en maximumfrequenties wijzigen nadat de applicatie de referentiewaarde heeft ontvangen, zonder dat dat de referentiewaarde beïnvloedt.
  • Pagina 225 BESCHRIJVING VAN MONITORING WAARDES VACON · 225 Afhankelijk van het veldbustype of -profiel worden de gegevens eventueel omgezet voordat ze naar de veldbus worden verstuurd. Tabel 115: Veldbus-Statuswoord Beschrijvingen Waarde = 0 (ONWAAR) Waarde = 1 (WAAR) Bit 0 Niet gereed voor gebruik...
  • Pagina 226 VACON · 226 BESCHRIJVING VAN MONITORING WAARDES V2.12.14 VELDBUS-DATA UIT 2 (ID 867) Deze controlewaarde toont de procesgegevens als onbewerkte waarde in 32-bits indeling met teken. V2.12.15 VELDBUS-DATA UIT 3 (ID 868) Deze controlewaarde toont de procesgegevens als onbewerkte waarde in 32-bits indeling met teken.
  • Pagina 227 BESCHRIJVING VAN MONITORING WAARDES VACON · 227 V2.13.5 BLOK 4 UIT (ID 15080) Deze controlewaarde toont de waarde van de functieblokuitgang in de functie Frequentieregelaar Customizer. V2.13.6 BLOK 5 UIT (ID15100) Deze controlewaarde toont de waarde van de functieblokuitgang in de functie Frequentieregelaar Customizer.
  • Pagina 228 VACON · 228 PARAMETERBESCHRIJVINGEN PARAMETERBESCHRIJVINGEN In dit hoofdstuk vindt u informatie over alle parameters van uw VACON 100-applicatie. ® Indien andere informatie nodig is, zie hoofdstuk 5 Menu Parameters Of neem contact op met uw dichtstbijzijnde distributeur. P1.2 APPLICATIE (ID212) Met deze parameter kunt u de applicatieconfiguratie voor de frequentieregelaar selecteren.
  • Pagina 229 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 229 P2.2.5 KANAAL 2 MIN (ID 2371) Deze parameter wordt standaard gebruikt voor schaling. Aanpassingen kunnen nodig zijn. P2.2.6 KANAAL 2 MAX (ID 2372) Deze parameter wordt standaard gebruikt voor schaling. Aanpassingen kunnen nodig zijn. P2.2.7 AUTOMATISCH SCHALEN (ID 2373) Met deze parameter kunt u automatisch schalen in- of uitschakelen.
  • Pagina 230 VACON · 230 PARAMETERBESCHRIJVINGEN 10.2.2 PARAMETERGROEP MOTORREGELING P3.1.2.2 MOTORTYPE (ID 650) Met deze parameter kunt u het type motor voor uw proces instellen. Nummer Naam optie Beschrijving optie Inductiemotor (IM) Selecteer deze optie als u een inductiemotor gebruikt. Permanente-magneetmotor Selecteer deze optie als u een permanente-magneetmotor (PM) gebruikt.
  • Pagina 231 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 231 Nummer Naam optie Beschrijving optie Geen actie Geen identificatie vereist. De frequentieregelaar werkt zonder rotatie wanneer u de identificatierun voor de motorparameters uitvoert. De motor Identificatie bij stilstand ontvangt stroom en spanning, maar de frequentie is nul. De U/f-ratio en parameters voor startmagnetisering worden vastgesteld.
  • Pagina 232 VACON · 232 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Afb. 36: De motorschakelaar tussen de frequentieregelaar en de motor A. De motorschakelaar B. Netspanning P3.1.2.10 OVERSPANNINGSREGELAAR (ID 607) Met deze parameter kunt u de overspanningsregelaar buiten bedrijf instellen. Deze functie is noodzakelijk wanneer de voedingsspanning varieert met bijvoorbeeld -15% tot +10%, en •...
  • Pagina 233 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 233 en gebruikt energie van de motor om de DC-spanning op het minimumniveau te houden • wanneer de spanning de ondergrens nadert, en om te zorgen dat de frequentieregelaar niet uitschakelt vanwege een • onderspanningsfout. AANWIJZING! Wanneer de over- en onderspanningsregelaars zijn uitgeschakeld, kan het voorkomen dat de frequentieregelaar uitschakelt.
  • Pagina 234 VACON · 234 PARAMETERBESCHRIJVINGEN U [V] Aanpassing statorspanning Spanning bij (50…200%) veldverzwakking- spunt Nominale motorspanning Spanning bij 0 Hz f [Hz] Nominale Veldver- motorfrequentie zwakkings- punt Afb. 37: Aanpassing van de statorspanning 10.2.3 MOTORLIMIETEN P3.1.3.1 STROOMLIMIET (MOTOR) (ID 107) Met deze parameter kunt u de maximale motorstroom vanaf de frequentieregelaar instellen.
  • Pagina 235 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 235 Nummer Naam optie Beschrijving optie De spanning van de motor wordt lineair aangepast op basis van de uitgangsfrequentie. De spanning loopt van de waarde van P3.1.4.6 (Spanning bij 0 Hz) tot de waarde van P3.1.4.3 Lineair (Spanning bij veldverzwakkingspunt) bij de frequentie die is ingesteld in P3.1.4.2 (Frequentie veldverzwakkingspunt).
  • Pagina 236 VACON · 236 PARAMETERBESCHRIJVINGEN D. Kwadratisch E. Standaard: Nominale frequentie van de motor U[V] ID603 ID605 ID606 f[Hz] ID602 ID604 Afb. 39: De programmeerbare U/f-curve A. Standaard: Nominale spanning van de C. Standaard: Nominale frequentie van de motor motor B. Veldverzwakkingspunt Wanneer de parameter Motortype is ingesteld op PM-motor (permanente-magneetmotor), wordt deze parameter automatisch ingesteld op Lineair.
  • Pagina 237 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 237 en P3.1.4.3 automatisch ingesteld. Als u andere waarden wilt gebruiken voor P3.1.4.2 en P3.1.4.3, moet u deze parameters instellen nadat u de parameters P3.1.1.1 en P3.1.1.2 hebt ingesteld. P3.1.4.4 U/F-MIDDELPUNTFREQUENTIE (ID 604) Met deze parameter kunt u de middelpuntsfrequentie van de U/f-curve instellen.
  • Pagina 238 VACON · 238 PARAMETERBESCHRIJVINGEN AC-scannen allebei zijn ingeschakeld, wordt aan de hand van de slipfrequentie bepaald welke procedure wordt toegepast. Als de slipfrequentie lager is dan 2 Hz of als het motortype is ingesteld op PM-motor, worden DC-pulsen automatisch uitgeschakeld.
  • Pagina 239 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 239 Afb. 40: De parametergroep I/f-start A. I/f-startstroom C. Motorstroom B. Uitg.frequentie D. I/f-startfrequentie P3.1.4.12.1 I/F-START (ID 534) Met deze parameter kunt u de functie I/f-start inschakelen. Wanneer u de functie I/f-start activeert, start de frequentieregelaar in de huidige besturingsmodus.
  • Pagina 240 VACON · 240 PARAMETERBESCHRIJVINGEN De lokale bedieningsplaats is altijd het bedieningspaneel. Met de parameter P3.2.1 Externe bedieningsplaats kunt u de externe bedieningsplaats (I/O of Veldbus) selecteren. De statusbalk van het bedieningspaneel toont welke bedieningsplaats actief is. P3.2.2 Lokaal/Afstand P3.5.1.9 Forceren naar Veldbusbediening P3.5.1.7 Forceren...
  • Pagina 241 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 241 Met deze parameter kunt u terugschakelen naar externe besturing via VACON Live, ® bijvoorbeeld wanneer het bedieningspaneel kapot is. P3.2.2 LOKAAL/AFSTAND (ID 211) Met deze parameter kunt u schakelen tussen lokale bediening en bediening op afstand.
  • Pagina 242 VACON · 242 PARAMETERBESCHRIJVINGEN AANWIJZING! Stoppen door ramping is niet in alle situaties mogelijk. Wanneer stoppen door ramping is geselecteerd en de nettospanning met meer dan 20% varieert, kan de spanning niet correct worden geschat. In dat geval is stoppen door ramping niet mogelijk.
  • Pagina 243 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 243 VOORUIT Uitgangsfrequentie Ingestelde frequentie 0 Hz Ingestelde frequentie ACHTERUIT Vrijgave Stuursignaal 1 Stuursignaal 2 Startknop bedieningspaneel Stopknop bedieningspaneel 10 11 12 13 Afb. 42: Start/stop-logica I/O A = 0 1. Stuursignaal (CS) 1 wordt actief en zorgt 9.
  • Pagina 244 VACON · 244 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Nummer Naam optie Beschrijving optie Voor 3-draads besturing (pulsbesturing) CS1 = Vooruit (flank) CS2 = Geïnverteerde stop CS3 = Achteruit (flank) VOORUIT Uitgangsfrequentie Ingestelde frequentie 0 Hz Ingestelde frequentie ACHTERUIT Vrijgave Stuursignaal 1 Stuursignaal 2 Stuursignaal 3...
  • Pagina 245 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 245 Nummer Naam optie Beschrijving optie Gebruik deze functie om onbedoeld starten te voorkomen. Voordat u de motor kunt herstarten, moet u het start/stop- CS1 = Vooruit (flank) contact openen. CS2 = Achteruit (flank) VOORUIT Uitgangsfrequentie Ingestelde...
  • Pagina 246 VACON · 246 PARAMETERBESCHRIJVINGEN 12. CS1 wordt inactief en de uitgangsfrequentie gaat naar 0. Nummer Naam optie Beschrijving optie CS1 = Start CS2 = Achteruit VOORUIT Uitgangsfrequentie Ingestelde frequentie 0 Hz Ingestelde frequentie ACHTERUIT Vrijgave Stuursignaal 1 Stuursignaal 2 Startknop...
  • Pagina 247 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 247 9. De STOP-knop op het bedieningspaneel 11. De frequentieregelaar wordt weer wordt ingedrukt en de gestopt door op de stopknop op het uitgangsfrequentie gaat naar 0. (Dit bedieningspaneel te drukken. signaal werkt alleen als P3.2.3 12. De poging om de frequentieregelaar te...
  • Pagina 248 VACON · 248 PARAMETERBESCHRIJVINGEN 6. CS1 wordt actief en zorgt ervoor dat de 9. De STOP-knop op het bedieningspaneel uitgangsfrequentie weer omhoog gaat. wordt ingedrukt en de De motor draait vooruit omdat CS2 uitgangsfrequentie gaat naar 0. (Dit inactief is.
  • Pagina 249 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 249 P3.2.11 HERSTARTVERTRAGING (ID 15555) Met deze parameter kunt u de tijdvertraging instellen gedurende welke de frequentieregelaar niet kan worden herstart als de frequentieregelaar is gestopt. Deze parameter wordt gebruikt in compressortoepassingen. Nummer Naam optie Beschrijving optie Geen herstartvertraging 10.4...
  • Pagina 250 VACON · 250 PARAMETERBESCHRIJVINGEN P3.3.1.4 NEGATIEVE FREQUENTIEREFERENTIELIMIET (ID 1286) Met deze parameter kunt u de uiteindelijke frequentiereferentielimiet in de negatieve draairichting instellen. Met deze parameter kunt u bijvoorbeeld voorkomen dat de motor in de omgekeerde richting draait. P3.3.1.5 BESTURING I/O REFERENTIESELECTIE A (ID 117) Met deze parameter kunt u de referentiebron selecteren wanneer de bedieningsplaats is ingesteld op I/O A.
  • Pagina 251 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 251 Nummer Naam optie Beschrijving optie De combinatie van ingangen vormt een binaire code. De ver- schillend sets actieve digitale ingangen bepalen de vaste fre- Binair gecodeerd quentie. Zie Tabel 116 De geselecteerde vaste frequenties wan- neer P3.3.3.1 = Binair gecodeerd voor meer gegevens.
  • Pagina 252 VACON · 252 PARAMETERBESCHRIJVINGEN P3.3.3.9 VASTE FREQUENTIE 7 (ID 130) Met deze parameter kunt u de vaste frequentiereferenties instellen wanneer de functie voor vaste frequenties wordt gebruikt. Selecteer de vaste frequenties met de digitale ingangssignalen. WAARDE 0 GESELECTEERD VOOR PARAMETER P3.3.3.1: Als u vaste frequentie 0 wilt gebruiken als referentie, stelt u de waarde 0 Vaste frequentie 0 in voor P3.3.1.5 (Selectie I/O-besturing referentie A).
  • Pagina 253 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 253 * = De ingang is actief. WAARDE 1 GESELECTEERD VOOR PARAMETER P3.3.3.1: U kunt de Vaste frequenties 1 tot en met 3 gebruiken met verschillende combinaties van actieve digitale ingangen. Het aantal actieve ingangen bepaalt welke wordt gebruikt.
  • Pagina 254 VACON · 254 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Deze parameter is een binaire selector voor vaste toerentallen (0–7). Zie parameters P3.3.3.2 tot P3.3.3.9. Als u Vaste frequenties 1 tot en met 7 wilt toepassen, moet u een digitale ingang aan deze functie koppelen. Volg daarvoor de instructies in hoofdstuk 10.6.1 Programmering van digitale en analoge ingangen.
  • Pagina 255 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 255 Afb. 47: De parametergroep Motorpotentiometer A. Frequentiereferentie E. Tijd B. Max Frequentie F. Motorpotentiometer OMHOOG C. Min Frequentie G. Motorpotentiometer OMLAAG D. Motorpotentiometer-rampingtijd P3.3.4.3 MOTORPOTENTIOMETER STIJGTIJD (ID 331) Met deze parameter kunt u de snelheid instellen waarmee de motorpotentiometerreferentie wijzigt wanneer deze wordt verhoogd of verlaagd.
  • Pagina 256 VACON · 256 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Nummer Naam optie Beschrijving optie De laatste frequentiereferentie van de motorpotentiometer Geen reset blijft behouden in de stoptoestand en in het geheugen wan- neer de stroom wordt uitgeschakeld. De frequentiereferentie van de motorpotentiometer wordt ingesteld op 0 wanneer de frequentieregelaar overgaat naar...
  • Pagina 257 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 257 Met de parameters Ramp 1 vorm en Ramp 2 vorm kunt u het begin en het einde van de acceleratie- en deceleratieramps vloeiender maken. Als u de waarde instelt op 0,0% is de rampvorm lineair. De acceleratie en deceleratie reageren direct op wijzigingen in het referentiesignaal.
  • Pagina 258 VACON · 258 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Als u de waarde instelt tussen 1,0% en 100,0%, wordt de acceleratie- of deceleratieramp S- vormig. Gebruik deze functie om de mechanische slijtage van onderdelen te verminderen en om piekstromen te voorkomen wanneer de referentiewaarde verandert. U kunt de acceleratietijd wijzigen met parameters P3.4.2.2 (Acceleratietijd 2) en P3.4.2.3...
  • Pagina 259 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 259 Gebruik deze functie bijvoorbeeld in pomptoepassingen voor diepe bronnen, waar een snellere rampingtijd nodig is wanneer de pomp wordt gestart of gestopt (bij werking onder de minimumfrequentie). De tweede rampingtijd wordt geactiveerd als de uitgangsfrequentie van de frequentieregelaar hoger wordt dan de limiet die is ingesteld in deze parameter.
  • Pagina 260 VACON · 260 PARAMETERBESCHRIJVINGEN P3.4.4.2 DC-REMTIJD BIJ STOP (ID 508) Met deze parameter kunt u de remfunctie in- of uitschakelen en de remtijd bij het stoppen van de motor instellen. Als de waarde van deze parameter is ingesteld op 0, is de functie DC-rem uitgeschakeld.
  • Pagina 261 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 261 A.2 A.3 A.4 A.5 A.6 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 30 A B Slot A 21 22 23 24 25 26 33 34 Slot B Afb. 51: De optiekaartsleuven en programmeerbare ingangen A.
  • Pagina 262 VACON · 262 PARAMETERBESCHRIJVINGEN READY STOP Digital Inputs ID:405 P3.5.1.11 Ext Fault Close DigINSlotA.3 Ext Fault Open DigINSlot0.2 Fault Reset Close DigINSlotA.6 Afb. 52: Het menu Digitale ingangen op het grafische display A. Het grafische display C. De waarde van de parameter (de B.
  • Pagina 263 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 263 Type ingang (gra- Type Slot Ingangnr. Verklaring fisch display) ingang (tekstdis- play) Digitale ingang nr. 1 (klem 8) op de kaart in slot DigIN A (standaard-I/O-kaart). Digitale ingang nr. 2 (klem 9) op de kaart in slot DigIN A (standaard-I/O-kaart).
  • Pagina 264 VACON · 264 PARAMETERBESCHRIJVINGEN In de bewerkingsmodus is de optie DigIN SlotA READY onderstreept en knippert de waarde. Als u meer STOP digitale ingangen in uw I/O-systeem beschikbaar Ext Fault Close hebt, bijvoorbeeld omdat u optiekaarten hebt ID:405 P3.5.1.11 toegevoegd in slot C, D of E, kunt u ook deze selecteren.
  • Pagina 265 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 265 PROGRAMMEREN OP HET TEKSTDISPLAY Selecteer een parameter. Druk op OK om de bewerkingsmodus te openen. In de bewerkingsmodus knippert de letter D. Als u meer digitale ingangen in uw I/O-systeem beschikbaar hebt, bijvoorbeeld omdat u optiekaarten hebt toegevoegd in slot C, D of E, kunt u ook deze selecteren.
  • Pagina 266 VACON · 266 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Als de digitale ingang DI6 reeds voor een andere functie wordt gebruikt, schuift er een melding over het display. Pas een van de opties aan. Nadat u deze stappen hebt uitgevoerd, wordt de functie Externe fout sluiten bestuurd door digitale ingang DI6.
  • Pagina 267 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 267 Afb. 55: Het menu Analoge ingangen op het tekstdisplay A. Het tekstdisplay C. De waarde van de parameter (de B. De naam van de parameter ingestelde analoge ingang) In de standaard-I/O-kaartcombinatie zijn er twee analoge ingangen beschikbaar: de klemmen 2/3 en de klemmen 4/5 van slot A.
  • Pagina 268 VACON · 268 PARAMETERBESCHRIJVINGEN PROGRAMMERING VAN ANALOGE INGANGEN OP HET GRAFISCHE DISPLAY Druk op de pijlknop naar rechts om de parameter te selecteren. STOP READY Analogue Input 1 ID:377 P3.5.2.1.1 AI1 Signal Sel AnIN SlotA.1 AI1 Filter Time 0.10s AI1 Signal Range...
  • Pagina 269 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 269 In de bewerkingsmodus knippert de letter A. Druk op de pijlknop omhoog om de waarde te wijzigen in C. Druk op OK om de wijziging te accepteren. LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/...
  • Pagina 270 VACON · 270 PARAMETERBESCHRIJVINGEN 10.6.1.3 Beschrijving van signaalbronnen Bron Functie Slot0.# Digitale ingangen: Met deze functie kunt u een digitaal signaal instellen op Altijd OPEN of Altijd GESLOTEN. Sommige signalen zijn door de fabrikant standaard ingesteld op Altijd GESLOTEN. Dit geldt bijvoorbeeld voor parameter P3.5.1.15 (Vrijgave).
  • Pagina 271 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 271 10.6.2 STANDAARDFUNCTIE VAN PROGRAMMEERBARE INGANGEN Tabel 118: Standaardfunctie van de programmeerbare digitale en analoge ingangen Ingang Klem(men) Referentie Functie Parameterindex Stuursignaal 1 A P3.5.1.1 Stuursignaal 2 A P3.5.1.2 Externe fout sluiten P3.5.1.11 Vaste frequentiese- P3.5.1.21 lectie 0 Vaste frequentiese- P3.5.1.22...
  • Pagina 272 VACON · 272 PARAMETERBESCHRIJVINGEN P3.5.1.5 STUURSIGNAAL 2 B (ID 424) Met deze parameter kunt u instellen met welk digitale ingangssignaal (Stuursignaal 2) de frequentieregelaar kan worden gestart en gestopt wanneer de bedieningsplaats is ingesteld op I/O B. P3.5.1.6 STUURSIGNAAL 3 B (ID 435)
  • Pagina 273 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 273 Actieve fouten worden gereset wanneer de status van de digitale ingang wijzigt van gesloten naar open (neergaande flank). P3.5.1.15 VRIJGAVE (ID 407) Met deze parameter kunt u instellen met welk digitale ingangssignaal de status Gereed kan worden ingesteld.
  • Pagina 274 VACON · 274 PARAMETERBESCHRIJVINGEN P3.5.1.21 VASTE FREQUENTIESELECTIE 0 (ID 419) Met deze parameter kunt u instellen met welk digitale ingangssignaal de vaste frequenties worden geselecteerd. P3.5.1.22 VASTE FREQUENTIESELECTIE 1 (ID 420) Met deze parameter kunt u instellen met welk digitale ingangssignaal de vaste frequenties worden geselecteerd.
  • Pagina 275 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 275 P3.5.1.30 PID REFERENTIEBOOST (ID 1046) Met deze parameter kunt u instellen met welk digitale ingangssignaal de versterking van de PID-referentiewaarde kan worden geactiveerd. De timer start wanneer dit signaal wordt gedeactiveerd (neergaande flank). De uitgang wordt gedeactiveerd wanneer de tijd die is ingesteld in de parameter Duur is verstreken.
  • Pagina 276 VACON · 276 PARAMETERBESCHRIJVINGEN P3.5.1.40 FIRE MODUS ACHTERUIT (ID 1618) Met deze parameter kunt u instellen met welk digitale ingangssignaal een opdracht kan worden gegeven om de draairichting om te keren wanneer de Fire modus actief is. Deze functie heeft geen effect bij normale werking.
  • Pagina 277 AANWIJZING! U kunt parameterwaarden opslaan als Set 1 en Set 2 met de parameters B6.5.4 Opslaan in Set 1 en B6.5.4 Opslaan in Set 2. Deze parameters kunt u gebruiken met het bedieningspaneel of de pc-tool VACON Live. ® 10.6.4 ANALOGE INGANGEN P3.5.2.1.1 AI1 SIGNAALSELECTIE (ID 377)
  • Pagina 278 VACON · 278 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Analoog ingangssignaal Ongefilterd signaal 100% Gefilterd signaal t [s] ID378 Afb. 56: Het AI1-signaalfilter P3.5.2.1.3 AI1 SIGNAALBEREIK (ID 379) Met deze parameter kunt u het bereik van het analoge signaal wijzigen. De waarde van deze parameter wordt genegeerd als de parameters voor aangepaste schaling worden gebruikt.
  • Pagina 279 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 279 [Hz] 100% 0 mA 10 mA 20 mA Afb. 57: Het bereik van het analoge ingangssignaal bij parameterwaarde 0 A. frequentiereferentie C. Min.freq.referentie B. Max.freq.referentie D. Analoog ingangssignaal Nummer Naam optie Beschrijving optie Het bereik van het analoge ingangssignaal is 2…10 V of 4…20 mA.
  • Pagina 280 VACON · 280 PARAMETERBESCHRIJVINGEN P3.5.2.1.4 AI1 KLANTSPEC. MIN. (ID 380) Met deze parameter kunt u het bereik van het analoge ingangssignaal aanpassen tussen -160% en 160%. P3.5.2.1.5 AI1 KLANTSPEC. MAX. (ID 381) Met deze parameter kunt u het bereik van het analoge ingangssignaal aanpassen tussen -160% en 160%.
  • Pagina 281 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 281 Nummer Naam optie Beschrijving optie Geen inversie. De waarde 0% van het analoge ingangssignaal komt overeen met de minimumfrequentiereferentie. De Normaal waarde 100% van het analoge ingangssignaal komt overeen met de maximumfrequentiereferentie. [Hz] 100% 0 mA...
  • Pagina 282 VACON · 282 PARAMETERBESCHRIJVINGEN [Hz] 100% 0 mA 10 mA 20 mA Afb. 61: AI1-signaalinversie bij parameterwaarde 1 A. frequentiereferentie C. Min.freq.referentie B. Max.freq.referentie D. Analoog ingangssignaal 10.6.5 DIGITALE UITGANGEN P3.5.3.2.1 RO1 FUNCTIE (ID 11001) Met deze parameter kunt u selecteren welke functie of welk signaal is verbonden met de relaisuitgang.
  • Pagina 283 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 283 Tabel 119: De uitgangssignalen via RO1 Nummer Naam optie Beschrijving optie Niet gebruikt De uitgang wordt niet gebruikt. Gereed De frequentieregelaar is gereed voor gebruik. In bedrijf De frequentieregelaar is actief (de motor loopt). Algemene fout Er is een foutuitschakeling opgetreden.
  • Pagina 284 VACON · 284 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Tabel 119: De uitgangssignalen via RO1 Nummer Naam optie Beschrijving optie Ingangsdruk alarm De ingangsdruk van de pomp is lager dan de waarde die is ingesteld met parameter P3.13.9.7. Vorstbeveiliging alarm De gemeten temperatuur van de pomp is lager dan de waarde die is ingesteld met parameter P3.13.10.5.
  • Pagina 285 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 285 Tabel 119: De uitgangssignalen via RO1 Nummer Naam optie Beschrijving optie Blok 7 uit Het uitgangssignaal van het programmeerbare blok 7. Zie parametermenu M3.19 Blokprogrammering. Blok 8 uit Het uitgangssignaal van het programmeerbare blok 8. Zie parametermenu M3.19 Blokprogrammering.
  • Pagina 286 VACON · 286 PARAMETERBESCHRIJVINGEN 10.6.6 ANALOGE UITGANGEN P3.5.4.1.1 AO1 FUNCTIE (ID 10050) Met deze parameter kunt u selecteren welke functie of welk signaal is verbonden met de analoge uitgang. Met deze parameter bepaalt u de inhoud van het analoge uitgangssignaal 1. De schaling van het analoge uitgangssignaal is afhankelijk van het signaal.
  • Pagina 287 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 287 Nummer Naam optie Beschrijving optie Test 0% (Niet gebruikt) De analoge uitgang wordt ingesteld op 0% of 20%, afhanke- lijk van parameter P3.5.4.1.3. TEST 100% De analoge uitgang wordt ingesteld op 100% van het signaal (10 V/20 mA).
  • Pagina 288 VACON · 288 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Nummer Naam optie Beschrijving optie VeldBus-procesdata in7 VeldBus-procesdata in7: 0…10000 (komt overeen met 0… 100,00%). VeldBus-procesdata in8 VeldBus-procesdata in8: 0…10000 (komt overeen met 0… 100,00%). Blok 1 uit Het uitgangssignaal van het programmeerbare blok 1: 0…...
  • Pagina 289 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 289 Bijvoorbeeld: als '4mA' is geselecteerd, is het bereik van het analoge uitgangssignaal 4...20 Selecteer het type signaal (stroom/spanning) met de DIP-switches. De schaling van de analoge uitgang is anders in P3.5.4.1.4. Zie ook P3.5.2.1.3. P3.5.4.1.4 AO1 MINIMUMSCHAAL (ID 10053) Met deze parameter kunt u het analoge uitgangssignaal schalen.
  • Pagina 290 VACON · 290 PARAMETERBESCHRIJVINGEN C. AO max. schaal E. Uitg.frequentie D. Max.freq.referentie 10.7 VELDBUSDATAMAP P3.6.1 SELECTIE VELDBUSDATA UITGANG 1 (ID 852) Met deze parameter kunt u met behulp van de ID van een parameter of controlewaarde instellen welke gegevens naar de veldbus worden verzonden.
  • Pagina 291 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 291 De gegevens worden volgens de notatie op het bedieningspaneel omgezet naar 16bits- notatie zonder teken. Bijvoorbeeld: de waarde 25,5 op het display is gelijk aan 255. P3.6.8 SELECTIE VELDBUSDATA UITGANG 8 (ID 859) Met deze parameter kunt u met behulp van de ID van een parameter of controlewaarde instellen welke gegevens naar de veldbus worden verzonden.
  • Pagina 292 VACON · 292 PARAMETERBESCHRIJVINGEN P3.7.6 VERBODEN FREQUENTIEGEBIED 3 HOGE GRENSWAARDE (ID 514) Met deze parameter kunt u voorkomen dat de frequentieregelaar bij de verboden frequenties werkt. In sommige processen kan het nodig zijn om specifieke frequenties te vermijden omdat deze mechanische resonantie kunnen veroorzaken.
  • Pagina 293 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 293 [Hz] F [s] Afb. 64: De parameter Ramp Tijdfactor A. Uitg.frequentie D. Ramp-tijdfactor = 0,3 B. Bovengrens E. Ramp-tijdfactor = 2,5 C. Ondergrens F. Tijd 10.9 BEWAKINGEN P3.8.1 BEWAKINGSITEM 1 SELECTIE (ID 1431) Met deze parameter kunt u het bewakingsitem selecteren.
  • Pagina 294 VACON · 294 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Het uitgangssignaal van de bewakingsfunctie kan aan de relaisuitgang worden gekoppeld. P3.8.6 BEWAKINGSMODUS 2 (ID 1436) Met deze parameter kunt u de bewakingsmodus instellen. P3.8.7 BEWAKINGSGRENSWAARDE 2 (ID 1437) Met deze parameter kunt u de bewakingslimiet voor het geselecteerde item instellen.
  • Pagina 295 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 295 P3.9.1.6 RESPONS BIJ VELDBUSCOMMUNICATIEFOUT (ID 733) Met deze parameter kunt u instellen hoe de frequentieregelaar reageert op de fout 'Veldbus time-out'. Als de gegevensverbinding tussen de master en de veldbuskaart niet uitvalt, treedt er een veldbusfout op.
  • Pagina 296 VACON · 296 PARAMETERBESCHRIJVINGEN P3.9.1.14 RESPONS BIJ SAFE DISABLE UIT-FOUT (STO) (ID 775) Met deze parameter kunt u instellen hoe de frequentieregelaar reageert op een 'STO-fout'. Deze parameter bepaalt de werking van de frequentieregelaar wanneer de functie Safe Disable uit (STO) wordt geactiveerd (bijvoorbeeld wanneer er op de noodstopknop wordt gedrukt of als er een andere STO-functie wordt geactiveerd).
  • Pagina 297 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 297 P3.9.2.2 OMGEVINGSTEMPERATUUR (ID 705) Met deze parameter kunt u de temperatuur instellen van de omgeving waarin de motor is geïnstalleerd. De temperatuurwaarde wordt gegeven in graden Celsius of graden Fahrenheit. P3.9.2.3 KOELFACTOR NULTOERENTAL (ID 706) Met deze parameter kunt u de koelfactor bij nul toeren instellen in relatie tot het punt waarop de motor bij nominaal toerental en zonder externe koeling draait.
  • Pagina 298 VACON · 298 PARAMETERBESCHRIJVINGEN De thermische tijdconstante verschilt per motor. De waarde verschilt ook per motorfabrikant. De standaardwaarde van de parameter is afhankelijk van het motorformaat. De t6-tijd is de tijd in seconden die de motor veilig kan werken bij zes keer de nominale stroom.
  • Pagina 299 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 299 Als u de waarde bijvoorbeeld instelt op 130%, gaat de motor naar de nominale temperatuur bij 130% van de nominale motorstroom. 105% 100% 130% Afb. 67: De berekening van de motortemperatuur A. Stroom C. Uitschakelgebied B. Fout/alarm D.
  • Pagina 300 VACON · 300 PARAMETERBESCHRIJVINGEN AANWIJZING! Als u lange motorkabels gebruikt (max. 100 m) in combinatie met kleine frequentieregelaars (≤1,5 kW), kan de motorstroom die wordt gemeten bij de frequentieregelaar, veel hoger zijn dan de werkelijke motorstroom. Dat is omdat er capacitieve stromen optreden in de motorkabel.
  • Pagina 301 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 301 U kunt de waarde van deze parameter instellen tussen 1,0 en 120,0 s. Een interne teller houdt de blokkeertijd bij. Als de waarde van de blokkeertijdteller deze grenswaarde overschrijdt, schakelt de bescherming de frequentieregelaar uit. P3.9.3.4 BLOKKEERFREQUENTIELIMIET (ID 712) Met deze parameter kunt u de grenswaarde instellen waaronder de uitgangsfrequentie van de frequentieregelaar moet blijven voordat er een blokkeertoestand optreedt.
  • Pagina 302 VACON · 302 PARAMETERBESCHRIJVINGEN U kunt de waarde van deze parameter instellen tussen 10,0 en 150,0% * TnMotor. Deze parameter geeft de waarde voor het minimumkoppel wanneer de uitgangsfrequentie hoger is dan het veldverzwakkingspunt. Als u de parameter P3.1.1.4 (Nominale motorstroom) verandert, wordt deze parameter automatisch teruggezet naar de standaardwaarde.
  • Pagina 303 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 303 ID716 Afb. 70: De werking van de onderbelastingstijdteller A. Onderbelastingstijdteller D. Tijd B. Uitschakelgebied E. Onderbelasting C. Uitschakeling/waarschuwing ID713 F. Geen onderbelasting 10.10.5 SNELLE STOP. P3.9.5.1 QUICK STOP-MODUS (ID 1276) Met deze parameter kunt u instellen hoe de frequentieregelaar wordt gestopt wanneer de functie Snelle stop wordt geactiveerd via een DI of de veldbus.
  • Pagina 304 VACON · 304 PARAMETERBESCHRIJVINGEN foutmelding te genereren die wordt opgenomen in de foutenhistorie om aan te geven dat er een snelle stop is uitgevoerd. LET OP! Gebruik de functie Snelle stop niet als noodstop. Bij een noodstop moet de stroomtoevoer naar de motor worden uitgeschakeld. Dat gebeurt niet bij een snelle stop.
  • Pagina 305 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 305 10.10.6 AI LAAG NIVEAU BEVEILIGING P3.9.8.1 ANALOGE INGANG LAAG NIVEAU BEVEILIGING (ID 767) Met deze parameter kunt u instellen wanneer de bewaking voor te laag AI-signaal wordt ingeschakeld. Met de functie AI laag niveau beveiliging kunt u problemen met het analoge ingangssignaal opsporen.
  • Pagina 306 VACON · 306 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Nummer Naam optie Beschrijving optie Geen actie AI laag niveau beveiliging wordt niet gebruikt. Alarm De frequentiereferentie wordt ingesteld op de waarde in Alarm, vaste frequentie P3.9.1.13 Vaste alarmfrequentie. De laatste geldige frequentie wordt vastgehouden als fre- Alarm, laatste frequentie quentiereferentie.
  • Pagina 307 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 307 Wachttijd Wachttijd Wachttijd ID717 ID717 ID717 Fouttrigger Alarm Reset 1 Reset 2 Auto reset Probeertijd Probeertijd ID718 Fout actief Aantal pogingen: (ID759 = 2) Afb. 72: De functie Automatische reset P3.10.6 AUTO RESET: ONDERSPANNING (ID 720) Met deze parameter kunt u de functie Automatische reset na een onderspanningsfout inschakelen.
  • Pagina 308 VACON · 308 PARAMETERBESCHRIJVINGEN P3.10.11 AUTO RESET: OVERTEMPERATUUR MOTOR (ID 725) Met deze parameter kunt u de functie Automatische reset na overtemperatuurfout van de motor inschakelen. P3.10.12 AUTO RESET: EXTERNE FOUT (ID 726) Met deze parameter kunt u de functie Automatische reset na een externe fout inschakelen.
  • Pagina 309 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 309 Voor het beste resultaat met de timerfuncties moet u een batterij plaatsen en de real-time klok nauwkeurig instellen in de opstartwizard. De batterij is leverbaar als optie. AANWIJZING! Het wordt afgeraden om de timerfuncties te gebruiken zonder hulpbatterij. Als er geen batterij is geplaatst voor de RTC, worden de tijd- en datuminstellingen van de frequentieregelaar telkens gereset wanneer de voeding uit geschakeld wordt.
  • Pagina 310 VACON · 310 PARAMETERBESCHRIJVINGEN AAN-Tijd: 07:00:00 UIT-Tijd: 09:00:00 Vanaf dag: Maandag T/m dag: Vrijdag TIMERS Met de timers kunt u een tijdkanaal gedurende een bepaalde tijd activeren met een opdracht van een digitale ingang of een tijdkanaal. Afb. 74: Het activeringssignaal is afkomstig van een digitale ingang of een virtuele digitale ingang zoals een tijdkanaal.
  • Pagina 311 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 311 aanwezig is in het gebouw. De frequentieregelaar moet actief blijven gedurende 30 minuten nadat het personeel is vertrokken. Oplossing Stel 2 intervallen in: 1 voor weekdagen en 1 voor weekenden. Er is ook een timer nodig om het proces buiten de vaste uren in te schakelen.
  • Pagina 312 VACON · 312 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Interval 2 P3.12.2.1: AAN-Tijd: 09:00:00 P3.12.2.2: UIT-Tijd: 13:00:00 P3.12.2.3: Dagen: zaterdag, zondag P3.12.2.4: Toewijzen aan kanaal: Tijdkanaal 1 Timer 1 P3.12.6.1: Duur: 1800 s (30 min) P3.12.6.2: Timer 1: DigIN SlotA.1 (de parameter vindt u in het menu voor digitale ingangen) P3.12.6.3: Toewijzen aan kanaal: Tijdkanaal 1...
  • Pagina 313 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 313 P3.12.6.1 DUUR (ID 1489) Met deze parameter kunt u instellen hoelang de timer loopt vanaf het moment dat het activeringssignaal wordt verwijderd (uitschakelvertraging). P3.12.6.2 TIMER 1 (ID 447) Met deze parameter kunt u instellen met welk digitale ingangssignaal de timer kan worden gestart.
  • Pagina 314 VACON · 314 PARAMETERBESCHRIJVINGEN P3.13.1.5 MIN. PROCESEENHEID (ID 1033) Met deze parameter kunt u de minimumwaarde van het PID-terugkoppelingssignaal instellen. Bijvoorbeeld: een analoog signaal van 4...20 mA komt overeen met een druk van 0...10 bar. De waarde in proceseenheden bij 0% terugkoppeling of referentiepunt. Dit schalen wordt alleen uitgevoerd ten behoeve van monitoring.
  • Pagina 315 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 315 Afb. 79: De functie Dode zone A. Dode zone (ID1056) D. Werkelijke waarde B. Dode zone vertraging (ID1057) E. Uitgang vergrendeld C. Reference 10.14.2 REFERENTIEPUNTEN P3.13.2.1 BEDIENINGSPANEEL REFERENTIE 1 (ID 167) Met deze parameter kunt u de referentiewaarde van de PID-regelaar instellen wanneer de referentiebron is ingesteld op 'Bedieningspaneelreferentie'.
  • Pagina 316 VACON · 316 PARAMETERBESCHRIJVINGEN P3.13.2.4 PID-REFERENTIEBOOST ACTIVERING (ID 1046) Met deze parameter kunt u instellen met welk digitale ingangssignaal de versterking van de PID-referentiewaarde kan worden geactiveerd. P3.13.2.5 SELECTIE PID-REFERENTIE (ID 1047) Met deze parameter kunt u instellen met welk digitale ingangssignaal de PID- referentiewaarde kan worden geselecteerd.
  • Pagina 317 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 317 P3.13.3.3 TERUGKOPPELING 1 BRONSELECTIE (ID 334) Met deze parameter kunt u de bron van het PID-terugkoppelingssignaal instellen. De analoge ingangen en procesdata in worden verwerkt als percentage (0,00–100,00%) en geschaald op basis van het minimum en maximum voor de terugkoppelingswaarde.
  • Pagina 318 VACON · 318 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Afb. 80: Vooruitsturing A. Niveauref. C. Uitgaande flowbesturing B. Niveaubesturing P3.13.4.2 VERSTERKING VOORUITSTURING (ID 1060) Met deze parameter kunt u de versterking van het vooruitsturingssignaal aanpassen. P3.13.4.3 BRONSELECTIE VOORUITSTURING 1 (ID 1061) Met deze parameter kunt u de bron van het PID-vooruitsturingssignaal instellen.
  • Pagina 319 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 319 Voorwaarden voor overgaan naar de slaapmodus De uitgangsfrequentie blijft langer dan ingesteld in de slaapvertragingstijd onder de • slaapfrequentie. Het PID-terugkoppelsignaal blijft boven het ingestelde ontwaakniveau. • Voorwaarden voor ontwaken uit de slaapstand Het PID-terugkoppelsignaal daalt onder het ingestelde ontwaakniveau.
  • Pagina 320 VACON · 320 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Referentie PID-referentie Ontwaakniveau Afb. 81: Ontwaakmodus: absoluut niveau Referentie PID-referentie Ontwaakniveau Afb. 82: Ontwaakmodus: relatief referentiepunt P3.13.5.5 SP1,SLAAPBOOST (ID 1793) Met deze parameter kunt u de waarde instellen die wordt toegevoegd aan de werkelijke referentiewaarde wanneer de functie Slaapboost wordt gebruikt.
  • Pagina 321 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 321 P3.13.5.8 REF 2 SLAAPVERTRAGING (ID 1076) Met deze parameter kunt u de minimale tijdsduur instellen die de uitgangsfrequentie van de frequentieregelaar onder de ingestelde limiet moet blijven om de frequentieregelaar over te laten gaan naar de slaapstand.
  • Pagina 322 VACON · 322 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Afb. 83: De functie Terugkoppelbewaking A. Bovengrenswaarde (ID736) E. Vertraging (ID737) B. Ondergrenswaarde (ID758) F. Reguleermodus C. Werkelijke waarde G. Alarm of fout D. Reference P3.13.6.2 BOVENGRENSWAARDE (ID 736) Met deze parameter kunt u de bovengrenswaarde van het PID-terugkoppelingssignaal instellen.
  • Pagina 323 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 323 P3.13.6.4 VERTRAGING (ID 737) Met deze parameter kunt u de maximale tijdsduur instellen die het PID- terugkoppelingssignaal buiten de bewakingslimieten mag blijven voordat de terugkoppelingsbewakingsfout optreedt. Als de streefwaarde niet binnen deze tijd wordt bereikt, wordt er een fout of alarm gegenereerd.
  • Pagina 324 VACON · 324 PARAMETERBESCHRIJVINGEN In een systeem op basis van drukregeling compenseert deze functie voor drukverlies dat optreedt aan het eind van de leiding als gevolg van de vloeistofuitstroom. P3.13.7.2 REFERENTIE 1 MAXIMALE COMPENSATIE (ID 1190) Met deze parameter kunt u de maximale compensatie voor de PID-referentiewaarde instellen die kan worden toegepast wanneer de uitgangsfrequentie van de frequentieregelaar de maximumfrequentie heeft bereikt.
  • Pagina 325 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 325 Referentie Referentie + max. compensatie Referentie Min. freq. en flow Max. freq. en flow Druk Geen flow Leidinglengte Positie 1 Positie 2 Afb. 85: Referentiepunt 1 inschakelen voor drukverliescompensatie. 10.14.8 RUSTIG VULLEN De functie Rustig vullen wordt gebruikt om het proces tot een specifiek niveau te brengen voordat de PID-regelaar de besturing overneemt.
  • Pagina 326 VACON · 326 PARAMETERBESCHRIJVINGEN P3.13.8.1 RUSTIG VULLEN FUNCTIE (ID 1094) Met deze parameter kunt u de functie Rustig Vullen inschakelen. U kunt de functie gebruiken om een lege leiding langzaam te vullen, zodat er geen sterke stromingen optreden die de leiding kunnen breken.
  • Pagina 327 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 327 functie Rustig vullen is ingesteld op 'Ingeschakeld (time-out)', werkt de frequentieregelaar bij de rustig vullen frequentie totdat de tijd die is ingesteld in deze parameter is verstreken. Als u de optie Ingeschakeld (time-out) hebt geselecteerd voor de parameter P3.13.8.1 Rustig vullen functie, geeft de parameter Rustig vullen time-out aan hoelang de frequentieregelaar werkt op de constante frequentie voor rustig vullen (P3.13.8.2 Rustig vullen frequentie)
  • Pagina 328 VACON · 328 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Ingangsdruk Ingangsdrukbewaking Bewakingsalarmniveau Bewakingsfoutniveau PID-referentie Bewakingsfout- Bewakingsfout- vertraging vertraging PID-referentie PID-referentiereductie Ingangsdrukalarm (digitaal uitgangssignaal) Motor draait Afb. 87: De functie Ingangsdruk bewaking P3.13.9.1 BEWAKING INSCHAKELEN (ID 1685) Met deze parameter kunt u de functie Ingangsdrukbewaking inschakelen.
  • Pagina 329 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 329 P3.13.9.7 BEWAKINGSALARMNIVEAU (ID 1691) Met deze parameter kunt u de grenswaarde van het ingangsdrukalarm instellen. Als de gemeten ingangsdruk lager wordt dan deze limiet, treedt er een ingangsdrukalarm P3.13.9.8 BEWAKINGSFOUTNIVEAU (ID 1692) Met deze parameter kunt u de grenswaarde van de ingangsdrukfout instellen.
  • Pagina 330 VACON · 330 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Afb. 88: Slapen geen vraag gedetecteerd A. De uitgangsfrequentie van de H. De PID-terugkoppelwaarde en de frequentieregelaar uitgangsfrequentie van de B. De PID-terugkoppelwaarde frequentieregelaar bevinden zich C. De PID-referentiewaarde gedurende de ingestelde tijd (SNDD- D. SNDD-frequentiehysteresis (P3.13.10.3) bewakingstijd) binnen het E.
  • Pagina 331 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 331 P3.13.10.5 WERKELIJKE SNDD-TOEVOEGING (ID 1669) Met deze parameter kunt u de waarde instellen die kortstondig wordt toegevoegd aan de werkelijke waarde van de PID-terugkoppeling wanneer de SNDD-functie actief is. 10.15 EXTERNE PID-REGELAAR P3.14.1.1 EXTERNE PID VRIJGEVEN (ID 1630) Met deze parameter kunt u de PID-regelaar inschakelen.
  • Pagina 332 VACON · 332 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Stap Actie Controleer de bedrading. Raadpleeg de installatiehandleiding voor de juiste bedrading van de voeding (voedingska- • bel, motorkabel). Raadpleeg voor juiste bedrading van de regeling (I/O, PID-terugkoppelingssensor, com- • municatie) Afb. 18 Aansluitschema van een multipompsysteem (MultiDrive), voorbeeld 1A en Afb.
  • Pagina 333 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 333 Stap Actie Selecteer welke signalen zijn verbonden met de regelaar. Ga naar parameter P1.35.16 (parametermenu Quick setup). • Dezelfde parameter vindt u in het menu Parameters -> groep 3.15 -> P3.15.4. • Als het PID-terugkoppelsignaal is aangesloten, kan de frequentieregelaar optreden als •...
  • Pagina 334 VACON · 334 PARAMETERBESCHRIJVINGEN 10.16.2 SYSTEEMCONFIGURATIE De functie Multi-pomp heeft 2 verschillende configuraties. De configuratie is afhankelijk van het aantal frequentieregelaars in het systeem. SINGLEDRIVE-CONFIGURATIE De modus Enkele frequentieregelaar bestuurt een systeem dat bestaat uit 1 pomp met een variabel toerental en maximaal 7 hulppompen. De interne PID-regelaar van de frequentieregelaar regelt de snelheid van één pomp en zendt stuursignalen uit (via...
  • Pagina 335 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 335 Start/stop Afb. 90: MultiDrive-configuratie (PT = druksensor) P3.15.1 MULTI-POMP MODUS (ID 1785) Met deze parameter kunt u de configuratie en de besturingsmodus van het multipompsysteem instellen. Met de functie Multi-pomp kunt u maximaal 8 motoren (pompen, ventilatoren of compressoren) besturen met de PID-besturing.
  • Pagina 336 VACON · 336 PARAMETERBESCHRIJVINGEN zijn wanneer de capaciteit te hoog is, gaat de pomp over naar de slaapmodus (als de slaapfunctie is ingeschakeld). Afb. 91: Besturing in de modus Enkelvoudige frequentieregelaar P1 De regulerende pomp De hulppompen die zijn aangesloten op...
  • Pagina 337 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 337 Afb. 92: Besturing in de modus Multi-follower P1 De pomp regelt het systeem. Curve A toont de hulppompen die het P2 De pomp volgt het toerental van P1. toerental van pomp 1 volgen. P3 De pomp volgt het toerental van P1.
  • Pagina 338 VACON · 338 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Afb. 93: Besturing in de modus Multi-master A. Curve A toont de besturing van de B. De pompen zijn vergrendeld op een pompen. constante productiefrequentie. P3.15.2 AANTAL POMPEN (ID 1001) Met deze parameter kunt u het totale aantal motoren/pompen instellen dat wordt gebruikt in het multipompsysteem.
  • Pagina 339 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 339 AANWIJZING! De communicatie tussen de frequentieregelaars is onjuist als: pompidentificatienummers niet in numerieke volgorde oplopen vanaf 1, of • twee frequentieregelaars hetzelfde ID-nummer hebben. • P3.15.4 START- EN TERUGKOPPELSIGNALEN (ID 1782) Met deze parameter kunt u selecteren welke signalen zijn verbonden met de regelaar.
  • Pagina 340 VACON · 340 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Frequentieregelaar 1: Standaard-I/O-kaart Klem Signaal A12+ Analoge ingang 2+ Werkelijke waarde A12- Analoge ingang 2- (0)4...20 mA 24 V 24 V hulpspanning I/O-aarde Frequentieregelaar 2: Standaard-I/O-kaart Klem Signaal A12+ Analoge ingang 2+ Werkelijke waarde A12- Analoge ingang 2- (0)4...20 mA...
  • Pagina 341 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 341 Frequentieregelaar 1: Standaard-I/O-kaart Klem Signaal A12+ Analoge ingang 2+ Werkelijke waarde A12- Analoge ingang 2- (0)4...20 mA 24 V 24 V hulpspanning I/O-aarde Gemeenschappelijk voor DI1–DI6 Frequentieregelaar 2: Standaard-I/O-kaart Klem Signaal A12+ Analoge ingang 2+ A12-...
  • Pagina 342 VACON · 342 PARAMETERBESCHRIJVINGEN +24 V externe voeding Voeding Frequentieregelaar 1: Standaard-I/O-kaart Klem Signaal A12+ Analoge ingang 2+ Werkelijke waarde A12- Analoge ingang 2- (0)4...20 mA 24 V 24 V hulpspanning I/O-aarde Frequentieregelaar 2: Standaard-I/O-kaart Klem Signaal A12+ Analoge ingang 2+...
  • Pagina 343 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 343 Afb. 97: DIP-schakelaar Isolatie A. Digitale ingangen C. Verbonden met massa (standaard) B. Zwevend P3.15.6 AUTOWISSEL (ID 1027) Met deze parameter kunt u de rotatie van de opstartvolgorde en de prioriteit van motoren in- en uitschakelen.
  • Pagina 344 VACON · 344 PARAMETERBESCHRIJVINGEN De startvolgorde van de motoren: 2, 3, 4, 5, 1 --> Autowissel --> De startvolgorde van de motoren: 3, 4, 5, 1, 2 P3.15.7 AUTOWISSEL POMPEN (ID 1028) Met deze parameter kunt u de bestuurde motor/pomp opnemen in het autowissel- en vergrendelingssysteem.
  • Pagina 345 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 345 Netspanning K1.1 K2.1 K3.1 Motor 1 besturing Motor 1 besturing Motor 1 besturing door relais door relais door relais K1.1 K2.1 K3.1 K1.1 K2.1 K3.1 Afb. 98: Optie 1 P3.15.8AUTOWISSEL INTERVAL (ID 1029) Met deze parameter kunt u de autowisselintervallen aanpassen.
  • Pagina 346 VACON · 346 PARAMETERBESCHRIJVINGEN het multipompsysteem actief is (de startopdracht is actief), • de intervaltijd voor de autowisselfunctie is verlopen, • de regulerende pomp onder de frequentie werkt die is ingesteld met parameter P3.15.11 • Autowissel frequentielimiet, het aantal actieve pompen lager is dan of gelijk is aan de limiet die is ingesteld met •...
  • Pagina 347 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 347 AANWIJZING! Deze parameters worden gebruikt in de modus Enkele frequentieregelaar omdat de autowisselfunctie het systeem kan herstarten (afhankelijk van het aantal actieve motoren). Als u deze waarden in de modi Multi-follower en Multi-master instelt op de maximumwaarde, wordt de autowissel direct uitgevoerd op de autowisseltijd.
  • Pagina 348 VACON · 348 PARAMETERBESCHRIJVINGEN P3.15.14 P3.15.14 P3.15.13 Afb. 99: Het starten en stoppen van hulppompen (P3.15.13 = Bandbreedte, P3.15.14 = Bandbreedtevertraging) A. De regulerende pomp werkt bij een C. Het aantal actieve pompen wordt frequentie die het maximum benadert verhoogd of verlaagd als de PID- (-2 Hz).
  • Pagina 349 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 349 P3.15.17.1POMP 1 VERGRENDELING (ID 426) Met deze parameter kunt u instellen welk digitale ingangssignaal wordt gebruikt als vergrendelingssignaal in het multipompsysteem. Wanneer de pompvergrendelingsfunctie (P3.15.5) is ingeschakeld, leest de frequentieregelaar de statussen van de digitale ingangen voor pompvergrendeling (terugkoppeling) uit.
  • Pagina 350 VACON · 350 PARAMETERBESCHRIJVINGEN P3.15.17.8POMP 8 VERGRENDELING (ID 488) Met deze parameter kunt u instellen welk digitale ingangssignaal wordt gebruikt als vergrendelingssignaal in het multipompsysteem. AANWIJZING! Deze parameters worden alleen gebruikt in de modus Enkele frequentieregelaar. Wanneer de pompvergrendelingsfunctie (P3.15.5) is ingeschakeld, leest de frequentieregelaar de statussen van de digitale ingangen voor pompvergrendeling uit.
  • Pagina 351 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 351 Als de PID-terugkoppelwaarde hoger wordt dan de ingestelde grenswaarde voor overdrukbewaking, worden alle hulpmotoren direct gestopt. Alleen de regulerende motor blijft actief. 10.16.6 POMPDRAAITIJDTELLERS In het multipompsysteem wordt de tijd die elke pomp actief is, bijgehouden met een draaitijdteller.
  • Pagina 352 VACON · 352 PARAMETERBESCHRIJVINGEN 0 = Alle pompen 1 = Pomp (1) 2 = Pomp 2 3 = Pomp 3 4 = Pomp 4 5 = Pomp 5 6 = Pomp 6 7 = Pomp 7 8 = Pomp 8...
  • Pagina 353 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 353 10.16.7 GEAVANCEERDE INSTELLINGEN P3.15.22.1 OPBOUWFREQUENTIE (ID 15545) Met deze parameter kunt u het uitgangsfrequentieniveau instellen waarop de hulpmotor in het multipompsysteem wordt gestart. AANWIJZING! Deze parameter heeft geen effect als de ingestelde waarde groter is dan de maximale frequentiereferentie (P3.3.1.2).
  • Pagina 354 VACON · 354 PARAMETERBESCHRIJVINGEN INSCHAKELVER- TRAGING M PID-terugkoppeling Stop hulppomp TIJD M PID-referentie P Bandbreedte M Uitgangsfrequentie P Min. freq.ref. Afbouwfreq. Bandbreedtevertraging Afb. 102: Afbouwfrequentie 10.17 ONDERHOUDSTELLERS Onderhoudstellers geven aan wanneer onderhoud moet worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld wanneer het nodig is om een aandrijfriem of de olie in een transmissie te vervangen. Er zijn twee verschillende modi voor onderhoudstellers: uren of omwentelingen*1000.
  • Pagina 355 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 355 P3.16.3 TELLER 1 FOUTGRENSWAARDE (ID 1106) Met deze parameter kunt u de foutlimiet van de onderhoudsteller instellen. Wanneer de waarde van de teller hoger wordt dan deze limiet, treedt er een onderhoudsfout P3.16.4 RESET TELLER 1 (ID 1107) Met deze parameter kunt u de onderhoudsteller resetten.
  • Pagina 356 VACON · 356 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Nummer Naam optie Beschrijving optie De frequentieregelaar reset alle fouten en blijft bij hetzelfde 1002 Modus Ingeschakeld toerental werken totdat dat niet langer mogelijk is. Fouten die optreden in de frequentieregelaar worden niet 1234 Testmodus automatisch gereset en de frequentieregelaar stopt wanneer er een fout optreedt.
  • Pagina 357 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 357 Normale start Vrijgave Startver- grendeling 1 Startver- grendeling 2 Activering fire modus (contact sluiten) Motortoerental Fire modus toerental Normaal toerental Gestopt Afb. 103: De functie Fire modus P3.17.5 FIRE MODUS ACTIVERING SLUITEN (ID 1619) Met deze parameter kunt u instellen met welk digitale ingangssignaal de functie Fire modus kan worden geactiveerd.
  • Pagina 358 VACON · 358 PARAMETERBESCHRIJVINGEN AANWIJZING! Deze teller kan niet worden gereset. 10.19 DE FUNCTIE MOTORVOORVERWARMING P3.18.1 MOTORVOORVERWARMING (ID 1225) Met deze parameter kunt u de functie Motorvoorverwarming in- en uitschakelen. De functie Motorvoorverwarming houdt de frequentieregelaar en de motor warm wanneer deze zich in de stoptoestand bevinden.
  • Pagina 359 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 359 P3.18.3 MOTORVOORVERWARMING STROOM (ID 1227) Met deze parameter kunt u de DC-stroom voor de functie Motorvoorverwarming instellen. De gelijkstroom voor voorverwarming van de motor en de frequentieregelaar in stoptoestand. Geactiveerd op basis van P3.18.1. P3.18.4 MOTORVOORVERWARMING AAN (ID 1044) Met deze parameter kunt u instellen met welk digitale ingangssignaal de functie Spoelen kan worden geactiveerd.
  • Pagina 360 VACON · 360 PARAMETERBESCHRIJVINGEN Nummer Naam optie Beschrijving optie Disabled Ingeschakeld (DIN) De reinigingsprocedure wordt gestart met een digitaal ingangssignaal. Als de startopdracht van de frequentierege- laar actief is, zorgt een opgaande flank in het digitale ingangssignaal (P3.21.1.2) dat de reinigingsprocedure wordt gestart.
  • Pagina 361 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 361 Parameters P3.21.1.3 en P3.21.1.4 worden alleen gebruikt wanneer P3.21.1.1 = 2. De reinigingsprocedure start wanneer de motorstroom langer dan is opgegeven in P3.21.1.4 hoger blijft dan de stroomlimiet P3.21.1.3. De stroomlimiet wordt opgegeven als percentage van de nominale motorstroom.
  • Pagina 362 VACON · 362 PARAMETERBESCHRIJVINGEN P3.21.1.12 REINIGING ACCELERATIETIJD (ID 1721) Met deze parameter kunt u de motoracceleratietijd instellen voor gebruik tijdens de functie Autoreinigen. De acceleratie- en deceleratieramps voor de functie Autoreinigen kunt u instellen met de parameters P3.21.1.12 en P3.21.1.13.
  • Pagina 363 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 363 Nummer Naam optie Beschrijving optie Niet gebruikt De jockeypomp start wanneer de PID-slaap van de hoofd- PID-slaap pomp begint. De jockeypomp stopt wanneer de hoofdpomp ontwaakt uit de slaapmodus. De jockeypomp start wanneer de PID-slaap van de hoofd- pomp begint en het PID-terugkoppelsignaal lager is dan het met parameter P3.21.2.2 ingestelde niveau.
  • Pagina 364 VACON · 364 PARAMETERBESCHRIJVINGEN AANWIJZING! Deze parameter wordt alleen gebruikt als P3.21.2.1 = 2 PID-slaap (niveau). P3.21.2.3 JOCKEYSTOPNIVEAU (ID 1676) Met deze parameter kunt u het signaalniveau van het PID-terugkoppelingssignaal instellen waarbij de jockeypomp stopt als de hoofdpomp zich in de slaapstand bevindt.
  • Pagina 365 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 365 P3.21.3.2 PREPARATIETIJD (ID 1678) Met deze parameter kunt u de tijdsduur instellen die de preparatiepomp moet werken voordat de hoofdpomp start. 10.21.4 ANTIBLOKKERINGSFUNCTIE De antiblokkeringsfunctie voorkomt dat de pomp geblokkeerd raakt wanneer de pomp langere tijd stilstaat in de slaapmodus. De pomp wordt met een vast interval opgestart zonder de slaapmodus te onderbreken.
  • Pagina 366 VACON · 366 PARAMETERBESCHRIJVINGEN P3.21.5.2 TEMPERATUURSIGNAAL (ID 1705) Met deze parameter kunt u de bron selecteren voor het temperatuursignaal dat wordt gebruikt in de functie Vorstbescherming. P3.21.5.3 TEMPERATUURSIGNAAL MINIMUM (ID 1706) Met deze parameter kunt u de minimumwaarde van het temperatuursignaal instellen.
  • Pagina 367 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 367 ID 1754 Teller bedrijfsuren (jaren) • ID 1755 Teller bedrijfsuren (dagen) • ID 1756 Teller bedrijfsuren (uren) • ID 1757 Teller bedrijfsuren (minuten) • ID 1758 Teller bedrijfsuren (seconden) • Voorbeeld: U ontvangt via de veldbus de waarde 1a 143d 02:21 voor de Teller bedrijfsuren.
  • Pagina 368 VACON · 368 PARAMETERBESCHRIJVINGEN ID 1772 Teller draaitijd (jaren) • ID 1773 Teller draaitijd (dagen) • ID 1774 Teller draaitijd (uren) • ID 1775 Teller draaitijd (minuten) • ID 1776 Teller draaitijd (seconden) • Voorbeeld: U ontvangt via de veldbus de waarde 1a 143d 02:21 van de draaitijdteller.
  • Pagina 369 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 369 0,001 kWh • 0,010 kWh • 0,100 kWh • 1,000 kWh • 10,00 kWh • 100,0 kWh • 1,000 MWh • 10,00 MWh • 100,0 MWh • 1,000 GWh • etc. • ID2303 Indeling energieteller De indeling van de energieteller geeft de plaats van de decimale komma aan in de energieteller.
  • Pagina 370 VACON · 370 PARAMETERBESCHRIJVINGEN hieronder. U kunt de indeling en eenheid van de energieteller uitlezen via ID2307 Indeling energietripteller en ID2309 Eenheid energietripteller. Voorbeeld: 0,001 kWh • 0,010 kWh • 0,100 kWh • 1,000 kWh • 10,00 kWh • 100,0 kWh •...
  • Pagina 371 PARAMETERBESCHRIJVINGEN VACON · 371 10.23 GEAVANCEERD HARMONISCH FILTER P3.23.1 CONDENSATOR ONTKOPPELING LIMIET (ID 15510) Met deze parameter kunt u de ontkoppellimiet van het geavanceerde harmonische filter instellen. De waarde is een percentage van het nominale aandrijfvermogen. P3.23.2 CONDENSATOR ONTKOPPELING HYSTERESE (ID 15511) Met deze parameter kunt u de ontkoppelhysterese van het geavanceerde harmonische filter instellen.
  • Pagina 372 VACON · 372 FOUTTRACERING FOUTTRACERING De besturing van de frequentieregelaar bewaakt de werking voortdurend. Als bij diagnose een ongewone situatie wordt vastgesteld, geeft de regelaar een melding. Deze melding wordt getoond op het bedieningspaneel. Daar staan code, naam en een korte omschrijving van de fout of het alarm.
  • Pagina 373 FOUTTRACERING VACON · 373 Er zijn twee manieren om een fout te resetten: met de resetknop of met een parameter. RESETTEN MET DE RESETKNOP Houd de resetknop op het bedieningspaneel 2 seconden ingedrukt. RESETTEN MET EEN PARAMETER IN HET GRAFISCHE DISPLAY Ga naar het menu diagnose.
  • Pagina 374 VACON · 374 FOUTTRACERING Selecteer de parameter Reset fouten. STOP READY Reset faults M4.2 Reset faults Help RESETTEN MET EEN PARAMETER IN HET TEKSTDISPLAY Ga naar het menu Diagnose. Ga met de pijlknoppen omhoog of omlaag naar de parameter Reset fouten.
  • Pagina 375 FOUTTRACERING VACON · 375 11.2 FOUTENHISTORIE In de foutenhistorie vindt u nadere gegevens over de fouten. De foutenhistorie kan maximaal 40 fouten vasthouden. DE FOUTENHISTORIE BEKIJKEN IN HET GRAFISCHE DISPLAY Als u meer gegevens over een fout wilt zien, gaat u naar Foutenhistorie.
  • Pagina 376 VACON · 376 FOUTTRACERING De gegevens worden getoond in een lijst. READY STOP Fault history M4.3.3.2 Code Info old State 7.12.2009 Date Time 04:46:33 Operating time 862537s Source 1 Source 2 Source 3 DE FOUTENHISTORIE BEKIJKEN IN HET TEKSTDISPLAY Druk op OK om naar de foutenhistorie te gaan.
  • Pagina 377 FOUTTRACERING VACON · 377 Met de pijlknop omlaag kunt u alle data bekijken. LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/...
  • Pagina 378 VACON · 378 FOUTTRACERING 11.3 FOUTCODES Fout- Fout-ID Foutnaam Mogelijke oorzaak Oplossing code Overstroom (hardwa- Er loopt te veel stroom door Controleer de belasting. refout) de motorkabel (>4*I H). Controleer de motor. Mogelijke oorzaken: Controleer de kabels en aansluitin- Overstroom (softwa- gen.
  • Pagina 379 FOUTTRACERING VACON · 379 Fout- Fout-ID Foutnaam Mogelijke oorzaak Oplossing code Systeemfout Er is geen communicatie Reset de fout en start de frequen- tussen de besturingskaart tieregelaar opnieuw op. en de voeding. Download de nieuwste software van de Danfoss Drives website.
  • Pagina 380 VACON · 380 FOUTTRACERING Fout- Fout-ID Foutnaam Mogelijke oorzaak Oplossing code Systeemfout Defect onderdeel. Reset de fout en start opnieuw op. Storing in de werking. Download de nieuwste software van de Danfoss Drives website. Configuratiefout. Installeer die op de frequentiere- Softwarefout.
  • Pagina 381 FOUTTRACERING VACON · 381 Fout- Fout-ID Foutnaam Mogelijke oorzaak Oplossing code Systeemfout Ethernet-PHY wordt niet Reset de fout en start de frequen- herkend of het is in de ver- tieregelaar opnieuw op. keerde staat. Download de nieuwste software van de Danfoss Drives website.
  • Pagina 382 VACON · 382 FOUTTRACERING Fout- Fout-ID Foutnaam Mogelijke oorzaak Oplossing code Onderspanning (fout) De DC-spanning is lager dan Indien de netspanning tijdelijk toegestaan. onderbroken is geweest, reset u de fout en start u de frequentierege- laar opnieuw op. De voedingsspanning is •...
  • Pagina 383 FOUTTRACERING VACON · 383 Fout- Fout-ID Foutnaam Mogelijke oorzaak Oplossing code Overtemperatuur fre- De temperatuur in het koel- Controleer of er voldoende koel- quentieregelaar (fout, lichaam van de voedings- lucht is en of die voldoende door- koellichaam) eenheid of in de voedings- stroomt.
  • Pagina 384 VACON · 384 FOUTTRACERING Fout- Fout-ID Foutnaam Mogelijke oorzaak Oplossing code Motorbesturing-fout Deze fout komt alleen voor Reset de fout en start de frequen- bij gebruik van een klant- tieregelaar opnieuw op. specifieke applicatie. Een Verhoog de vaststellingsstroom. storing bij het vaststellen Zie de bron in de foutenhistorie van de starthoek.
  • Pagina 385 FOUTTRACERING VACON · 385 Fout- Fout-ID Foutnaam Mogelijke oorzaak Oplossing code Veilig UIT U kunt frequentieregelaar in Reset de fout en start de frequen- de status Gereed brengen tieregelaar opnieuw op. met Veilig UIT-signaal A. Controleer de signalen van de...
  • Pagina 386 VACON · 386 FOUTTRACERING Fout- Fout-ID Foutnaam Mogelijke oorzaak Oplossing code Veiligheidsdiagnose De STO-ingangen hebben Controleer de externe veiligheids- een verschillende status. schakelaar. Controleer de ingangs- aansluiting en de kabel van de vei- ligheidsschakelaar. Reset de frequentieregelaar en start deze opnieuw op.
  • Pagina 387 FOUTTRACERING VACON · 387 Fout- Fout-ID Foutnaam Mogelijke oorzaak Oplossing code Component veran- De voedingseenheid is ver- Reset de fout. derd (zelfde type) vangen door een nieuw De frequentieregelaar start exemplaar van dezelfde opnieuw op nadat u de fout hebt grootte.
  • Pagina 388 VACON · 388 FOUTTRACERING Fout- Fout-ID Foutnaam Mogelijke oorzaak Oplossing code Component verwij- Optiekaart verwijderd uit De component is niet beschikbaar. derd slot A of B. Reset de fout. Component verwij- Dezelfde oorzaak als bij derd ID380, maar nu betreft het slot C.
  • Pagina 389 FOUTTRACERING VACON · 389 Fout- Fout-ID Foutnaam Mogelijke oorzaak Oplossing code Component toege- Er is een nieuwe voedings- Reset de fout. voegd (ander type) eenheid van een ander type De frequentieregelaar start geïnstalleerd. Parameters opnieuw op nadat u de fout hebt zijn niet beschikbaar in de gereset.
  • Pagina 390 VACON · 390 FOUTTRACERING Fout- Fout-ID Foutnaam Mogelijke oorzaak Oplossing code 1354 Slot A-fout Optiekaart of slot defect Controleer de optiekaart en het slot. 1454 Slot B-fout Vraag instructies bij de dichtstbij- zijnde distributeur. 1554 Slot C-fout 1654 Slot D-fout...
  • Pagina 391 FOUTTRACERING VACON · 391 Fout- Fout-ID Foutnaam Mogelijke oorzaak Oplossing code 1366 Fout thermistoring- De motortemperatuur is Controleer de koeling van de motor ang 1 toegenomen. en de belasting. Controleer de thermistoraanslui- 1466 Fout thermistoring- ting. ang 2 Een ongebruikte thermistoringang moet kortgesloten zijn.
  • Pagina 392 VACON · 392 FOUTTRACERING Fout- Fout-ID Foutnaam Mogelijke oorzaak Oplossing code 1100 Rustig vullen time- Er is een time-out opgetre- Controleer het proces. den in de functie Rustig vul- Controleer de parameters in menu len in de PID-regelaar. De M3.13.8.
  • Pagina 393 FOUTTRACERING VACON · 393 Fout- Fout-ID Foutnaam Mogelijke oorzaak Oplossing code 1113 Pompdraaitijd Eén of meer van de pomp- Voer het vereiste onderhoud uit, draaitijdtellers in het multi- reset de draaitijdteller en reset het pompsysteem hebben de alarm. Zie Pompdraaitijdtellers.
  • Pagina 394 VACON · 394 BIJLAGE 1 BIJLAGE 1 12.1 DE STANDAARDWAARDEN VAN PARAMETERS IN DE VERSCHILLENDE APPLICATIES De letters in de tabel hebben de volgende betekenis: A = Applicatie Standaard B = Applicatie HVAC C = Applicatie PID-besturing D = Applicatie Multi-pomp (SingleDrive) E = Applicatie Multi-pomp (MultiDrive) LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/...
  • Pagina 395 BIJLAGE 1 VACON · 395 Tabel 121: De standaardwaarden van parameters in de verschillende applicaties Index Parameter Standaard Eenh Beschrijving P3.2.1 Externe bedie- 0 = Besturing I/O ningsplaats P3.2.2 Lokaal/Afstand 0 = Op afstand P3.2.6 Logica I/O A Vooruit-Achteruit 2 = Vooruit-Ach- teruit (Puls) P3.2.7...
  • Pagina 396 VACON · 396 BIJLAGE 1 Tabel 121: De standaardwaarden van parameters in de verschillende applicaties Index Parameter Standaard Eenh Beschrijving P3.3.6.2 Spoelreferentie P3.3.6.4 Kruipsnelheid 50.0 1239 referentie 1 P3.3.6.6 Kruipsnelheid 10.0 10.0 10.0 10.0 1257 ramp P3.5.1.1 Stuursignaal 1 A 100 P3.5.1.2...
  • Pagina 397 BIJLAGE 1 VACON · 397 Tabel 121: De standaardwaarden van parameters in de verschillende applicaties Index Parameter Standaard Eenh Beschrijving P3.5.1.42 Pomp 1 ver- grendeling P3.5.1.43 Pomp 2 ver- grendeling P3.5.1.44 Pomp 3 ver- grendeling P3.5.2.1.1 AI1 signaalse- lectie P3.5.2.1.2 AI1 Filtertijd P3.5.2.1.3...
  • Pagina 398 VACON · 398 BIJLAGE 1 Tabel 121: De standaardwaarden van parameters in de verschillende applicaties Index Parameter Standaard Eenh Beschrijving P3.5.3.2.4 RO2 Functie 11004 3 = Fout P3.5.3.2.7 RO3 Functie 11007 1 = Gereed P3.5.4.1.1 AO1 Functie 10050 2 = Uitgangsfre- quentie P3.5.4.1.2...
  • Pagina 399 BIJLAGE 1 VACON · 399 Tabel 121: De standaardwaarden van parameters in de verschillende applicaties Index Parameter Standaard Eenh Beschrijving P3.15.2 Aantal pompen 1001 P3.15.5 Pompvergren- 1032 deling P3.15.6 Autowissel 1027 P3.15.7 Autowissel 1028 pompen P3.15.8 Autowissel 48.0 48.0 1029 interval P3.15.11...
  • Pagina 400 Document ID: Vacon Ltd DPD01253F Member of the Danfoss Group Rev. F Runsorintie 7 65380 Vaasa Sales code: DOC-APP100FLOW+DLNL Finland...