Koelvloeistoftemperatuurmeter
Koelvloeistoftemperatuurmeter.
Afb. 60
›››
afb.
60:
Koud bereik. De motor heeft de be-
A
drijfstemperatuur nog niet bereikt. Ver-
mijd te hoge toerentallen en te hoge mo-
torbelastingen zolang de bedrijfstempe-
ratuur nog niet bereikt is.
Normaal bereik. Bij hoge omgevings-
B
temperaturen of bij zware belasting van
de motor is het mogelijk dat de leds blij-
ven branden, zelfs tot in het hoogste be-
reik. Dat is niet erg, zolang het controle-
lampje niet gaat branden
Waarschuwingsbereik. Als de motor te
C
zwaar belast wordt, met name bij hoge
buitentemperaturen, kunnen de leds
gaan branden in het waarschuwingsbe-
reik.
Instrumenten en controlelampjes
De koelvloeistoftemperatuurmeter werkt al-
leen bij ingeschakeld contact.
Waarschuwings- en controlelampje
Gaat rood branden
Rijd niet verder!
Motorkoelvloeistofpeil te laag, koelvloeistoftempera-
tuur te hoog.
Gaat rood knipperen
Storing in het motorkoelvloeistofsysteem.
Breng de auto tot stilstand, zet de motor
●
uit en laat hem afkoelen.
Controleer het motorkoelvloeistofpeil
●
›››
pag.
343.
Indien het waarschuwingslampje zelfs bij
●
een juist koelvloeistofpeil niet uitgaat, vraag
dan hulp aan gespecialiseerd personeel.
VOORZICHTIG
Voor een lange levensduur van de motor
●
wordt geadviseerd om hoge toerentallen,
plankgas en het sterk belasten van de mo-
tor gedurende de eerste 15 minuten na de
start bij een koude motor te vermijden. De
tijd die de motor heeft om op bedrijfstem-
peratuur te komen, hangt mede af van de
omgevingstemperatuur. In dat geval kunt u
kijken naar de motorolietemperatuur*
›››
pag.
72.
Extra lampen en andere aanbouwdelen
●
vóór de koelluchtinlaat verslechteren de
koelende werking van de koelvloeistof. Bij
hoge buitentemperaturen en sterke motor-
belasting bestaat dan het gevaar voor over-
verhitting van de motor!
De voorspoiler zorgt ook voor de juiste
●
verdeling van de koellucht tijdens het rij-
den. Als de spoiler is beschadigd, wordt de
koelende werking minder en bestaat het
gevaar van oververhitting van de motor.
Roep de hulp van vakmensen in.
Onderhoudsintervallen
De service-intervalindicatie wordt weerge-
geven in het instrumentenpaneel en info-
tainmentsysteem.
Er zijn verschillende versies van instrumen-
tenpanelen en infotainmentsystemen, daar-
om kunnen ook de versies en aanwijzingen
van de schermen variëren.
Bij CUPRA wordt een onderscheid gemaakt
tussen servicebeurten met motorolieverver-
sing (bijv. olieservice) en servicebeurten
zonder motorolieverversing (bijv. Inspectie).
In wagens met Service volgens de tijd of de
kilometerstand zijn de service-intervallen al
vooraf ingesteld.
In wagens met LongLife Service worden de
intervallen afzonderlijk bepaald. Dankzij de
»
79