Geldig voor alle inzittenden:
Verstel de hoofdsteun zo dat de bovenrand
●
hiervan op dezelfde hoogte komt te staan als
de bovenzijde van het hoofd, in geen geval
tot onder ooghoogte. Houd de nek zo dicht
›››
mogelijk bij de hoofdsteun
afb.
Kleine personen moeten de hoofdsteun
●
helemaal omlaagschuiven, zelfs als het
hoofd onder de bovenrand ervan blijft.
Grote personen moeten de hoofdsteun
●
helemaal omhoogschuiven.
Houd de voeten tijdens het rijden altijd in
●
de voetenruimte.
Stel de veiligheidsgordel goed af en maak
●
›››
hem goed vast
pag.
19.
Voor de bestuurder geldt bovendien het
volgende:
Zet de rugleuning bijna verticaal zodat uw
●
rug geheel ertegen ligt.
Stel het stuur zo in dat het zich op min-
●
stens 25 cm (10 inch) afstand tot het borst-
›››
been
afb. 1
bevindt en kan worden vast-
genomen met beide handen opzij aan de
buitenkant, met licht geplooide armen.
Het stuur moet steeds naar de borstkas
●
gericht zijn, nooit naar het gezicht.
Stel de stoel zo in lengterichting in dat u de
●
pedalen kunt intrappen met licht geplooide
knieën en er een afstand van minstens 10 cm
Veilig rijden
(4 inch) overblijft tussen het deel van de
knieën en het dashboard
Stel de hoogte van de stoel zo in dat het tot
●
het hoogste punt van het stuur komt.
Houd beide voeten altijd in de voetenruim-
●
2.
te zodat u de wagen op elk moment onder
controle hebt.
Voor de bijrijder geldt bovendien het vol-
gende:
Zet de rugleuning bijna verticaal zodat uw
●
rug geheel ertegen ligt.
Schuif de stoel zo ver mogelijk naar achter-
●
en (minstens 25 cm tussen de borstkas en
het dashboard). Als u dichterbij zit dan 25
cm, kunnen de airbags geen goede bescher-
ming geven.
Aantal zitplaatsen
De wagen beschikt over 5 zitplaatsen, 2
voorin en 3 achterin. Alle plaatsen beschik-
ken over een veiligheidsgordel.
Bij sommige uitvoeringen is uw wagen goed-
gekeurd voor maximaal 4 inzittenden. 2 zit-
plaatsen voorin en 2 achterin.
ATTENTIE
Een verkeerde zithouding in de wagen kan
het risico op levensgevaarlijke letsels doen
toenemen bij plots remmen en bruuske
manoeuvres, of wanneer de airbags afgaan
›››
afb.
1.
bij een botsing of ongeval.
Voordat u begint te rijden, moeten alle
●
passagiers op een juiste manier gaan zitten
en die zithouding ook gedurende het volle-
dige traject aanhouden. Dit geldt ook voor
het omdoen van de veiligheidsgordel.
Vervoer niet meer personen dan er plaat-
●
sen met veiligheidsgordel zijn in de wagen.
Om kinderen te vervoeren, gebruikt u
●
steeds een goedgekeurd kinderzitje dat ge-
schikt is voor hun gewicht en lengte
30.
Tijdens het rijden houdt u uw voeten
●
steeds in de voetenruimte. Leg ze bijvoor-
beeld nooit op de stoel of op het dash-
board, en steek ze nooit door de ruit. An-
ders kunnen de airbag en veiligheidsgordel
geen enkele bescherming bieden, en ver-
hogen ze mogelijk zelfs het risico op letsels
bij een ongeval.
Gevaren door een verkeerde zithou-
ding
Als u de veiligheidsgordels niet of verkeerd
hebt omgegespt, wordt daarmee het risico
op zwaar lichamelijk letsel met eventuele
dodelijke gevolgen verhoogd. Veiligheids-
gordels kunnen alleen bij juiste gordelver-
loop hun optimale beschermende werking
waarborgen. Verkeerde zithoudingen
›››
pag.
»
13