Het filehulpsysteem werd uitsluitend ontwor-
pen voor gebruik op snelwegen en brede
straten. Gebruik het dus niet in stedelijk ver-
keer.
Technische vereisten om het filehulpsys-
teem te gebruiken
De rijstrookassistent moet geactiveerd zijn:
●
toets
> SETUP > Bestuurdershulpsys-
teem > Rijstrookassistent (Lane As-
›››
pag.
85.
sist)
De adaptieve rijstrookgeleiding moet ge-
●
activeerd zijn: toets
> SETUP > Bestuur-
dershulpsysteem > Rijstrookassistent
.
(Lane Assist)
De automatische afstandsregeling (ACC)
●
moet ingeschakeld en actief zijn
De snelheid moet lager zijn dan 60 km/u
●
(38 mph).
Het filehulpsysteem is niet actief (het con-
trolelampje van de rijstrookassistent (Lane
Assist) gaat geel branden)
Indien een van de voorwaarden vermeld in
●
pag. 285, Technische vereisten om het file-
hulpsysteem te gebruiken
niet langer is ver-
vuld.
Indien een van de nodige voorwaarden
●
voor werking van de rijstrookassistent (Lane
›››
Assist) niet langer vervuld is
Indien een van de nodige voorwaarden
●
voor werking van de automatische afstands-
Systemen ter ondersteuning van de bestuurder
regeling (ACC) niet langer vervuld is
272.
Situaties waarin het filehulpsysteem uitge-
schakeld moet worden
Wegens de beperkingen van het systeem
moet het filehulpsysteem steeds worden uit-
geschakeld in de volgende situaties:
Als de bestuurder erg goed moet opletten.
●
Bij het erg sportief rijden.
●
Bij slechte weersomstandigheden, bijv.
●
sneeuw of intense regen.
Bij het rijden op wegen in slechte staat.
●
Bij wegwerkzaamheden.
●
Bij verplaatsingen in de stad.
›››
●
pag.
275.
ATTENTIE
De intelligente technologie in het filehulp-
systeem kan de limieten opgelegd door de
natuurkundige wetten niet overwinnen en
werkt enkel binnen de eigen grenzen van
het systeem. Indien het filehulpsysteem
nalatig of onbedoeld wordt gebruikt, kun-
nen er zich ongevallen en ernstige letsels
voordoen. Ondanks het systeem moet de
bestuurder te allen tijde opmerkzaam blij-
ven.
De snelheid en de veiligheidsafstand al-
●
tijd aanpassen aan de voorligger afhanke-
pag.
281.
lijk van het zicht, het weer, het wegdek en
het verkeer.
›››
pag.
Gebruik het filehulpsysteem niet bij ver-
●
plaatsingen in de stad.
Gebruik het filehulpsysteem niet bij
●
slecht zicht, op steile hellingen of op glad-
de wegen zoals bijvoorbeeld bij sneeuw, ijs,
regen of losse steentjes, noch op over-
stroomde wegen.
Gebruik het filehulpsysteem niet in het
●
terrein of op een onverhard wegdek. Het fi-
lehulpsysteem is enkel bestemd voor ge-
bruik op verharde wegen.
Het filehulpsysteem reageert niet bij per-
●
sonen of dieren, noch bij kruisende wagens
of bij een tegemoetkomende wagen op de-
zelfde rijstrook.
Indien het filehulpsysteem de snelheid
●
niet voldoende vermindert, rem dan de wa-
gen onmiddellijk met het rempedaal.
Indien de wagen zich blijft verplaatsen na
●
de oproep tot ingreep door de bestuurder,
rem dan de wagen met het rempedaal.
Indien op het display van het instrumen-
●
tenpaneel een oproep tot ingreep van de
bestuurder weergegeven wordt, neem dan
onmiddellijk weer de controle over de wa-
gen over.
Houd de handen steeds op het stuur en
●
wees klaar om op elk moment zelf te kun-
nen sturen. De verantwoordelijkheid voor
het juist aanhouden van de rijstrook ligt al-
tijd bij de bestuurder.
Wees altijd klaar om zelf te kunnen sturen
●
(accelereren of remmen).
»
285