Luchtcirculatie
In de circulatiefunctie wordt vermeden dat
buitenlucht terechtkomt in het interieur.
Bij zeer hoge buitentemperaturen moet de
handmatige instelling van de circulatiefunc-
tie kort geselecteerd worden om het interi-
eur sneller af te koelen.
Uit veiligheidsoverwegingen wordt de lucht-
circulatie uitgeschakeld zodra op knop
wordt gedrukt of de luchtverdeelknop op
wordt gezet.
Handmatige circulatiefunctie in- en uit-
schakelen
De knop
indrukken om de handmatige
●
circulatiefunctie aan of uit te zetten.
Automatische werking van de luchtcircu-
latie
Als de automatische circulatiefunctie is ge-
activeerd, wordt verse lucht toegelaten tot
het interieur van de wagen. Wanneer het sys-
teem een verhoogde concentratie aan scha-
delijke stoffen in de buitenlucht vaststelt,
wordt de circulatiefunctie automatisch inge-
schakeld. Wanneer het verontreinigingsni-
veau opnieuw een normaal peil bereikt,
wordt de circulatiefunctie uitgeschakeld.
Het systeem is niet in staat om onaangena-
me geuren op te sporen.
152
Bedienen
Het in- en uitschakelen van de automati-
●
sche luchtcirculatie is mogelijk in het menu
van de klimaatregeling
De circulatiefunctie wordt niet automatisch
ingeschakeld in uitvoeringen zonder vocht-
sensor en in geval van de volgende buiten-
omstandigheden:
De buitentemperatuur is lager dan +3 °C
●
(+38 °F).
Het koelsysteem is uitgeschakeld en de
●
omgevingstemperatuur is lager dan +10 °C
(+50 °F).
Het koelsysteem is uitgeschakeld, de om-
●
gevingstemperatuur is lager dan +15 °C (+59
°F) en de ruitenwisser is ingeschakeld.
ATTENTIE
Veiligheidsaanwijzingen
op pag. 148
in acht nemen.
Wanneer het koelsysteem niet werkt en
●
de circulatiefunctie aanstaat, kunnen de
ruiten snel aandampen en kan het zicht zo
aanzienlijk beperkt worden.
Schakel de circulatiefunctie uit wanneer
●
u deze niet nodig heeft.
VOORZICHTIG
In wagens met airconditioning wordt aan-
bevolen niet te roken wanneer de circula-
tiefunctie is ingeschakeld. De aangezogen
rook kan neerslaan op de verdamper van
het koelsysteem en op het actieve koolpa-
troon van het stof- en pollenfilter, wat leidt
›››
pag.
150.
tot een permanente onaangename geur.
Climatronic: wanneer de ruitenwisser
werkt, wordt bij het achteruit schakelen de
circulatiefunctie ingeschakeld om te ver-
mijden dat de uitlaatgassen of onaangena-
me geuren het interieur binnenkomen.
Stoelverwarming
Met ingeschakeld contact kunnen de zitbank
en rugleuning van de stoelen elektrisch ver-
warmd worden.
Bediening van de stoelverwarming
›››
in Inleiding
Druk op de knop
●
ningspaneel om de stoelverwarming in te
schakelen op maximaal vermogen.
Druk meermaals op de knop
●
het gewenste niveau is ingesteld.
Om de stoelverwarming uit te schakelen,
●
drukt u herhaaldelijk op de knop
geen enkele led meer brandt.
Indien u het contact weer inschakelt binnen
de volgende 10 minuten, wordt de stoelver-
warming van de bestuurder automatisch in-
geschakeld op het laatst ingestelde niveau.
Let op
of
van het bedie-
of
of
tot
tot