Bij het overgaan van een vlakke onder-
●
grond naar een helling.
Bij het overgaan van een helling naar een
●
vlakke ondergrond.
Als achter in de wagen te veel lading ligt.
●
Als de wagen in de buurt van uitstekende
●
voorwerpen komt. Deze voorwerpen kunnen
buiten de zichtbaarheidshoek van de came-
ra's vallen.
Rijden met een aanhangwagen
Het omgevingscamerasysteem verbergt in
de zone van de achtercamera alle oriëntatie-
hulplijnen wanneer de af fabriek gemonteer-
de trekhaak elektrisch is verbonden met een
›››
aanhangwagen
pag.
Let op
Om vertrouwd te raken met het systeem en
zijn functies, beveelt CUPRA aan om te oe-
fenen met de bediening van het systeem op
een plaats met weinig verkeer of in een
parking.
318
In- en uitschakelen
Afb. 245
tig activeren/deactiveren van het omgevingsca-
merasysteem wanneer het in combinatie met het
parkeerhulpsysteem (
achteraan (
Handmatig inschakelen
323.
Druk eenmaal op de toets
●
Op het scherm van het infotainmentsysteem
wordt het luchtperspectief getoond
244. Als u drukt op de toets
15 km/u (9 mpu), wordt het beeld niet ge-
toond.
Automatische inschakeling
Schakel de achteruitversnelling in.
●
OF: De wagen rijdt achteruit.
●
Het camerabeeld achter de wagen wordt ge-
toond in de modus van schuin parkeren met
beperkt luchtperspectief.
Rijden
Middenconsole: toets voor het handma-
) of het Park Pilot-systeem
) wordt gebruikt.
›››
afb.
245.
›››
afb.
bij meer dan
Handmatige uitschakeling
Druk opnieuw op de toets
●
OF: druk op een toets van het af fabriek
●
gemonteerde infotainmentsysteem, bijvoor-
beeld de toets
.
OF: druk op de functietoets
●
Automatisch uitschakelen
Rijd sneller dan ongeveer 15 km/u (9 mpu)
●
vooruit.
OF: schakel het contact uit. Het menu van
●
het omgevingscamerasysteem verdwijnt me-
teen.
›››
afb.
245.
.