Inhoudsopgave
Advertenties
Bedieningselementen van de Climatronic
Automatische werking
Automatische regeling van temperatuur,
ventilatie en luchtverdeling. De automati-
sche werking wordt uitgeschakeld wanneer
de ventilatie handmatig wordt aangepast.
Koelwerking
De knop indrukken om het koelsysteem aan
of uit te zetten.
Temperatuur
/
1
2
De temperatuur aan de linker- en rechterzij-
de kan afzonderlijk worden ingesteld met de
regelknoppen. De geselecteerde tempera-
tuur wordt getoond op het scherm van het
bedieningspaneel van de airco.
Synchronisatie: druk op de toets
instelling aan de bestuurderszijde op de
voorpassagierszijde toe te passen. Bedien de
Airconditioning
temperatuurregelaar voor de passagierszijde
als u de temperatuur aan die zijde afzonder-
lijk wilt instellen.
Aanjager
Het vermogen van de ventilator wordt auto-
matisch geregeld.
Door aan de regelaar te draaien, wordt de
ventilator ook handmatig ingesteld.
Luchtverdeling
De luchtstroom wordt automatisch ingesteld
op een comfortabele waarde. De stroom kan
ook handmatig worden verdeeld naar de ge-
wenste zone door te drukken op de betref-
fende knop:
om de
De lucht wordt naar de borstkas geleid.
De lucht wordt naar de voetenruimte
geleid.
Afb. 122
van de Climatronic.
/ /
In de middenconsole: bedieningselementen
De lucht wordt naar de voorruit geleid.
Maximaal koelvermogen
De luchtcirculatie en airco worden automa-
tisch ingeschakeld en de luchtverdeling
wordt automatisch in stand
gezet.
Ontdooi-/ontwasemingsfunctie
De aangezogen buitenlucht wordt naar de
voorruit geleid en de circulatiefunctie wordt
automatisch uitgeschakeld. Om de voorruit
sneller te ontwasemen, wordt vocht onttrok-
ken uit de lucht bij temperaturen boven ca.
+3°C (+38°F) en draait de ventilator op opti-
maal vermogen.
Infotainmentsysteem
In het scherm voor het Easy Connect-sys-
teem wordt het menu voor bediening en in-
stelling van de klimaatregeling getoond.
»
149
Advertenties
Inhoudsopgave
