systeem. In bepaalde situaties werkt de au-
tomatische remingreep mogelijk enkel op
beperkte wijze of helemaal niet.
Blijf altijd paraat om de auto op elk ogen-
●
blik te remmen.
Het automatisch remmen stopt na onge-
●
veer 1,5 seconde. Rem vervolgens zelf de
auto.
Hulpsystemen om te parkeren
en manoeuvreren (Park Pilot)
Inleiding tot thema
Deze hulpsystemen helpen u bij het parke-
ren en manoeuvreren:
Parkeerhulp plus. Waarschuwt de be-
–
stuurder middels visuele en akoestische
meldingen voor gedetecteerde obstakels
›››
voor en achter de wagen
pag.
Hulp bij het achteruit parkeren. Een
–
akoestische en optische assistent die
waarschuwt voor obstakels die zich achter
›››
de wagen bevinden
pag.
314.
ATTENTIE
Houd altijd het verkeer en de directe om-
●
geving van de wagen ook zelf in het oog. De
hulpsystemen kunnen de oplettendheid
van de bestuurder niet vervangen. De ver-
Hulpsystemen om te parkeren en manoeuvreren
antwoordelijkheid rust altijd bij de bestuur-
der.
De sensoren hebben dode hoeken waarin
●
personen en objecten niet kunnen worden
waargenomen. Let in het bijzonder op kin-
deren en dieren.
Zorg altijd dat u visueel contact heeft
●
met de omgeving van de wagen: gebruik
ook de spiegels.
VOORZICHTIG
De functies van de parkeerhulp kunnen be-
invloed worden door diverse factoren die
kunnen leiden tot schade:
Onder bepaalde omstandigheden kan
●
het systeem bepaalde objecten niet detec-
teren:
kettingen, aanhangerdissels, stangen,
–
vangrails, palen en dunne bomen.
Objecten die zich hoger dan de senso-
–
ren bevinden, zoals uitstekende delen
van een muur.
310.
Objecten met bepaalde oppervlakken
–
of structuren, zoals uitstekende delen
in een hekwerk of stuifsneeuw.
Het oppervlak van bepaalde voorwerpen
●
en kledingstukken kan de signalen van de
ultrasoonsensoren niet weerkaatsen. Het
systeem kan deze voorwerpen en personen
met de genoemde kleding niet goed detec-
teren.
Externe geluidsbronnen kunnen de sig-
●
nalen van de sensoren beïnvloeden. Dit kan
ertoe leiden dat de aanwezigheid van per-
sonen of voorwerpen niet vastgesteld
wordt.
Kleine hindernissen die reeds zijn gemeld
●
door een waarschuwing, kunnen bij het na-
deren uit het meetbereik van het systeem
verdwijnen en daarom niet meer worden
gemeld. Ook bepaalde voorwerpen zoals
hoge stoepranden worden door het sys-
teem soms niet waargenomen, waardoor
de onderkant van de wagen beschadigd kan
raken.
Indien de waarschuwingen van de par-
●
keerhulp wordt genegeerd, kan de wagen
aanzienlijke schade oplopen.
Schade aan de radiateurgrille, bumpers,
●
wielkast en onderzijde van de wagen kan de
oriëntatie van de sensoren wijzigen. Dit kan
weer invloed hebben op de werking van de
parkeerhulp. Laat de wagen door een ge-
specialiseerde werkplaats repareren.
Een kentekenplaat of kentekenplaathou-
●
der met afmetingen die groter zijn dan de
opening voor de kentekenplaat, of een ge-
bogen of vervormde kentekenplaat kan er-
toe leiden dat er verkeerde detecties
plaatsvinden of de sensoren zicht verlie-
zen.
»
309