ATTENTIE
Schakel de snelheidsbegrenzer na gebruik
uit om te vermijden dat de snelheid onge-
wenst wordt geregeld.
De snelheidsbegrenzer ontheft de be-
●
stuurder niet van zijn verantwoordelijkheid
om met een geschikte snelheid te rijden.
Rijd nooit onnodig met een hoge snelheid.
Het gebruik van de snelheidsbegrenzer
●
bij ongunstige weersomstandigheden is ge-
vaarlijk en kan ernstige ongevallen veroor-
zaken. Gebruik de snelheidsbegrenzer en-
kel wanneer de staat van de weg, het weer
en verkeer dit toelaten.
Wanneer u van een steile helling rijdt, kan
●
de snelheidsbegrenzer de snelheid van de
wagen niet beperken. De snelheid kan toe-
nemen. Rem in dat geval en schakel terug.
VOORZICHTIG
Bij automatische uitschakeling wegens sto-
ringen van het systeem wordt de snelheids-
begrenzer om veiligheidsredenen enkel
volledig uitgeschakeld wanneer de be-
stuurder het gaspedaal niet langer intrapt
of het systeem bewust uitzet.
Let op
Er zijn verschillende versies van het in-
●
strumentenpaneel, daarom kunnen ook de
aanwijzingen op het scherm variëren.
266
Rijden
Indien bij het uitschakelen van het con-
●
tact het snelheidsregelsysteem (SRS), de
automatische afstandsregeling (ACC) of
snelheidsbegrenzer was ingeschakeld, zul-
len de hulpsystemen worden ingeschakeld
wanneer het contact weer wordt aangezet,
maar enkel de snelheidsbegrenzer zal de
laatst geprogrammeerde snelheid aanhou-
den.
De snelheidsbegrenzer bedienen met
de knipperlichthendel
In de knipperlichthendel: toetsen voor
Afb. 208
bediening van de snelheidsbegrenzer.
Inschakelen
Breng het bedieningselement
●
naar stand
en druk op de toets
1
De laatst geprogrammeerde snelheid is op-
geslagen. De regeling wordt nog niet uitge-
voerd.
Snelheidsbegrenzer activeren
Tijdens het rijden drukt u op de toets
●
›››
afb. 208
3
De huidige snelheid wordt opgeslagen als
maximumsnelheid.
De geprogrammeerde snelheid aanpassen
De snelheid kan worden aangepast met de
›››
toets
afb. 208
Druk kort in het gebied
●
heid te verhogen in kleine stappen van 1
km/u (1 mpu).
Houd de toets ingedrukt in het gebied
●
om de snelheid continu te verhogen in stap-
pen van 10 km/u (5 mpu).
Druk kort in het gebied
●
heid te verlagen in kleine stappen van 1 km/u
(1 mpu).
Houd de toets ingedrukt in het gebied
●
om de snelheid continu te verlagen in stap-
pen van 10 km/u (5 mpu).
›››
De snelheid wordt beperkt tot de gepro-
afb. 208
grammeerde waarde.
.
2
in het gebied
.
:
3
om de snel-
om de snel-