Toegang tot internet configureren
Het infotainmentsysteem kan het WLAN-
toegangspunt van een extern apparaat ge-
bruiken om de internetverbinding tot stand
te brengen.
De verbinding met het draadloze netwerk
(WLAN) tot stand brengen
Activeer en deel het draadloze toegangs-
●
punt op het externe apparaat; raadpleeg
daarvoor de handleiding van de fabrikant.
Druk op de infotainmenttoets
●
volgens op het menu Setup ; OF ga naar de
functie Media of Media Contr. en druk op
het menu SETUP .
Druk in het menu WLAN > WLAN-verbin-
●
en vink het selectievakje
ding inschakelen
aan.
Druk op de functietoets Zoeken en selec-
●
teer het gewenste apparaat in de lijst.
Voer zo nodig de netwerksleutel van het
●
apparaat in het infotainmentsysteem in en
bevestig met OK .
Handmatige instellingen:
Voor de handmatige invoer van de net-
●
werkinstellingen van een extern apparaat
(WLAN).
De (draadloze) WLAN-verbinding wordt tot
stand gebracht. Om de verbinding af te ron-
Connectiviteit
den, kan het nodig zijn om nog andere gege-
vens in te voeren in het apparaat.
Let op
Vanwege het grote aantal apparaten kan
niet worden gegarandeerd dat alle functies
storingvrij uitvoerbaar zijn.
en ver-
181