Factoren van activering
Er kunnen geen algemene uitspraken wor-
den gedaan over de omstandigheden die lei-
den tot het activeren van het airbagsysteem
in elke situatie. Wel zijn er een aantal facto-
ren die een belangrijke rol spelen, zoals bij-
voorbeeld de eigenschappen van het voor-
werp dat botst tegen het voertuig
(hard/zacht), botshoek, rijsnelheid enz.
Doorslaggevend voor de activering van de
airbags is het traject van vertraging.
Het regelapparaat analyseert het traject van
de botsing en activeert het betreffende be-
vestigingssysteem.
Indien tijdens de botsing de gemeten vertra-
ging van het voertuig die daaruit volgt onder
de vooraf ingestelde referentiewaarden in
het regelapparaat blijft, zullen de airbags niet
afgaan zelfs al kan het voertuig ernstig ver-
vormd worden.
Bij ernstige frontale botsingen worden de
volgende airbags geactiveerd:
Voorairbag van de bestuurder.
●
Voorairbag van de bijrijder.
●
Knie-airbag voor de bestuurder.
●
Bij ernstige botsingen van opzij worden de
volgende airbags geactiveerd:
Zij-airbag vooraan aan de zijde van het on-
●
geval.
24
Veiligheid
Hoofdairbag aan de zijde van het ongeval.
●
Bij een ongeval met activering van de air-
bag:
gaan de lampjes van het interieur branden
●
(indien de schakelaar voor binnenverlichting
in portierschakelaarstand staat);
worden de knipperlichten tegelijk inge-
●
schakeld;
worden alle portieren ontgrendeld;
●
wordt de toevoer van brandstof naar de
●
motor afgesloten.
Werking van de airbags
Controlelampjes van het airbagsys-
teem
Gaat branden in het instrumenten-
paneel
Storing in het systeem van airbags en gordelspanners.
Laat het systeem onmiddellijk door een specialist con-
troleren.
Gaat branden in het dashboard
Storing in het airbagsysteem.
Laat het systeem onmiddellijk door een specialist con-
troleren.
Voorairbag van de bijrijder buiten werking gesteld.
Controleer of de airbag uitgeschakeld moet blijven
Gaat branden in het dashboard
Voorairbag van de bijrijder in werking.
Het controlelampje gaat automatisch uit 60 seconden
nadat het contact is ingeschakeld
Wanneer het contact wordt ingeschakeld,
gaan sommige controle- en waarschuwings-
lampjes enkele seconden aan terwijl ze een
werkingscontrole uitvoeren. Na enkele se-
conden gaan de lampjes uit.
Indien het controlelampje van het airbag- en
gordelspansysteem
vast brandt of knip-
pert, geeft dat aan dat er een storing is in het
›››
systeem
. Laat het systeem onmiddellijk
door een specialist controleren.
Indien de airbag van de bijrijder is uitgescha-
keld, blijft het waarschuwingslampje
vast branden in het
dashboard om hierop te wijzen. Indien de
voorairbag van de bijrijder uitgeschakeld is,
het controlelampje niet blijft branden of
brandt samen met het controlelampje
het instrumentenpaneel, kan het zijn dat er
een storing is in het airbagsysteem
het controlelampje knippert, geeft dit aan
van
›››
. Als