Als de wagenaccu helemaal of voor de
●
helft ontladen is, werkt het alarmsysteem
niet correct.
De wagenbewaking blijft ook gegaran-
●
deerd als de accukabels worden losge-
maakt of de accu niet meer werkt indien
het alarmsysteem geactiveerd is.
Als een van de beide accukabels bij een
●
geactiveerd alarmsysteem wordt losge-
maakt, treedt het alarmsysteem in werking.
Interieurbewaking en wegsleepbevei-
liging*
Bewakings- of controlefunctie inbegrepen in
het alarmsysteem*, dat via ultrasoon geluid
de niet-geautoriseerde toegang tot de wa-
gen opspoort.
De interieurbewaking en de sensor van het
afsleepalarm (hellingshoeksensor) worden
samen met het alarmsysteem automatisch
ingeschakeld. Voor het inschakelen ervan
moeten alle portieren en de achterklep ge-
sloten zijn.
Als het "Safe"-veiligheidssysteem*
100
wordt uitgeschakeld, worden ook de in-
terieurbewaking en het afsleepalarm auto-
matisch uitgeschakeld.
102
Activering
Wordt automatisch ingeschakeld bij het in-
●
schakelen van het alarmsysteem.
Buiten werking stellen
Open de wagen met de mechanische sleu-
●
tel of met de toets
ning. Tussen het openmaken van het portier
en de sleutel in het contactslot steken mag
niet meer dan 15 seconden zitten omdat an-
ders het alarmsysteem afgaat.
Druk tweemaal op toets
●
bediening. De volumetrische sensor en de
hellingshoeksensor worden gedeactiveerd.
Het alarmsysteem blijft geactiveerd.
De interieurbewaking en het afsleepalarm
worden automatisch opnieuw ingeschakeld
wanneer de wagen weer wordt vergrendeld.
Indien u de interieurbewaking en het weg-
sleepalarm wenst uit te schakelen, moet u dit
telkens opnieuw doen wanneer de wagen
vergrendeld wordt, anders worden deze sys-
temen automatisch ingeschakeld.
De interieurbewaking en het afsleepalarm
›››
moeten uitgeschakeld worden indien dieren
pag.
in de binnenruimte van de vergrendelde wa-
gen gelaten worden (anders gaat het alarm-
systeem af wegens hun bewegingen) of bij-
voorbeeld wanneer de wagen vervoerd
wordt of wordt weggesleept met twee wielen
van de grond.
Bedienen
van de afstandsbedie-
van de afstands-
Uitschakeling via het infotainmentsysteem
Schakel het contact uit en selecteer: toets
●
> SETUP > Openen en sluiten > Cen-
trale vergrendeling > Interieurbewa-
.
king
Bij het opnieuw vergrendelen van de wa-
●
gen worden de interieurbewaking en het af-
sleepalarm weer uitgeschakeld en blijven uit-
geschakeld tot het portier opnieuw wordt
geopend.
Valse alarmen
De interieurbewaking zal alleen correct wer-
ken indien de wagen volledig gesloten is.
Hierbij moeten de wettelijke voorschriften
worden opgevolgd.
In onderstaande gevallen kan een loos
alarm optreden:
Geopende ruiten (geheel of gedeeltelijk).
●
Panoramadak/kanteldak open (geheel of
●
gedeeltelijk).
Beweging van voorwerpen in de wagen,
●
zoals losse papieren, accessoires aan de bin-
nenspiegel (luchtverfrissers) enz.
Let op
Als de wagen automatisch opnieuw ver-
●
grendeld wordt en het alarmsysteem zon-
der de functie volumetrische sensor geac-
tiveerd is, dan wordt het alarmsysteem met
alle functies ingeschakeld, behalve die van