Knipperlicht- en grootlichthendel
Knipperlicht- en grootlichthendel.
Afb. 89
Hendel in de gewenste stand zetten:
Rechter knipperlicht of rechter parkeer-
1
licht (contact uitgeschakeld).
Linker knipperlicht of linker parkeerlicht
2
(contact uitgeschakeld).
Grootlicht ingeschakeld: controlelampje
3
brandt in het instrumentenpaneel.
Grootlichtsignaal: brandt met ingedrukte
4
hendel. Controlelampje
Zet de hendel in de basisstand om de betref-
fende functie in te schakelen.
Comfortlichten
Beweeg de hendel met ingeschakeld contact
omhoog of omlaag tot aan het punt waar u
enige weerstand voelt en laat de hendel los.
Het knipperlicht knippert driemaal.
118
De comfortknipperlichten kunnen worden
in- en uitgeschakeld in het Easy Connect-
systeem via toets
ting > Lichtassistent > Comfortknip-
›››
pag.
peren
Bij wagens die niet over het betreffende me-
nu beschikken, kan de functie worden ge-
deactiveerd in een gespecialiseerde werk-
plaats.
Parkeerlicht
Het parkeerlicht brandt alleen bij uitgescha-
keld contact. Als het licht is ingeschakeld,
klinkt er een akoestisch signaal zolang het
bestuurdersportier is geopend.
Contact uitschakelen.
●
Hendel omhoog- of omlaagdrukken.
●
Wanneer het parkeerlicht ingeschakeld is,
gaan het stadslicht voor en het achterlicht
aan de desbetreffende zijde van de wagen
branden.
brandt.
Parkeerlicht aan beide zijden
Contact uitschakelen.
●
Lichtschakelaar in stand
●
De wagen van buitenaf vergrendelen.
●
Hierbij worden uitsluitend het stadslichten in
beide koplampen en de achterlichten ge-
deeltelijk ontstoken.
Bedienen
> SETUP > Verlich-
85.
brengen.
ATTENTIE
Verkeerd gebruik van de knipperlichten,
het niet gebruiken of het vergeten uit te
schakelen daarvan kan andere weggebrui-
kers in verwarring brengen. Dit kan ernstige
ongevallen tot gevolg hebben.
Geadviseerd wordt om tijdig het knipper-
●
licht te activeren als u van rijstrook wilt wis-
selen, inhalen of afslaan.
Direct na het wisselen van rijstrook, inha-
●
len of afslaan moet u het knipperlicht
deactiveren.
ATTENTIE
Een verkeerd gebruik van het grootlicht
kan ongevallen en ernstig letsel veroorza-
ken. Het grootlicht kan andere bestuurders
afleiden en verblinden.
Let op
Indien de comfortknipperlichten in werk-
●
ing zijn (driemaal knipperen) en het com-
fortknipperlicht van het tegenoverliggende
deel wordt geactiveerd, dan stopt het ac-
tieve deel met knipperen en knippert het
licht slechts eenmaal in het nieuwe deel dat
is geselecteerd.
Het knipperlicht werkt alleen bij inge-
●
schakeld contact. De alarmlichten werken
ook wanneer het contact is uitgeschakeld.
Als een knipperlicht op de aanhanger de-
●
fect is, gaat het controlelampje