88
Stoelen en opbergen
Correct stand van de bestuurdersstoel
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len door voertuiginstellingen tijdens het
rijden
U kunt in de volgende situaties de controle
over de auto verliezen:
Wanneer tijdens het rijden de bestuur‐
R
dersstoel, de hoofdsteunen, het stuurwiel
of de spiegels worden ingesteld.
Wanneer tijdens het rijden de veiligheids‐
R
gordel wordt omgegespt.
Voordat de motor wordt gestart: De
#
bestuurdersstoel, de hoofdsteunen, het
stuurwiel of de spiegels instellen en de
veiligheidsgordel omgespen.
Het volgende in acht nemen bij het instellen van
stuurkolom 1, veiligheidsgordel
dersstoel 3:
Zo ver mogelijk van de bestuurdersairbag
R
verwijderd zitten.
Rechtop zitten.
R
De zittinghoek zo instellen, dat de bovenbe‐
R
nen iets worden ondersteund.
Uw benen mogen niet volledig gestrekt zijn
R
en u moet de pedalen goed kunnen indruk‐
ken.
Uw achterhoofd wordt op ooghoogte door
R
het midden van de hoofdsteun ondersteund.
U kunt het stuurwiel met licht gebogen
R
armen vastpakken.
U kunt uw benen vrij bewegen.
R
U kunt alle informatie in het combi-instru‐
R
ment goed aflezen.
U kunt de verkeerssituatie goed overzien.
R
Uw veiligheidsgordel ligt strak over uw
R
lichaam en verloopt over het midden van de
schouder en ter hoogte van het bekken zo
dicht mogelijk tegen de heup aan.
2
en bestuur‐