Advertenties
128 Licht en zicht
De binnen- en buitenspiegel aan bestuurders‐
zijde dimmen automatisch als licht op de binnen‐
spiegel valt.
Systeemgrenzen
In de volgende situaties dimmen de spiegels
niet:
De motor is afgezet.
R
De achteruitversnelling is ingeschakeld.
R
De interieurverlichting is ingeschakeld.
R
Inparkeerstand van de buitenspiegel aan
passagierszijde
De inparkeerstand helpt u bij het inparkeren.
De buitenspiegel aan passagierszijde beweegt
omlaag en toont het achterwiel aan passagiers‐
zijde, als:
De inparkeerstand is opgeslagen
R
De buitenspiegel aan passagierszijde gese‐
R
lecteerd is
En de achteruitversnelling is ingeschakeld.
R
De buitenspiegel aan passagierszijde wordt in de
volgende situaties teruggezet:
U plaatst de transmissie in een andere trans‐
R
missiestand.
Er wordt sneller dan 15 km/h gereden.
R
De toets voor de buitenspiegel aan bestuur‐
R
derszijde wordt ingedrukt.
Inparkeerstand van de buitenspiegel aan
passagierszijde via de achteruitversnelling
opslaan
Oproepen: Via de toets
2
#
aan passagierszijde selecteren.
De achteruitversnelling inschakelen.
#
de buitenspiegel
Advertenties
