200 Rijden en parkeren
Achteruitrijcamera
Functie van de achteruitrijcamera
Als de functie in het multimediasysteem is inge‐
schakeld, wordt bij het inschakelen van de ach‐
teruitversnelling het beeld van de achteruitrijca‐
mera
1
in het multimediasysteem weergege‐
ven. Dynamische hulplijnen tonen het rijspoor
aan de hand van de actuele stuurwielverdraaiing.
Zo kunt u zich bij het achteruitrijden oriënteren
en obstakels vermijden.
De achteruitrijcamera is slechts een hulpmiddel.
Hij kan uw waarneming van de omgeving niet
vervangen. De bestuurder blijft te allen tijde ver‐
antwoordelijk voor het veilig manoeuvreren en
parkeren. Bij het manoeuvreren of parkeren
mogen zich onder andere geen personen, dieren
of voorwerpen in het manoeuvreergebied bevin‐
den; dit controleren.
U kunt kiezen tussen de volgende weergaven:
Normale weergave
R
Groothoekweergave
R
Aanhangwagenweergave
R
Het gebied achter de auto wordt net als in de
binnenspiegel in spiegelbeeld weergegeven.
Systeemgrenzen
De achteruitrijcamera werkt onder andere in de
volgende situaties slechts beperkt of helemaal
niet:
Het kofferdeksel of de achterklep is geopend.
R
Het regent hard, het sneeuwt of het is mistig.
R
De lichtomstandigheden zijn slecht, bijvoor‐
R
beeld 's nachts.
De cameralens is afgedekt, vervuild of besla‐
R
gen. De aanwijzingen voor het reinigen van
de achteruitrijcamera in acht nemen
(
pagina 303).
→
De camera of de achterzijde van de auto is
R
beschadigd. In dit geval de camera, diens
stand en de afstelling laten controleren bij
een gekwalificeerde werkplaats.
Door achterop de auto gemonteerde aanbouw‐
delen (bijvoorbeeld kentekenplaathouder, fiets‐
drager), kunnen het gezichtsveld en verdere
functies van de achteruitrijcamera worden
beperkt.
%
Het contrast van het display kan nadelig wor‐
den beïnvloed door invallend zonlicht of
andere lichtbronnen. Wees in dat geval extra
voorzichtig.
%
Het display bij een aanzienlijke beperking
van de bruikbaarheid als gevolg van bijvoor‐
beeld pixelfouten laten repareren of vervan‐
gen.