132 Klimaatregeling
Uitschakelen: De luchthoeveelheid met de
#
toets H in de stand 0 instellen.
%
Als de klimaatregeling is uitgeschakeld, kun‐
nen de ruiten sneller beslaan. De klimaatre‐
geling slechts kortstondig uitschakelen.
A/C-functie via bedieningseenheid in- of uit‐
schakelen
De A/C-functie droogt en regelt de temperatuur
van de interieurlucht van de auto.
De toets ¿ indrukken.
#
De A/C-functie slechts kortstondig uitschakelen,
omdat anders de ruiten sneller beslaan.
Aan de onderzijde van de auto kan tijdens het
koelen condenswater naar buiten komen. Dat is
geen teken van een defect.
A/C-functie via multimediasysteem in- of uit‐
schakelen
Multimediasysteem:
Voertuig
,
De A/C-functie verwarmt, koelt en droogt de
interieurlucht van de auto.
Airco-instellingenregel oproepen: Omlaag
#
navigeren tot de airco-instellingenregel actief
is.
Het klimaatmenu
A/C aan/uit
#
O
A/C
selecteren.
#
De functie in- O of uitschakelen ª.
#
%
De airco-instellingenregel kan vanuit elk
menu worden opgeroepen.
Klimaatregeling automatisch regelen
In de automatische stand wordt de ingestelde
temperatuur door de luchttoevoer geregeld en
constant gehouden.
De toets à indrukken.
#
Omschakelen naar handmatige functie:
#
De toets H of _ indrukken.
Aircostijl
Werking van de klimaatmodus
In de automatische stand kan voor de bestuur‐
ders- en passagierszijde worden gekozen tussen
de volgende klimaatmodussen:
FOCUS: Grote luchthoeveelheid, iets koelere
R
instelling
oproepen.
MEDIUM: Gemiddelde luchthoeveelheid,
R
standaardinstelling
DIFFUUS: Lage luchthoeveelheid, iets war‐
R
mere en tochtvrije instelling
Klimaatmodus instellen
Voorwaarden
De automatische airconditioning THERMO‐
R
TRONIC is in de auto aanwezig.
De toets à is ingedrukt.
R