156 Rijden en parkeren
Beslist voorkomen dat brandstof met de
#
huid, de ogen of de kleding in aanraking
komt, of dat het wordt ingeslikt.
Brandstofdampen niet inademen.
#
Kinderen op afstand van brandstoffen
#
houden.
Als u of anderen met brandstof in aanraking
zijn geweest, de volgende punten in acht
nemen:
Brandstof op de huid direct met water
#
en zeep afspoelen.
Wanneer brandstof in de ogen terecht
#
gekomen is, de ogen direct grondig met
schoon water uitspoelen. Zo snel moge‐
lijk naar een arts gaan.
Wanneer brandstof is ingeslikt, zo snel
#
mogelijk naar een arts gaan. Geen bra‐
ken opwekken.
Met brandstof vervuilde kleren direct
#
wisselen.
& WAARSCHUWING Brand‑ en explosiege‐
vaar door elektrostatische oplading
Elektrostatische oplading kan tot vonkvor‐
ming leiden en brandstofdampen ontsteken.
Voordat u de tankdop opent of het vul‐
#
pistool vastpakt, de metalen carrosserie
van de auto aanraken.
Op deze manier wordt een eventueel aanwe‐
zige elektrostatische oplading afgebouwd.
& WAARSCHUWING Brandgevaar door
brandstofmengsel
Auto's met dieselmotor:
Wanneer diesel met benzine wordt gemengd,
is het vlampunt van het brandstofmengsel
lager dan bij pure diesel.
Als de motor draait kunnen onderdelen van
het uitlaatsysteem ongemerkt oververhit
raken.
Nooit benzine tanken.
#
Nooit benzine aan de diesel bijmengen.
#
* AANWIJZING Beschadiging door ver‐
keerde brandstof
Brandstof die niet aan de vereiste kwaliteit
voldoet, kan schade of hogere slijtage aan de
motor en het uitlaatsysteem veroorzaken.
Alleen de geadviseerde brandstof tan‐
#
ken.
* AANWIJZING Beschadiging door ver‐
keerde brandstof
Auto's met benzinemotor:
Kleine hoeveelheden van de verkeerde
brandstof kunnen al leiden tot schade aan
het brandstofsysteem, de motor en het uit‐
laatgasreinigingssysteem.
Alleen brandstof tanken, die voldoet
#
aan de Europese norm EN 228 of daar‐
aan gelijkwaardig is.
Brandstof met deze specificatie kan maxi‐
maal 10 % ethanol bevatten. Uw auto is
geschikt voor E10‑.