50
Veiligheid voor inzittenden
Gewichtsgroepen
Groep 0: tot 10 kg
Groep 0+: tot 13 kg
Groep I: 9 tot 18 kg
Groep II: 15 tot 25 kg
Groep III: 22 tot 36 kg
1
De zittinghoek in de bovenste/steilste stand en de rugleuning in een loodrechte positie instellen.
2
De auto is uitgerust met automatische passagiersairbaguitschakeling: Het controlelampje PASSENGER AIR BAG OFF moet branden.
Geschiktheid van zitplaatsen voor bevesti‐
ging van ISOFIX-kinderzitjesbevestigingsys‐
temen
De volgende aanwijzingen in acht nemen:
Bij gebruik van een babyschaal van de
R
groepen 0/0+ en een naar achteren
gericht kinderzitjesbevestigingssysteem
van de groep I op een zitplaats achterin:
De bestuurders- en passagiersstoel zo instel‐
Passagiersairbag geactiveerd
X
X
UF, L
UF, L
UF, L
len dat deze het kinderzitjesbevestigingssys‐
teem niet raakt.
Bij gebruik van een naar voren gericht
R
kinderzitjesbevestigingssysteem van de
groep I: Indien mogelijk de hoofdsteun van
de betreffende stoel uitbouwen
(
pagina 95). Bovendien moet de leuning
→
van het kinderzitjesbevestigingssysteem zo
Passagiersairbag uitgescha‐
1
keld
1, 2
U, L
U, L
U, L
U, L
U, L
Zitplaatsen achterin links, rechts
U, L
U, L
U, L
U, L
U, L
volledig mogelijk tegen de rugleuning van de
zitplaats aan liggen.
Na het uitbouwen van het kinderzitjesbeves‐
R
tigingssysteem de hoofdsteun direct weer
aanbrengen (
pagina 95) en alle hoofdsteu‐
→
nen weer correct instellen.
Bij bepaalde kinderzitjesbevestigingssyste‐
R
men van de gewichtsgroepen II of III kan het
gebeuren dat het kinderzitjesbevestigings‐