82
Openen en sluiten
Als de auto wordt geparkeerd met geopende
cabriokap en de spanningsvoorziening wordt uit‐
geschakeld, schuift de AIRCAP automatisch in.
Wanneer na het parkeren de motor wordt
gestart, schuift de AIRCAP automatisch weer uit.
Hoekwindscherm in- en uitbouwen
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len bij gebruik van het windscherm bij
slecht zicht
Het windscherm belemmert het zicht naar
achteren, in het bijzonder bij duisternis of bij
slecht zicht.
Het windscherm alleen gebruiken bij
#
goed zicht.
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len en letsel door foutief gemonteerd
windscherm
Als het windscherm niet correct gemonteerd
is, kan dit tijdens het rijden loslaten en
andere verkeersdeelnemers in gevaar bren‐
gen.
Het windscherm zoals beschreven mon‐
#
teren.
Geen voorwerpen op het ingebouwde
#
windscherm plaatsen.
* AANWIJZING Beschadiging van het hoe‐
kwindscherm of het interieur
Het hoekwindscherm of het interieur kunnen
worden beschadigd als het hoekwindscherm
wordt ingebouwd als de cabriokap gesloten
is.
Voor de inbouw de cabriokap openen.
#
* AANWIJZING Stand van de rugleuning
van de voorstoelen
Als het hoekwindscherm gemonteerd is, kan
deze in contact komen met de rugleuningen
van de voorstoelen.
De stand van de rugleuning van de
#
voorstoelen aanpassen.
Het hoekwindscherm wordt gemonteerd over de
zitplaatsen achterin, ter bescherming tegen de
rijwind als de cabriokap geopend is. Als het hoe‐
kwindscherm is gemonteerd mogen alleen de
voorstoelen worden gebruikt.
Het foedraal met het hoekwindscherm is aan de
doorlaadmogelijkheid achter de zitplaatsen ach‐
terin bevestigd. Als de doorlaadmogelijkheid
moet worden gebruikt, de sjorband van het foe‐
draal losmaken en deze in de bagageruimte
opbergen. De sjorband dan aan de bagagehaak
bevestigen.
Werkzaamheden aan het hoekwindscherm bij
voorkeur uitvoeren aan de van het verkeer afge‐
wende zijde van de auto.