Auto's met parkeerpilot zonder 360°-camera
Auto's met parkeerpilot en 360°-camera
Systeemgrenzen
De PARKTRONIC-parkeerassistent houdt eventu‐
eel geen rekening met de volgende obstakels:
Obstakels onder het herkenningsgebied, bij‐
R
voorbeeld personen, dieren of voorwerpen.
Obstakels boven het herkenningsgebied, bij‐
R
voorbeeld uitstekende lading, overhangen of
laadplatforms van vrachtwagens.
De sensoren moeten vrij zijn van vuil, ijs of natte
sneeuw. Anders kunnen ze niet correct functio‐
neren. Daarom moeten de sensoren regelmatig
worden gereinigd; hierbij ervoor zorgen dat er
geen krassen of beschadigingen op de sensoren
ontstaan.
Auto's met aanhangwagenvoorziening: Als de
elektrische verbinding tussen de auto en aan‐
hangwagen is aangesloten, is de PARKTRONIC-
parkeerassistent voor de achterzijde uitgescha‐
keld.
Functie van de passieve flankbescherming
De passieve flankbescherming breidt de PARK‐
TRONIC-parkeerassistent met een waarschuwing
tegen obstakels aan de zijkanten uit. De waar‐
Rijden en parkeren 197
schuwing vindt plaats bij obstakels die zich tus‐
sen het voorste en achterste detectiebereik
bevinden. Om een object te kunnen detecteren,
moet dit tijdens het voorbij rijden door de senso‐
ren in de voor- of achterbumper worden her‐
kend.
Bij het parkeren of manoeuvreren worden obsta‐
kel tijdens het voorbij rijden gedetecteerd. Wan‐
neer u in de richting van een gedetecteerd
obstakel stuurt en daardoor een zijdelings aanrij‐
dingsgevaar bestaat, volgt een waarschuwing.
Afhankelijk van de afstand gaan de zijdelingse
segmenten oranje of rood branden.
Segmentkleur afhankelijk van de afstand
Kleur
Afstand aan de zijkant
in cm
Rood
circa < 30
Oranje
circa 30 - 60
Om ervoor te zorgen dat segmenten aan de zij‐
kant voor of achter kunnen worden weergege‐
ven, moet de auto eerst een afstand van ten
minste een halve autolengte afleggen. Als een