Als de passagiersstoel bezet is door:
een volwassene of een persoon met overeen‐
R
komstig postuur, moet het controlelampje
PASSENGER AIR BAG OFF gedoofd zijn. Hier‐
mee wordt aangegeven dat de passagiersair‐
bag ingeschakeld is.
Als het controlelampje PASSENGER AIR BAG
OFF continu brandt, mag een volwassene of
een persoon met overeenkomstig postuur de
passagiersstoel niet gebruiken. In plaats
daarvan een zitplaats achterin gebruiken.
een persoon met een klein postuur (bijvoor‐
R
beeld een tiener of een kleine volwassene)
brandt het controlelampje PASSENGER AIR
BAG OFF afhankelijk van het classificatiere‐
sultaat continu of is het gedoofd.
PASSENGER AIRBAG OFF is gedoofd: De
-
passagiersstoel zo ver mogelijk naar ach‐
teren zetten of voor een persoon met een
klein postuur een zitplaats achterin
gebruiken.
PASSENGER AIRBAG OFF brandt continu:
-
Een persoon met een klein postuur mag
de passagiersstoel niet gebruiken.
& WAARSCHUWING Letsel‑ of levensge‐
vaar bij brandend PASSENGER AIR BAG
OFF-controlelampje
Als het controlelampje PASSENGER AIR BAG
OFF na de systeemzelftest nog steeds
brandt, is de passagiersairbag uitgeschakeld.
Deze wordt dan bij een ongeval niet geacti‐
veerd. In dit geval kan de passagiersairbag
niet meer zoals bedoeld beschermen, als bij‐
voorbeeld een persoon op de passagiersstoel
zit.
De persoon kan bijvoorbeeld met delen van
het interieur in aanraking komen, in het bij‐
zonder als hij dicht op de cockpit zit.
Bij bezette passagiersstoel altijd het vol‐
gende controleren:
De classificatie van de persoon op de
R
passagiersstoel moet correct zijn en de
passagiersairbag moet overeenkomstig
de persoon op de passagiersstoel in- of
uitgeschakeld zijn.
Veiligheid voor inzittenden
De persoon moet correct zitten en de vei‐
R
ligheidsgordel correct hebben omge‐
gespt.
De passagiersstoel moet zo ver mogelijk
R
naar achteren staan.
Verdere onderwerpen:
Kinderzitjesbevestigingssysteem op de pas‐
R
sagiersstoel (
pagina 46).
→
Geschikte plaatsing van het kinderzitjesbe‐
R
vestigingssysteem (
pagina 48).
→
Rolbeugels
& GEVAAR Letsel‑ of levensgevaar door
een storing in de werking van de rolbeu‐
gels
Als de werking van de rolbeugels een storing
vertoont, is het mogelijk dat deze bijvoor‐
beeld bij een ongeval niet uitschuiven.
De rolbeugels kunnen de inzittenden dan niet
meer zoals bedoeld beschermen.
37