Dodehoek- en actieve dodehoekassistent
Functie van de dodehoek- en actieve dode‐
hoekassistent
De dodehoekassistent bewaakt met behulp van
twee zijdelings naar achteren gerichte radarsen‐
soren het gebied tot 40 m achter en 3 m direct
naast de auto.
Als vanaf een snelheid van circa 12 km/h een
voertuig wordt herkend dat direct daarna in het
controlegebied naast de auto komt, gaat het
waarschuwingslampje in de buitenspiegel rood
branden.
Als zich een voertuig op geringe afstand opzij in
het controlegebied bevindt en u de richtingaan‐
wijzer in de betreffende richting inschakelt,
klinkt eenmaal een waarschuwingssignaal. Het
rode waarschuwingslampje in de buitenspiegel
knippert. Als de richtingaanwijzer ingeschakeld
blijft, worden alle overige herkende voertuigen
alleen weergegeven door het knipperen van het
rode waarschuwingslampje.
Wanneer u een voertuig snel inhaalt, vindt er
geen waarschuwing plaats.
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len ondanks de dodehoekassistent
De dodehoekassistent reageert niet op voer‐
tuigen die met een groot snelheidsverschil
naderen en u inhalen.
Daardoor kan de dodehoekassistent in deze
situaties niet waarschuwen.
De verkeerssituatie altijd goed in de
#
gaten houden en voldoende zijdelingse
afstand aanhouden.
De dodehoekassistent en de actieve dodehoe‐
kassistent zijn slechts hulpmiddelen. Deze ken‐
nen mogelijk niet alle voertuigen en ontslaan u
er niet van zelf goed te blijven opletten. Altijd
voldoende zijdelingse afstand tot andere ver‐
keersdeelnemers en obstakels aanhouden.
Systeemgrenzen
De herkenning door de dodehoekassistent kan in
de volgende situaties beperkt zijn:
Bij vervuilde of afgedekte sensoren.
R
Bij slecht zicht, bijvoorbeeld door mist,
R
hevige regen, sneeuw of spatwater.
Rijden en parkeren 213
Bij smalle voertuigen in het controlegebied,
R
bijvoorbeeld fietsen.
Bij vangrails en dergelijke obstakels kunnen
ongegronde waarschuwingen worden gegeven.
Als lang naast lange voertuigen wordt gereden,
bijvoorbeeld bij vrachtwagens, kan de waarschu‐
wing worden onderbroken.
Bij ingeschakelde achteruitversnelling is de
dodehoekassistent niet bedrijfsklaar.
Remingreep van de actieve dodehoekassis‐
tent
Als de actieve dodehoekassistent in het contro‐
legebied een zijdelings botsingsgevaar herkend,
wordt een corrigerende remingreep uitgevoerd.
Deze moet door u worden ondersteund, om een
botsing te voorkomen.
De corrigerende remingreep is beschikbaar in
het snelheidsbereik tussen circa 30 km/h en
circa 200 km/h.