136 Klimaatregeling
Standverwarming/-ventilatie
Werking van de standverwarming/-ventilatie
De lucht in het interieur wordt tot de inge‐
R
stelde temperatuur verwarmd of gekoeld.
De lucht in het interieur kan niet tot onder de
R
buitentemperatuur worden afgekoeld.
Als de buitentemperatuur wijzigt, wordt auto‐
R
matisch omgeschakeld van de verwarmings-
naar de ventilatiefunctie, of van de ventilatie-
naar de verwarmingsfunctie.
De standverwarming en de uitgang van de uit‐
laatgassen bevinden zich bij het rechter voor‐
wiel.
Standverwarming/-ventilatie via bedienings‐
eenheid in- of uitschakelen
& GEVAAR Levensgevaar door giftige uit‐
laatgassen
Wanneer de uitlaateindpijp geblokkeerd is of
geen voldoende ventilatie mogelijk is, kunnen
giftige uitlaatgassen, in het bijzonder koolmo‐
noxide, in de auto binnendringen. Dat is bij‐
voorbeeld in gesloten ruimtes het geval, of
als de auto in de sneeuw vastzit.
In gesloten ruimtes zonder afzuiginstal‐
#
latie de standverwarming uitschakelen,
bijvoorbeeld in de garage.
Als de motor of de standverwarming
#
werken, de uitlaateindpijp en de omge‐
ving van de auto sneeuwvrij houden.
Aan de luwzijde van de auto een zijruit
#
openen, om voldoende buitenlucht in
het interieur te laten komen.
& WAARSCHUWING Brandgevaar door
hete onderdelen van de standverwar‐
ming
Als de standverwarming is ingeschakeld, kun‐
nen onderdelen van de auto, bijvoorbeeld het
uitlaatsysteem, zeer heet worden.
Brandbaar materiaal, bijvoorbeeld bladeren,
gras of takken, kunnen ontsteken als ze in
contact komen met:
hete onderdelen van het uitlaatsysteem
R
het uitlaatgas zelf
R
Als de standverwarming is standverwar‐
#
ming ervoor zorgen dat:
hete onderdelen van de auto niet in
R
contact komen met brandbaar mate‐
riaal.
de uitlaatgassen ongehinderd bij de
R
uitlaateindpijp kunnen wegstromen.
de uitlaatgassen niet met brandbaar
R
materiaal in aanraking komen.
* AANWIJZING Accu-ontlading door
gebruik van de standverwarming-ventila‐
tie
Het gebruik van de standverwarming-ventila‐
tie belast de accu.
Uiterlijk na tweemaal verwarmen of
#
ventileren van de auto een langere
afstand rijden.
Voorwaarde
De brandstoftank is ten minste tot het reser‐
R
vepeil gevuld.