162 Rijden en parkeren
* AANWIJZING Beschadiging van de auto
of de aandrijflijn door wegrollen
De auto altijd correct tegen wegrollen
#
beveiligen.
Op hellingen de voorwielen in de richting van
#
de stoeprand draaien.
De transmissiestand j inschakelen.
#
De elektrische parkeerrem inschakelen.
#
De toets
1
eenmaal indrukken.
#
%
Als de auto wordt vergrendeld, kunnen de zij‐
ruiten nog 5 minuten worden bediend.
Garagedeurbediening
Toetsen van de garagedeurbediening pro‐
grammeren
& WAARSCHUWING Vergiftigingsgevaar
door uitlaatgassen
Verbrandingsmotoren stoten giftige uitlaat‐
gassen, bijvoorbeeldkoolmonoxide uit. Het
inademen van deze uitlaatgassen leidt tot
vergiftigingen.
De motor nooit in een gesloten ruimte
#
zonder voldoende ventilatie laten
draaien.
& WAARSCHUWING Gevaar voor letsel en
inklemmen bij het openen van de garage‐
deur met de garagedeurbediening
Wanneer de garagedeur met de geïnte‐
greerde garagedeurbediening wordt bediend
of geprogrammeerd, kunnen personen in het
bewegingsgebied van de garagedeur worden
ingeklemd of door de garagedeur worden
getroffen.
Bij het gebruiken van de geïntegreerde
#
garagedeurbediening altijd opletten dat
zich niemand in het bewegingsgebied
van de garagedeur bevindt.
Voor het programmeren van een garagedeurbe‐
diening de auto buiten de garage parkeren en de
motor afzetten.