348 Banden en velgen
Bij banden met voorgeschreven draairichting
markeert een pijl op de wang de draairichting
van de band. Bij de montage op de draairichting
van de wielen letten.
Het te monteren wiel op de centreerpen
#
schuiven en aandrukken.
& WAARSCHUWING Gevaar voor letsel bij
het vastdraaien van wielbouten en ‑moe‐
ren
Als de wielbouten of wielmoeren worden
vastgedraaid als de auto omhooggebracht is,
kan de krik kantelen.
Wielbouten of wielmoeren alleen vast‐
#
draaien met het wiel op de grond.
Om veiligheidsredenen alleen de voor
#
Mercedes-Benz en het betreffende wiel goed‐
gekeurde wielbouten gebruiken.
De wielbouten erin draaien en licht vast‐
#
draaien.
De centreerpen eruit schroeven.
#
De laatste wielbout erin draaien en licht vast‐
#
draaien.
De auto laten zakken (
pagina 349).
→
#
Auto na verwisselen van een wiel laten zak‐
ken
Voorwaarde
Het nieuwe wiel is gemonteerd
R
(
pagina 347).
→
De ratel-ringsleutel uit het boordgereedschap
#
nemen en zodanig op de zeskant van de krik
plaatsen, dat de tekst "AB" zichtbaar is.
Auto laten zakken: De ratel-ringsleutel van
#
de krik linksom draaien.
De wielbouten in de aangegeven volgorde
#
tot
5
kruiselings en gelijkmatig vastdraaien.
Voorgeschreven aanhaalmoment: 150 Nm.
& WAARSCHUWING Gevaar voor ongeval‐
len door onjuist aanhaalmoment
Als de wielbouten of -moeren niet met het
voorgeschreven aanhaalmoment zijn vastge‐
zet, kunnen de wielen loskomen.
Na het verwisselen van een wiel het
#
aanhaalmoment direct laten controle‐
ren bij een gekwalificeerde werkplaats.
1