MOBILITEIT
Sproeiervloeistof
Algemeen
Alle sproeiers worden met één reservoir ge-
voed.
Voor de ruitensproeierinstallatie een mengsel
uit leidingwater, reinigingsvloeistofconcentraat
en eventueel antivries gebruiken.
Aanbevolen minimale vulhoeveelheid: 1 liter.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Sommige antivriesmiddelen kunnen stoffen
bevatten die schadelijk voor de gezondheid
zijn en brandbaar zijn. Er bestaat brandge-
vaar of kans op letsel. Aanwijzingen op de
verpakkingen in acht nemen. Antivries uit de
buurt van ontstekingsbronnen houden. Be-
drijfsmiddelen niet in andere flessen vullen.
Bedrijfsstoffen buiten het bereik van kinderen
bewaren.
WAARSCHUWING
Sproeiervloeistof kan bij contact met hete
motoronderdelen ontbranden. Er bestaat
kans op letsel of schade. Sproeiervloeistof al-
leen bij afgekoelde motor bijvullen. Vervol-
gens de dop van het sproeiervloeistofreser-
voir dichtdrukken.
OPMERKING
Siliconenhoudende toevoegingen in de
sproeiervloeistof die ervoor zorgen dat het
water van de ruiten parelt kunnen de sproei-
erinstallatie beschadigen. Er bestaat gevaar
voor schade. Geen siliconenhoudende toe-
voegingen aan de sproeiervloeistof toevoe-
gen.
352
Bedrijfsstoffen
Online Edition for Part no. 01405A54438 - II/22
OPMERKING
Het mengen van verschillende ruitensproei-
ervloeistofconcentraten of antivries kan tot
schade aan het sproeiersysteem leiden. Er
bestaat gevaar voor schade. Verschillende
ruitensproeiervloeistofconcentraten of anti-
vries niet mengen. De aanwijzingen en
mengverhoudingen op de verpakkingen in
acht nemen.
Overzicht
Het reservoir voor de sproeiervloeistof bevindt
zich in de motorruimte.
Storing
Als onverdund ruitensproeierconcentraat uit
alcohol wordt gebruikt, kunnen er bij lage tem-
peraturen onder -15 ℃ onjuiste weergaven
ontstaan.