WAARSCHUWING
Bij het rijden met dakbelasting, bijvoorbeeld
met een dakdrager, kan door het hogere
zwaartepunt in rijkritische situaties de rijvei-
ligheid niet meer gewaarborgd zijn. Er be-
staat kans op een ongeval of schade. Rijden
met daklast alleen bij geactiveerde dynami-
sche stabiliteitscontrole.
Overzicht
Toets in de auto
My Modes
Dynamische stabiliteitsregeling
activeren/deactiveren
Door de dynamische stabiliteitsregeling uit te
schakelen wordt de rijstabiliteit bij het accele-
reren en in bochten minder.
Ter ondersteuning van de rijstabiliteit de dyna-
mische stabiliteitsregeling zo spoedig mogelijk
weer activeren.
1.
Toets indrukken.
2.
"Modus wijzigen"
3.
"SPORT"
4.
"Instellingen"
5.
"Rijdynamiek"
6.
"DSC OFF"
Rijstabiliteitsregelsystemen
Online Edition for Part no. 01405A54438 - II/22
Bij het wisselen naar een andere rijmodus
wordt de dynamische stabiliteitsregeling geac-
tiveerd.
"SPORT": de laatst ingestelde instelling van de
dynamische stabiliteitsregeling blijft in de mo-
dus opgeslagen.
Weergave
Op het instrumentenpaneel
"DSC OFF": weergave op het instrumentenpa-
neel bij gedeactiveerde dynamische stabili-
teitsregeling.
Controle- en waarschuwingslampjes
Controlelampje brandt: dynamische
stabiliteitsregeling is gedeactiveerd.
Controlelampje knippert: dynamische
stabiliteitsregeling regelt de aandrijf-
en remkrachten. De auto wordt gesta-
biliseerd. Snelheid verlagen en rijstijl aan de
wegomstandigheden aanpassen.
Controlelampje brandt: dynamische stabili-
teitscontrole is uitgevallen of wordt geïnitiali-
seerd. Geen rijstabilisering.
Het systeem door een servicepartner van de
fabrikant of een andere gekwalificeerde servi-
cepartner of vakwerkplaats laten controleren.
Instelling voor verhoogde
rijdynamiek
Principe
"SPORT PLUS": met deze instelling wordt het
voertuig voor een dynamischere rijervaring in-
gesteld.
De dynamische stabiliteitscontrole en dus de
rijstabiliteit zijn beperkt bij het accelereren en
rijden in een bocht.
BEDIENING
215