Advertenties
BEDIENING
Evt. helpt een automatische stuuringreep om
het voertuig in de rijstrook te houden.
Algemeen
Radarsensoren bewaken vanaf een minimum-
snelheid het gebied achter en naast het voer-
tuig.
De minimumsnelheid is landspecifiek en wordt
in het menu van de Lane Change Warning
weergegeven.
Het systeem laat zien wanneer zich voertuigen
in de dode hoek bevinden, pijl 1, of op de
naastgelegen rijstrook van achteren naderen,
pijl 2.
Het lampje in de buitenspiegel gaat gedimd
branden.
Voor het wisselen van rijstrook waarschuwt het
systeem in de eerder genoemde situaties.
Het lampje in de buitenspiegel knippert en het
stuurwiel trilt.
Bij het afslaan tot ca. 20 km/h gaat het stuur-
wiel niet trillen.
Veiligheidsvoorschriften
De veiligheidsaanwijzingen in het hoofdstuk
Botswaarschuwingssystemen in acht nemen.
Sensoren
Het systeem wordt via de radarsensoren zijde-
lings achter gestuurd.
198
Veiligheid
Online Edition for Part no. 01405A54438 - II/22
Lane Change Warning inschakelen/
uitschakelen
1.
"MENU"
2.
"Auto-apps"
3.
"Rij-instellingen"
4.
"Bestuurdersassistent"
5.
"Veiligheid en waarschuwingen"
6.
"Lane Change Warning"
7.
Gewenste instelling selecteren.
Lane Change Warning instellen
Waarschuwingstijdstip instellen
1.
"MENU"
2.
"Auto-apps"
3.
"Rij-instellingen"
4.
"Bestuurdersassistent"
5.
"Veiligheid en waarschuwingen"
6.
"Lane Change Warning"
7.
Gewenste instelling selecteren:
Sterkte van de stuurwieltrillingen
instellen
1.
"MENU"
2.
"Auto-apps"
3.
"Rij-instellingen"
4.
"Bestuurdersassistent"
5.
"Retourmeldingen op het stuurwiel"
6.
"Trillingssterkte"
7.
Gewenste instelling selecteren.
De instelling wordt voor alle botsingswaar-
schuwingssystemen overgenomen.
Afhankelijk van de landuitvoering:
stuuringreep inschakelen/uitschakelen
1.
"MENU"
2.
"Auto-apps"
3.
"Rij-instellingen"
Advertenties
