keld, bijvoorbeeld in een tunnel, bij schemering
of neerslag.
Algemeen
Een blauwe hemel met laagstaande zon kan
tot inschakelen van de verlichting leiden.
Als het dimlicht handmatig wordt uitgescha-
keld, is de automatische verlichtingsregeling
gedeactiveerd.
Automatische verlichtingsregeling
activeren
Druk op de toets op het lichtschakel-
aarelement.
De LED in de toets brandt.
Het controlelampje in het instrumen-
tenpaneel brandt bij ingeschakeld dim-
licht.
Grenzen van het systeem
De automatische verlichtingsregeling kan de
persoonlijke inschatting van de lichtverhouding
door de bestuurder niet vervangen.
De sensoren kunnen bijvoorbeeld mist of ne-
velig weer niet herkennen. Schakel het licht in
dergelijke situaties handmatig in.
Stads-, dim- en parkeerlicht
Algemeen
De buitenverlichting wordt na enige tijd auto-
matisch uitgeschakeld als bij uitgeschakeld rij-
den-stand-by het bestuurdersportier wordt ge-
opend.
Stadslicht
Algemeen
Het stadslicht kan alleen bij lage snelheden in-
geschakeld worden.
Online Edition for Part no. 01405A54438 - II/22
Verlichting
Stadslicht inschakelen
1.
"MENU"
2.
"Auto-apps"
3.
"Buiten-verlichting"
4.
"Stadslicht"
Het controlelampje in het instrumen-
tenpaneel gaat branden.
De auto is rondom verlicht.
Stadslicht niet gedurende een langere tijd in-
geschakeld laten, anders wordt de accu ontla-
den en kan de rijden-stand-by eventueel niet
meer worden ingeschakeld.
Stadslicht uitschakelen
Om de stadslichten uit te schakelen zijn er de
volgende mogelijkheden:
▷
Toets ingang lichtschakelaar inge-
drukt houden.
▷
Licht over iDrive uitschakelen.
▷
Rijden-stand-by inschakelen.
Na het inschakelen van het rijden-stand-by
wordt de automatische verlichtingsregeling
geactiveerd.
Dimlicht
Dimlicht inschakelen
Druk op de toets op het lichtschakel-
aarelement.
Het dimlicht brandt bij ingeschakelde rijden-
stand-by.
Het controlelampje in het instrumen-
tenpaneel gaat branden.
Om het dimlicht al bij ingeschakelde gereed-
heid in te schakelen, nogmaals op de toets
drukken.
BEDIENING
169