ject in de omgeving van het voertuig her-
kend.
▷
Het voertuig werd handmatig achteruit in-
geparkeerd en er worden objecten in de di-
recte omgeving van het voertuig herkend.
De afstand tot een herkende boordsteen
bedraagt minstens 15 cm.
▷
De parkeerplaats is minstens 0,8 m langer
dan de auto.
Park Assistant inschakelen/
uitschakelen
Via de toets van de Park Assistant
Toets indrukken.
De actuele status van de Park Assistant-syste-
men wordt in de rechter taakbalk weergege-
ven.
Met de achteruitversnelling
Keuzehendelstand R inschakelen.
De actuele status van de Park Assistant-syste-
men wordt in de rechter taakbalk weergege-
ven.
Via iDrive
1.
"MENU"
2.
"Auto-apps"
3.
"Parkeren"
De actuele status van de Park Assistant-
systemen wordt in de rechter taakbalk
weergegeven.
Weergaven
Parkeermethodes
De volgorde van de aangegeven symbolen
stemt overeen met de gekozen parkeermoge-
lijkheid.
Online Edition for Part no. 01405A54438 - II/22
Parkeren
Bij de symbolen voor de parkeermethodes
voor het uitparkeren verandert de richting van
de pijl.
Sym-
Betekenis
bool
Achteruit langs inparkeren, rechts.
Achteruit langs inparkeren, links.
Achteruit dwars inparkeren.
Vooruit dwars inparkeren.
Weergave Parkeren inschakelen/
uitschakelen
Bij een actieve Park Assistant wordt het parke-
ren in het camerabeeld op het Control Display
weergegeven.
1.
"MENU"
2.
"Auto-apps"
3.
"Rij-instellingen"
4.
"Bestuurdersassistent"
5.
"Parkeren"
6.
"Parkeerplekken/rijwegen weergev."
Geluidssignaal inschakelen/
uitschakelen
Het geluidssignaal voor geschikte parkeerplek-
ken kan worden in- en uitgeschakeld.
1.
"MENU"
2.
"Auto-apps"
3.
"Rij-instellingen"
4.
"Bestuurdersassistent"
5.
"Parkeren"
6.
"Geluid bij beschikbaarheid"
Geluidssignaal van de Park
Distance Control
Afhankelijk van de nationale uitvoering klinkt
bij het automatisch parkeren een onderbroken
geluidssignaal van de Park Distance Control.
BEDIENING
261