RIJTIPS
Bij het rijden in acht nemen
Uitrusting van de auto
In dit hoofdstuk zijn daarom ook uitvoeringen,
systemen en functies beschreven, die model-
specifiek en in toekomst worden aangeboden,
ook al zijn niet alle uitrustingen in het eigen
voertuig aanwezig.
Meer informatie:
Uitrusting van het voertuig, zie pagina 7.
Inrij-aanwijzingen
Algemeen
Bewegelijke onderdelen moeten op elkaar in-
werken.
De volgende aanwijzingen helpen bij het ver-
krijgen van een optimale levensduur en zuinig-
heid voor de auto.
Tijdens het inrijden de Launch Control niet ge-
bruiken.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Door nieuwe onderdelen en componenten
kunnen veiligheids- en rijhulpsystemen ver-
traagd reageren. Er bestaat gevaar voor on-
gevallen. Na het inbouwen van nieuwe on-
derdelen of bij een nieuwe auto defensief
rijden en eventueel vroegtijdig ingrijpen. Inri-
jaanwijzingen van de betreffende onderdelen
en componenten in acht nemen.
294
Bij het rijden in acht nemen
Online Edition for Part no. 01405A54438 - II/22
Motor, versnellingsbak en
differentieel
Tot 2000 km
Maximale motortoerental en snelheid niet
overschrijden:
▷
Bij benzinemotor 4500/min en 160 km/h.
▷
Bij dieselmotor 3500/min en 150 km/h.
Volledige belasting of kickdown beslist vermij-
den.
Vanaf 2000 km
Toerental en snelheid kunnen geleidelijk wor-
den verhoogd.
Banden
Direct na de productie is de grip van nieuwe
banden nog niet optimaal.
Gedurende de eerste 300 km beheerst rijden.
Remsysteem
Remschijven en remvoeringen bereiken pas na
circa 500 km hun volledige werking. Tijdens
deze inrijperiode beheerst rijden.
Na vervanging van onderdelen
De inrijaanwijzingen opnieuw in acht nemen,
wanneer eerder besproken componenten zijn
vervangen.