Advertenties
Voor een correcte weergave moeten de ban-
denmaten in het systeem zijn opgesteld en
voor de gemonteerde banden zijn ingesteld.
De waarde van de actuele bandenspanning
bevindt zich op de betreffende band.
De waarde van de voorgeschreven banden-
spanning bevindt zich in het onderste deel van
het Control Display.
Bandenspanning controleren
Algemeen
Banden warmen op tijdens het rijden. De ban-
denspanning wordt hoger naarmate de tem-
peratuur stijgt.
Banden vertonen een natuurlijk, gelijkmatig
verlies van bandenspanning.
Bandenpompen kunnen max. 0,1 bar te weinig
aangeven.
Controleren via de
bandenspanningsindicaties op de
portierstijl
1.
Voorgeschreven bandenspanning voor ge-
monteerde banden bepalen.
2.
De bandenspanning in alle vier banden
controleren, bijv. met een bandenpomp.
3.
De bandenspanning van een band corrige-
ren wanneer de actuele bandenspanning
afwijkt van de voorgeschreven banden-
spanning.
4.
Controleren of alle ventieldopjes van de
bandventielen zijn afgeschroefd.
De bandenspanningsindicaties op het banden-
spanningsplaatje aan de portierstijlen gelden
alleen voor koude banden of banden die even
warm zijn als de omgevingstemperatuur.
Bandenspanning alleen bij koude banden con-
troleren, d.w.z.:
Online Edition for Part no. 01405A54438 - II/22
Wielen en banden
▷
Een rijafstand van maximaal 2 km werd niet
overschreden.
▷
Als het voertuig na een rit minstens twee
uur niet meer bestuurd werd.
Bij uitvoering met noodwiel: bandenspanning
van het noodwiel in de bagageruimte regelma-
tig controleren en eventueel corrigeren.
Controleren via
bandenspanningsindicaties op het
Control Display
1.
"MENU"
2.
"Auto-apps"
3.
"Live Vehicle"
4.
"Inhoud"
5.
"Autostatus"
6.
"Bandenspanningscontrole"
7.
Controleren of de actuele bandenspan-
ningswaarden afwijken van de voorge-
schreven bandenspanningswaarde.
8.
De bandenspanning van een band corrige-
ren wanneer de actuele bandenspanning
afwijkt van de voorgeschreven banden-
spanning.
De aangegeven waarde van de actuele ban-
denspanning kan bij stilstand beperkt zijn. Na
een korte rit wordt de bandenspanning geac-
tualiseerd.
Na aanpassing van bandenspanning
Bij uitvoeringen met bandenspanningscontrole
worden de gecorrigeerde bandenspanningen
automatisch overgenomen. Garanderen dat de
correcte bandinstellingen worden geconfigu-
reerd. Bij banden die niet op de bandspan-
ningsindicaties op het Control Display zijn te-
rug te vinden, een reset van de
bandenspanningscontrole uitvoeren.
Bij uitvoeringen met bandenpechwaarschu-
wing moet de bandenpechwaarschuwing op-
nieuw worden geïnitialiseerd.
MOBILITEIT
317
Advertenties
