Maximaal koelen
Principe
De functie maakt een snelle en intensieve af-
koeling van het voertuiginterieur mogelijk.
Algemeen
Het systeem is ingesteld op de laagste tempe-
ratuur, de maximale luchthoeveelheid en de
luchtrecirculatiestand.
Voorwaarden voor een correcte
werking
De functie is beschikbaar boven een buiten-
temperatuur van circa 0 ℃ en bij ingescha-
kelde rijden-stand-by.
Maximaal koelen inschakelen/
uitschakelen
1.
"KLIMAAT MENU"
2.
"MAX A/C"
3.
Gewenste instelling selecteren.
De lucht stroomt uit de uitstroomopeningen ter
hoogte van het bovenlichaam. De uitstroom-
openingen openen.
Luchtrecirculatiefunctie
Principe
Bij sterk verontreinigde buitenlucht kunt u de
toevoer van buitenlucht tijdelijk afsluiten. De
lucht in het interieur wordt dan gerecirculeerd.
Algemeen
Bij het beslaan van de ruiten de luchtcirculatie-
modus uitschakelen.
Bij een uitgeschakelde luchtrecirculatiemodus
wordt buitenlucht in het voertuiginterieur ge-
leid.
Online Edition for Part no. 01405A54438 - II/22
Klimaatregeling
In de automatische luchtrecirculatieregeling
wordt afhankelijk van de buitenluchtkwaliteit
ofwel buitenlucht aangevoerd ofwel interieur-
lucht gecirculeerd.
Het interieurfilter reinigt de inkomende buiten-
lucht of de gerecirculeerde binnenlucht in de
luchtcirculatiemodus.
Luchtrecirculatiemodus
inschakelen/uitschakelen
1.
"KLIMAAT MENU"
2.
Gewenste instelling in de taakbalk selecte-
ren:
▷
"Recirculatie"
▷
"Frisse lucht"
▷
"Automatische recirculatie"
In de taakbalk wordt de huidige werkingswijze
weergegeven.
Afhankelijk van de uitvoering wordt de luchtre-
circulatiemodus afhankelijk van de omgevings-
omstandigheden na enige tijd automatisch uit-
geschakeld om het beslaan van de ruiten te
vermijden.
Luchthoeveelheid
Algemeen
De door de aanjager gegenereerde luchthoe-
veelheid kan naargelang de behoefte worden
ingesteld.
Luchthoeveelheid instellen
1.
"KLIMAAT MENU"
2.
Luchthoeveelheid.
3.
Gewenste instelling selecteren.
De stand van de geselecteerde luchthoeveel-
heid wordt weergegeven.
De luchthoeveelheid wordt eventueel tot aan
het uitschakelen gereduceerd om de voertuig-
accu te ontzien.
BEDIENING
271