MOBILITEIT
Maatregel
1.
Snelheid verminderen en voorzichtig stop-
pen. Heftige rem- en stuurbewegingen ver-
mijden.
2.
Aanwijzing voor de handelwijze bij banden-
pech in acht nemen.
Handelwijze bij bandenpech, zie pa-
gina 331.
Meldingen: bij banden met een
speciale ontheffing
Algemeen
Bij de melding van een lage bandenspanning
wordt evt. de dynamische stabiliteitscontrole
ingeschakeld.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Een beschadigde normale band met een ge-
ringe bandenspanning of spanningsverlies
heeft een negatieve invloed op de rijeigen-
schappen, bijvoorbeeld het stuur- en remge-
drag. Er bestaat gevaar voor ongevallen. Niet
verder rijden. Bandenpech verhelpen of wiel
vervangen.
Wanneer controle van de
bandenspanning vereist is
Melding
Een symbool met een Check-Control-melding
verschijnt op het Control Display.
330
Wielen en banden
Online Edition for Part no. 01405A54438 - II/22
Sym-
Mogelijke oorzaken
bool
De vulling is niet volgens voorschrif-
ten uitgevoerd, bijv. bij onvoldoende
ingebrachte lucht.
Het systeem heeft de vervanging
van een wiel herkend, maar er is
geen reset uitgevoerd.
De bandenspanning is ten opzichte
van de laatste reset gedaald.
Voor het systeem werd geen reset
uitgevoerd. Het systeem gebruikt
voor de waarschuwing de laatste
bandenspanningen die zijn opge-
slagen bij de reset.
Maatregel
1.
Bandenspanning regelmatig controleren en
zo nodig corrigeren.
2.
Een reset van het systeem uitvoeren.
Bij te lage bandenspanning
Melding
Een geel waarschuwingslampje in het
instrumentenpaneel gaat branden.
Bovendien verschijnt een symbool met een
Check-Control-melding op het Control Display.
Sym-
Mogelijke oorzaken
bool
Er is een bandenspanningsverlies
geconstateerd.
Voor het systeem werd geen reset
uitgevoerd. Het systeem gebruikt
voor de waarschuwing de laatste
bandenspanningen die zijn opge-
slagen bij de reset.