BEDIENING
Er klinkt een ononderbroken geluidssignaal
wanneer de afstand tot een herkend object
kleiner is dan ca. 20 cm.
Zoeken naar parkeerplaatsen
▷
Het zoeken naar parkeerplaatsen is bij
recht vooruitrijden met een snelheid van ca.
35 km/h en een afstand van maximaal
1,5 m tot geparkeerde voertuigen altijd ac-
tief.
▷
Park Assistant is ingeschakeld en het
zoeken naar parkeerplaatsen is geacti-
veerd. Er worden geschikte parkeerplekken
gezocht.
▷
De geschikte parkeerplaatsen worden
weergegeven en er klinkt een geluidssig-
naal.
▷
Voor de keuze van de parkeermethode
worden op het Control Display verschil-
lende symbolen weergegeven.
Inparkeren met de parkeerassistent
1.
Op de toets drukken of de achteruit-
versnelling inschakelen.
De weergave van de Park Assistant-syste-
men wordt weergegeven.
Zoeken naar parkeerplaatsen is geac-
tiveerd.
De status van het zoeken naar parkeer-
plaatsen en mogelijke parkeerplekken wor-
den op de controledisplay en in het instru-
mentenpaneel weergegeven.
2.
Op het Control Display: een aangeboden
parkeermethode selecteren. Eventueel kan
vervolgens nog naar een andere parkeer-
methode worden overgeschakeld.
In het instrumentenpaneel: voorgestelde
parkeermethode met het tandwieltje op het
stuur selecteren.
Groen: het systeem neemt het parkeren
over.
262
Parkeren
Online Edition for Part no. 01405A54438 - II/22
3.
De aanwijzingen op de controledisplay of in
het instrumentenpaneel volgen.
Met de rem kan de snelheid worden gere-
duceerd. Anderen ingrepen leiden tot de
annulering van het systeem.
Als de auto is geparkeerd, wordt versnelling
in keuzehendelstand P gezet.
Het einde van het parkeren wordt op de
controledisplay en in het instrumentenpa-
neel weergegeven.
4.
De parkeerstand eventueel zelf aanpassen.
Uitparkeren met de
parkeerassistent
1.
Rijden-stand-by inschakelen.
2.
Bij een stilstaand voertuig de toets
indrukken of de achteruitversnelling inscha-
kelen.
De weergave van de Park Assistant-syste-
men wordt weergegeven.
3.
Op de controledisplay: gewenste parkeer-
methode selecteren.
In het instrumentenpaneel: voorgestelde
parkeermethode met de gekartelde knop
op het stuurwiel selecteren.
4.
De aanwijzingen op de controledisplay of in
het instrumentenpaneel volgen.
Groen: het systeem neemt het manoeu-
vreren over.
Met de rem kan de snelheid worden gere-
duceerd. Anderen ingrepen leiden tot de
annulering van het systeem.
Als het manoeuvreren is voltooid, verschijnt
er een melding.
5.
Controleren of het mogelijk is om zoals ge-
woonlijk uit en weg te rijden.
De Park Assistant wordt automatisch uitge-
schakeld.