Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
Vermijd het plaatsen van een naar voren
gericht kinderzitje op de
voorpassagierszitting tenzij dit niet te
vermijden is:
Bij een botsing kan de kracht van een
airbag die wordt opgeblazen ernstig of
dodelijk letsel aan het kind toebrengen. Als
het installeren van een naar voren gericht
kinderzitje op de voorpassagierszitting niet
te vermijden is, de voorpassagierszitting
zover mogelijk naar achteren schuiven en
het zitkussen (hoogte-afstelbaar zitkussen)
in de hoogste stand zetten waarbij de
veiligheidsgordel waarmee het kinderzitje
is bevestigd stevig is aangetrokken.
Zorg ervoor dat de
deactiveringsschakelaar van de
voorpassagiersairbag in de OFF stand
staat. Zie Deactiveringsschakelaar van
voorpassagiersairbag (pagina 2-55).
2-34
Laat een kind of iemand anders niet op of
tegen een zijruit leunen van een auto met
zij- en gordijn-airbags:
Toestaan dat iemand op of tegen de zijruit
leunt, tegen het gedeelte van de
voorpassagierszitting, de voorruit- en
achterruitstijlen en de dakrand van
waaruit langs beide zijden de zij- en
gordijn-airbags opgeblazen worden is
gevaarlijk, ook als er gebruik gemaakt
wordt van een kinderzitje. De schok van
een zij- of gordijn-airbag die wordt
opgeblazen kan ernstig of dodelijk letsel
toebrengen aan een kind dat niet goed op
zijn plaats zit. Bovendien kunnen door het
leunen op of tegen het voorportier de zij-
en gordijn-airbags geblokkeerd worden,
waardoor de voordelen van de
aanvullende beveiliging ongedaan
gemaakt worden. Bij een voor-airbag en de
extra zij-airbag die uit de
voorstoelrugleuning komt, is de
achterzitting altijd de beste plaats voor
kinderen. Let er in het bijzonder op dat een
kind niet op of tegen de zijruit leunt, ook
niet als het kind zich in een kinderzitje
bevindt.