Tijdens het rijden
Bediening van de handgeschakelde versnellingsbak
Schakelpatroon van de
handgeschakelde
versnellingsbak
▼ Schakelpatroon van de
handgeschakelde versnellingsbak
1. Neutraalstand
Het schakelpatroon van de versnellingsbak
is conventioneel, zoals aangegeven.
Druk het koppelingspedaal tijdens het
overschakelen volledig in; laat het
vervolgens langzaam opkomen.
Uw auto is uitgerust met een inrichting
welke voorkomt dat per ongeluk naar R
(achteruit) overgeschakeld wordt. Duw de
versnellingshendel omlaag en schakel over
naar R.
4-46
WAARSCHUWING
Op gladde wegen of bij hoge snelheden
niet plotseling afremmen op de motor:
Het terugschakelen tijdens het rijden op
natte of met sneeuw of ijs overdekte
wegen, of tijdens het rijden met hoge
snelheden veroorzaakt plotseling
afremmen op de motor, hetgeen gevaarlijk
is. Door de plotselinge verandering in de
draaisnelheid van de banden kunnen de
banden gaan slippen. Dit kan er toe leiden
dat u de macht over het stuur verliest en
een ongeluk veroorzaakt.
Zet de versnellingshendel altijd in de stand
1 of R en trek de handrem aan alvorens de
auto onbeheerd achter te laten:
De auto zou anders plotseling in beweging
kunnen komen en een ongeluk
veroorzaken.
OPGELET
Laat tijdens het rijden uw voet nooit op
het koppelingspedaal rusten. Gebruik de
koppeling niet om de auto op een helling
in stilstaande positie te houden.
Wanneer u uw voet op het
koppelingspedaal laat rusten wordt
onnodige slijtage van de koppeling en
beschadiging veroorzaakt.
Oefen geen onnodige zijdelingse kracht
uit op de versnellingshendel bij het
overschakelen van de 5e naar de 4e
versnelling. Dit kan er toe leiden dat per
ongeluk de 2e versnelling wordt gekozen,
wat beschadiging van de transmissie
kan veroorzaken.