Bandenspanningscontrolesysteem
(TPMS)
▼ Bandenspanningscontrolesysteem
(TPMS)
De TPMS controleert de bandenspanning
van elke band en wanneer deze onder de
voorgeschreven waarde komt, waarschuwt
het systeem de bestuurder door het TPMS
waarschuwingslampje in de
instrumentengroep in te schakelen en een
melding weer te geven op de
multi-informatiedisplay.
Voor de TPMS worden de
bandenspanningsgegevens, die via
radiosignaal worden verzonden vanaf de
op elk wiel geïnstalleerde
bandenspanningsensoren, ontvangen door
de ontvanger in de auto om de
bandenspanning te controleren.
1. Bandenspanningsensoren
Daarnaast kunnen de huidige
bandenspanningen worden gecontroleerd
met de middendisplay.
Zie de sectie Informatie in het MZD
Connect instructieboekje.
Bandenspanningscontrolesysteem (TPMS)
OPMERKING
Wanneer de omgevingstemperatuur laag
is, daalt ook de bandentemperatuur. Als
de bandentemperatuur daalt, neemt de
luchtdruk in de banden ook af waardoor
het TPMS waarschuwingslampje kan
gaan branden.
Controleer de banden visueel op
afwijkingen voordat u gaat rijden.
Inspecteer de bandenspanning
bovendien maandelijks. Het gebruik van
een digitale bandenspanningsmeter voor
het inspecteren van de bandenspanning
wordt aanbevolen.
Het TPMS is geen vervanging voor uw
eigen periodieke controle van de banden.
Controleer de banden regelmatig.
OPGELET
Elke band, inclusief het reservewiel
(indien voorzien), dient maandelijks in
koude toestand gecontroleerd te worden
en op de bandenspanning gebracht te
worden welke wordt aanbevolen door de
autofabrikant op het
voertuiginformatieplaatje of
bandenspanningslabel. (Als uw auto
banden van een verschillende maat
heeft dan de maat die op het
voertuiginformatieplaatje of
bandenspanningslabel staat
aangegeven, dient u de juiste
bandenspanning voor deze banden te
bepalen.)
Tijdens het rijden
4-259